ECLI:NL:RBZUT:2002:AE3531

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
29 mei 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060067-02
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Oosten
  • J. van Harreveld
  • M. van Gelein Vitringa
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen met gemeen gevaar voor goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 29 mei 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren op 8 november 1982, die op 9 februari 2002 te [woonplaats], gemeente [X], samen met een ander opzettelijk een ontploffing heeft teweeggebracht door een lawinepijl in de hal van een woning tot ontploffing te brengen. Dit gebeurde in een situatie waarin gemeen gevaar voor de woning en de inboedel te duchten was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bewezenverklaarde feit, namelijk het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, wettig en overtuigend bewezen is. De verdachte heeft zich door zijn handelen blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat er een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen zou plaatsvinden.

De rechtbank heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de aard en ernst van het bewezen feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gecombineerd met een taakstraf, passend is. De verdachte heeft ingestemd met deze strafmodaliteit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 67 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 60 uren. Indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht, zal vervangende hechtenis worden toegepast.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan wat bewezen is verklaard. De beslissing is genomen na het onderzoek op de terechtzitting van 15 mei 2002, waarbij de rechtbank de argumenten van de verdediging heeft overwogen, maar tot de conclusie is gekomen dat de verdachte strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060067-02
Uitspraak d.d.: 29 mei 2002
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te Deventer op 8 november 1982,
wonende te [woonplaats], [adres] 2.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 mei 2002.
De tenlastelegging
Aan verdachte is het volgende tenlastegelegd:
Hij op of omstreeks 9 februari 2002 te [woonplaats], gemeente [X], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een lawinepijl, althans vuurwerk in (de hal van) een woning tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de woning en/of de inboedel, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de (aanwezige) bewoner(s), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Gevoerd verweer
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte niet de opzet heeft gehad om gemeen gevaar voor goederen teweeg te brengen.
Ten aanzien van het aan verdachte ten laste gelegde opzet overweegt de rechtbank dat de bewijsmiddelen in samenhang bezien redelijkerwijs geen andere conclusie toelaten dan dat verdachte zich door zijn handelen tenminste willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen teweeg zou worden gebracht.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten:
hij op 9 februari 2002 te [woonplaats], gemeente [X], tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een lawinepijl in de hal van een woning tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de woning en de inboedel te duchten was.
Bewezenverklaring
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het ten laste gelegde levensgevaar overweegt de rechtbank, dat in het dossier elke informatie ontbreekt omtrent de mogelijke gevaren die in dit verband zouden kunnen worden veroorzaakt door een binnenshuis ontplofte lawinepijl.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen is bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdach-te zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast taakstraf als na te melden - met welke strafmodaliteit verdachte heeft ingestemd - op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is naar aanleiding van een conflict dat zijn medeverdachte met [de man A] had samen met zijn mededader naar de ouderlijke woning van die [de man A] gegaan. Verdachtes mededader heeft in een midden nachtelijk uur een lawinepijl door de brievenbus naar binnen geduwd en tot ontploffing gebracht. Dusdoende hebben verdachte en zijn mededader de bewoners naast angst en schrik ook aanzienlijke materiële schade toegebracht.
Bij deze vorm van eigenrichting past een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op artikelen 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 27, 47 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt ver-dachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde straf-baar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 67 dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 30 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelas-ten, op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg-ging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten een werkstraf gedurende 60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen.
Aldus gewezen door mrs. Van Oosten, voorzitter, Van Harreveld en Van Gelein Vitringa, rech-ters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier en uitge-sproken op de openbare terechtzitting van 29 mei 2002.
Mr. Van Gelein Vitringa is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.