ECLI:NL:RBZUT:2002:AE4062
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K. van Duyvendijk
- Rechtspraak.nl
Besluit tot opheffing van een woonwagencentrum en de juridische kwalificatie daarvan
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de opheffing van een woonwagencentrum door de gemeente Heerde. De voorzieningenrechter heeft op 7 juni 2002 uitspraak gedaan in het geschil tussen de verzoekers, die bewoners zijn van het woonwagencentrum, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerde, de verweerder. De verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de gemeente om het woonwagencentrum op te heffen en de standplaatsen die leeg komen niet opnieuw uit te geven. De gemeente stelt dat deze beslissing een privaatrechtelijk karakter heeft en derhalve niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de onttrekkingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 30 van de Huisvestingswet, alleen vereist is voor woonruimte die behoort tot een daartoe in de huisvestingsverordening aangewezen categorie. Aangezien in de Huisvestingsverordening van de gemeente Heerde geen categorie woonruimte is aangewezen, is het vergunningstelsel inzake onttrekking van woonruimte niet van toepassing. Hierdoor kan de stelling van de verzoekers dat de beslissing ook inhoudt het verlenen van een onttrekkingsvergunning niet worden gevolgd. De voorzieningenrechter concludeert dat de bestreden beslissing niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb, waardoor de bezwaren van de verzoekers niet-ontvankelijk zijn. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er zijn geen termen voor een veroordeling in proceskosten.