ECLI:NL:RBZUT:2001:AD5141
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.A.M. van der Kallen
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de burgerlijke rechter in geschil over WAO-uitkering
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen, is de vraag aan de orde of de burgerlijke rechter bevoegd is om kennis te nemen van een geschil tussen USZO B.V. en de bewindvoerder van A. [saniet]. De bewindvoerder vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, omdat de vordering van USZO geen burgerlijk recht of schuldvordering zou bevatten. USZO stelt echter dat de vordering betrekking heeft op een ten onrechte ontvangen WAO-uitkering, en dat de rechtbank dus wel bevoegd is.
De rechtbank overweegt dat de conclusie van eis van USZO niet duidelijk maakt wat de vordering inhoudt, maar dat partijen het erover eens zijn dat het gaat om een vordering tot toelating als schuldeiser in de schuldsaneringsregeling van A. [saniet] voor een bedrag van ƒ 92.278,16. De rechtbank stelt vast dat er een administratieve rechtsgang openstaat voor de terugvordering van de WAO-uitkering, en dat dit geschil aan de burgerlijke rechter is onttrokken.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat de bewindvoerder de vordering van USZO niet kan erkennen, omdat er een met waarborgen omklede administratieve rechtsgang is voorgeschreven. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen en wijst de incidentele vordering van de bewindvoerder toe, met veroordeling van USZO in de kosten van het incident. Dit vonnis is uitgesproken op 1 november 2001.