ECLI:NL:RBZUT:2002:AE5604

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
10 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
47015 / KG ZA 02-168
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van asielzoeker uit AZC Wapenveld

In deze zaak heeft het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) een kort geding aangespannen tegen een asielzoeker, hierna aangeduid als [gedaagde], die verblijft in het AZC Wapenveld. De vordering van het COA, ingediend op 6 mei 2002, betreft de ontruiming van de opvanglocatie, waarbij het COA stelt dat er een spoedeisend belang is bij de ontruiming. De voorzieningenrechter heeft op 10 juni 2002 uitspraak gedaan in deze zaak. De gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van een spoedeisend belang, onder verwijzing naar de beschikbare opvangcapaciteit in andere centra en het feit dat er geen concrete wachtenden zijn voor zijn opvangplaats.

De voorzieningenrechter heeft de argumenten van het COA en de gedaagde zorgvuldig afgewogen. Het COA heeft aangevoerd dat de gedaagde zonder recht of titel gebruik maakt van de woonruimte, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat dit niet voldoende is om een spoedeisend belang aan te nemen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de regeling voor asielzoekers, die stelt dat Dublinclaimanten geen recht meer hebben op opvang, een tijdelijke maatregel was die zou worden ingetrokken zodra er voldoende opvangcapaciteit beschikbaar was. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat er nog geen beslissing was genomen op het beroep van de gedaagde tegen de beëindiging van zijn opvang door het COA.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vordering van het COA afgewezen en het COA veroordeeld in de proceskosten, aangezien het COA als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De kosten voor de gedaagde werden begroot op een totaal van 896,36 euro, inclusief griffierecht en salaris van de procureur. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de voorzieningenrechter mr. D. Vergunst de beslissing heeft genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
SECTOR CIVIEL
VOORZIENINGENRECHTER
kort gedingnummer: 47015 / KG ZA 02-168
vonnis van : 10 juni 2002
Vonnis in kort geding in de zaak van:
CENTRAAL ORGAAN OPVANG ASIELZOEKERS,
gevestigd te Rijswijk,
eiseres bij dagvaarding van 6 mei 2002,
procureur: mr. C.B. Gaaf,
advocaat: mr. D. Brugman te 's-Gravenhage,
tegen:
[gedaagde],
verblijvende in het AZC Wapenveld te Wapenveld, gemeente Heerde,
gedaagde,
procureur: mr. A.V.P.M. Gijselhart,
advocaat: mr. P.A. Blaas te 's-Hertogenbosch.
Partijen worden hierna mede het COA en [gedaagde] genoemd.
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het COA heeft onder overlegging van producties [gedaagde] gedagvaard tegen de openbare zitting van 3 juni 2002.
[gedaagde] heeft onder overlegging van producties geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde met veroordeling van het COA in de proceskosten.
Partijen hebben hun standpunten aan de hand van pleitnota's mondeling toegelicht waarna zij vonnis hebben gevraagd.
2. DE VASTSTAANDE FEITEN
2.1 [gedaagde] is asielzoeker en stelt afkomstig te zijn uit [geboorteland]. [gedaagde] is tijdens de beoordeling van zijn asielaanvraag geplaatst in het OC Eindhoven en vervolgens in het AZC Wapenveld.
2.2 De Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) heeft bij brief van 15 februari 2002 het COA gemeld dat ten aanzien van [gedaagde] een Dublinclaim is gelegd bij België alsmede dat er geen schrijnende humanitaire omstandigheden zijn vastgesteld op grond waarvan de opvang zou moeten worden gecontinueerd. [gedaagde] heeft zijn zienswijze ten aanzien van de beëindiging bij brief van 4 maart 2002 kenbaar gemaakt. Het COA is naar aanleiding daarvan niet teruggekomen op de voorgenomen beëindiging.
2.3 Bij beschikking van 8 april 2002 heeft het COA de opvang van [gedaagde] beëindigd en [gedaagde] verzocht het OC Eindhoven binnen drie dagen te verlaten.
2.4 [gedaagde] heeft beroep ingesteld tegen de beschikking van 8 april 2002 bij de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem.
2.5 [gedaagde] heeft het AZC Wapenveld - waar [gedaagde] thans verblijft - niet verlaten, ook niet na sommatie daartoe van de raadsman van het COA.
3. DE VORDERING EN HET VERWEER
3.1 Het COA vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. [gedaagde] zal veroordelen om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het AZC Wapenveld te Wapenveld te ontruimen en ontruimd te houden met al het zijne;
b. het COA zal machtigen, indien [gedaagde] aan deze veroordeling niet voldoet, dit vonnis ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm;
c. [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2 [gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop zo nodig in het hierna volgende zal worden ingegaan.
4. DE BEOORDELING
4.1 [gedaagde] heeft vooreerst aangevoerd dat het COA ten onrechte stelt een spoedeisend belang te hebben bij de gevraagde ontruiming. Hij voert daartoe aan dat thans sprake is van voldoende opvangcapaciteit, zoals volgt uit het sterk afgenomen aantal asielaanvragen en uit het feit dat onder meer in het OC Leiden, het OC Ommen, het OC Luttelgeest alsmede in het AZC waar [gedaagde] thans verblijft meer dan voldoende opvangplaatsen vrij zijn.
Dit is bij gelegenheid van het pleidooi door het COA erkend. Er zijn geen concrete wachtenden voor de opvangplaats van [gedaagde].
4.2 De stelling van het COA dat het gebruik van [gedaagde] van de woonruimte zonder recht of titel, reeds voldoende spoedeisend belang oplevert, gaat niet op. Als de stelling van het COA al juist zou zijn, dit wordt door [gedaagde] betwist, dan heeft zij wel belang bij ontruiming, maar nog geen spoedeisend belang.
Ook de door het COA ter zitting aangevoerde algemene geloofwaardigheid met betrekking tot de uitvoering van het asielbeleid in macroperspectief bekeken is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter een onvoldoende concreet en dringend belang om de gevraagde voorziening in kort geding te rechtvaardigen.
4.3 De voorzieningenrechter neemt daarbij in aanmerking dat de regeling verstrekkingen asielzoekers en andere vreemdelingen (RVA), waarin is overwogen dat zogenaamde Dublinclaimanten geen recht meer hebben op opvang, een tijdelijke noodmaatregel betrof die zou worden ingetrokken zodra voldoende opvangcapaciteit aanwezig zou zijn, zoals ook door [gedaagde] is aangevoerd. [gedaagde] beroept zich daarbij op de toezegging van de Tweede Kamer Dublinclaimanten alsnog opvang te bieden waartoe op 9 april 2002 een motie is aangenomen. De voorzieningenrechter neemt daarbij tevens in aanmerking dat op het beroep van [gedaagde] tegen de beschikking van het COA tot beëindiging van de opvang - hoewel aan dit ingestelde beroep geen schorsende werking toekomt - nog niet is beslist.
4.4 Gelet op het bovenstaande zal de vordering van het COA worden afgewezen. Het COA zal daarbij als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.
5. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding:
5.1 wijst de vorderingen af;
5.2 veroordeelt het COA in de kosten van het geding die voor zover gevallen aan de zijde van [gedaagde] tot op deze uitspraak worden begroot op t 193,-- wegens verschotten en t 703,36 wegens salaris procureur, te voldoen als volgt:
aan de griffier van deze rechtbank door storting op bankrekeningnummer 19.23.25.922 ten name van DS 547 Arrondissement Zutphen, Postbus 9008, 7200 GJ Zutphen ter zake van:
1. in debet gesteld griffierecht t 144,75
2. kosten dagvaarding t -
3. salaris procureur t 703,36
aan [gedaagde]
niet in debet gesteld griffierecht t 48,25.
Aldus gewezen door mr. D. Vergunst, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juni 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.
BE/VG