2.1 Pas Reform houdt zich bezig met de produktie van en de handel in broedmachines en aanverwante apparatuur, waaronder besturingssystemen, ten behoeve van broedbedrijven en pluimveebedrijven.
2.2 Op of omstreeks 23 februari 1992 is tussen Pas Reform en [gedaagde] een overeenkomst gesloten voor de levering van broedmachines van f. 1.390.000,--.
2.3 Pas Reform heeft op 1 mei 1992 conservatoir beslag laten leggen onder [gedaagde]. Bij verstekvonnis van de rechtbank te Arnhem van 4 februari 1993 is de overeenkomst ontbonden, met veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan Pas Reform van f 700.000,-- wegens schadevergoeding. Pas Reform heeft het vonnis ten uitvoer doen leggen en het beslag uitgewonnen. De bank heeft in april 1993 f. 25.226,03 en US$ 156.413,66 aan Pas Reform afgedragen.
2.4 [gedaagde] is in verzet gekomen. Bij vonnis van de rechtbank Arnhem van 23 mei 1996 zijn de vorderingen van Pas Reform afgewezen. Het hof te Arnhem heeft bij uitspraak van 2 september 1997 het vonnis van de rechtbank bevestigd met verbetering van gronden.
2.5 Bij exploit van 4 juni 1996 heeft [gedaagde] Pas Reform doen dagvaarden tot restitutie van de door haar ontvangen bedragen. De rechtbank te Zutphen heeft op 7 mei 1998 Pas Reform onder meer veroordeeld om aan [gedaagde] te betalen:
1. "een bedrag van f 304.896,07, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 20 april 1993 tot aan de dag van volledige betaling;
een bedrag aan schadevergoeding van f 47.229,45, vermeerderd met de wettelijke rente
over f 1.930,-- vanaf 1 januari 1993;
over f 16.395,20 vanaf 15 januari 1993;
over f 18.719,25 vanaf 27 augustus 1993 en
over f 10.255 vanaf 1 september 1994
tot aan de dag van volledige betaling;".
2.6 In november 1998 zijn partijen een terugbetalingsregeling overeengekomen die onder meer inhield dat het totaal door Pas Reform aan [gedaagde] verschuldigde bedrag per 10 november 1998 werd vastgesteld op f 489.905,95 verminderd met f 4.700,18, te voldoen in maandelijkse termijnen van f 40.000,-- met ingang van 31 december 1998.
2.7 Tijdens de procedure in hoger beroep heeft [gedaagde] zijn oorspronkelijke eis gewijzigd in dier voege dat hij niet langer een bedrag vorderde van f 304.896,07, maar een bedrag van f 25.116,03 alsmede een bedrag van $ 156.414,66, althans de tegenwaarde daarvan in Nederlandse valuta per 17 februari 2000 (zijnde f 349.583,=) dan wel het equivalent in Nederlandse valuta op de dag van betaling.
2.8 Bij arrest d.d. 15 mei 2001 heeft het Hof te Arnhem deze eiswijziging toegewezen en geoordeeld:
"bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank te Zutphen van 7 mei 1998 behalve ten aanzien van hetgeen in het dictum onder 1 is beslist;
vernietigt dit vonnis op dit punt en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Pas Reform om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] te betalen:
1) de somma van US$ 156.413,66 althans het equivalent daarvan in Nederlandse valuta op de dag van betaling, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 20 april 1993 tot aan de dag der algehele voldoening;
2) de somma van f 25.116,03, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 20 april 1993 tot aan de dag der algehele voldoening: en
3) een bedrag aan schadevergoeding ter hoogte van f 46.030,=, vermeerderd met de wettelijke rente over f 1.930,= vanaf 1 januari 1993, over f 16.395,20 vanaf 15 januari 1993, over f 17.449,80 vanaf 27 augustus 1993 en over f 10.255,= vanaf 1 september 1994, tot aan de dag der algehele voldoening;"
2.9 Bij brief van 22 juni 2001 heeft [gedaagde] Pas Reform meegedeeld nog aanspraak te hebben op een bedrag van (afgerond) f 300.000,--. [gedaagde] heeft Pas Reform aangezegd dat de restantvordering zal worden verhaald door executoriale verkoop van roerende zaken die hij op 3 juni 1996 en 6 november 1996 in beslag heeft doen nemen. De openbare verkoping is bij deurwaardersexploit van 12 april 2002 aangezegd tegen 17 mei 2002, maar is opgeschort in afwachting van deze uitspraak.