ECLI:NL:RBZUT:2002:AE5125
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M.H. van Staveren
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatieverplichting tussen partijen met betrekking tot de echtelijke woning en levensonderhoud
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 4 juli 2002 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die op 22 juli 1994 met elkaar zijn gehuwd. De vrouw verzocht de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken en om te bepalen dat de man bijdraagt in haar levensonderhoud met een bedrag van € 3.500,-- per maand. De man betwistte de behoefte van de vrouw aan deze bijdrage en stelde dat hij bereid was een lagere bijdrage van € 2.000,-- per maand te betalen voor een periode van twee jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen.
De rechtbank heeft vervolgens de behoefte van de vrouw aan levensonderhoud beoordeeld. De vrouw, die 34 jaar oud is en geen minderjarige kinderen heeft, heeft een inkomen van ongeveer € 7.629,-- bruto per jaar, maar de rechtbank oordeelt dat zij in staat moet worden geacht om een inkomen van ten minste € 1.650,-- bruto per maand te verwerven. De totale behoefte van de vrouw is vastgesteld op € 4.500,-- bruto per maand, wat betekent dat zij recht heeft op een bijdrage van de man van € 2.850,-- per maand.
De rechtbank heeft de alimentatieverplichting van de man in duur beperkt tot zes en een half jaar, waarbij de bijdrage in de eerste jaren hoger is en daarna afgebouwd wordt. De man is verplicht om de bijdrage bij vooruitbetaling te voldoen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vrouw gedurende drie maanden na de inschrijving van de echtscheiding de echtelijke woning mag blijven bewonen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de beslissing omtrent de echtscheiding.