ECLI:NL:RBZUT:2002:AE4145
Rechtbank Zutphen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van woning door uitgeprocedeerde asielzoeker na beëindiging opvang door gemeente
In deze zaak heeft de gemeente Voorst een kort geding aangespannen tegen een uitgeprocedeerde asielzoeker, hierna aangeduid als [gedaagde], die sinds augustus 1993 opvang ontving op basis van de Regeling Opvang Asielzoekers (ROA). De gemeente vorderde ontruiming van de woning aan de [adres] 19D te [woonplaats], omdat de opvangvoorzieningen per 15 augustus 2001 waren beëindigd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] rechtmatig verwijderbaar is geworden, aangezien zijn asielaanvraag definitief was afgewezen en hij geen rechtsmiddelen had aangewend tegen de beslissing van de gemeente om de opvang te beëindigen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling de bruikleenovereenkomst tussen de gemeente en [gedaagde] in aanmerking genomen, waarin is vastgelegd dat de overeenkomst eindigt op het moment dat de asielzoeker verplicht is Nederland te verlaten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij stappen heeft ondernomen om aan identiteitsdocumenten te komen of dat hij medewerking heeft verleend aan zijn terugkeer naar zijn land van herkomst.
De gemeente Voorst heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er een spoedeisend belang is bij de ontruiming, gezien de beperkte beschikbaarheid van woningen en de noodzaak om statushouders te huisvesten. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de gemeente toegewezen en [gedaagde] veroordeeld om binnen zeven dagen de woning te ontruimen, met machtiging voor de gemeente om dit vonnis zelf ten uitvoer te leggen indien nodig. Tevens is [gedaagde] in de proceskosten veroordeeld.