ECLI:NL:RBZUT:2002:AE5607

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
21 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
47297 / KG ZA 02-191
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.M.H. van Staveren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot beschikbaarstelling van depot in faillissement van Maran Installatietechniek B.V.

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de curator van het faillissement van Maran Installatietechniek B.V. dat de voorzieningenrechter bepaalt dat een notaris de aanspraak van de gedaagde op een in depot gehouden bedrag als ingetrokken mag beschouwen. De eiser, de curator, heeft op 23 april 1998 conservatoir beslag gelegd op de woning van de bestuurder van Maran, [A], en de overwaarde van deze woning is in depot gehouden door notaris mr. Tichem. De eiser vordert dat het depot, dat een bedrag van H 53.632,84 bevat, ter beschikking wordt gesteld aan de boedel en aan VBA Makelaardij, die ook aanspraak maakt op een deel van het depot.

De gedaagde, die economisch eigenaar van de woning was, heeft verweer gevoerd en vordert in reconventie dat hij als enige rechthebbende op het depot wordt aangewezen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen in conventie gedeeltelijk toegewezen, waarbij de gedaagde is veroordeeld om binnen 24 uur na betekening van het vonnis aan de notaris te berichten dat het depot aan de curator en VBA Makelaardij ter beschikking moet worden gesteld, op straffe van een dwangsom. De vorderingen in reconventie zijn afgewezen, en de gedaagde is veroordeeld in de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eiser, als beslaglegger, met inachtneming van de rechten van VBA Makelaardij, als eerste gerechtigd is tot de opbrengst van het depot. Het spoedeisend belang van de eiser is voldoende aannemelijk gemaakt, gezien de recente vaststelling van het tekort in het faillissement. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagde is in de kosten van het geding veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
SECTOR CIVIEL
VOORZIENINGENRECHTER
kort gedingnummer: 47297 / KG ZA 02-191
vonnis van : 21 juni 2002
Vonnis in kort geding in de zaak van:
mr. [gedaagde], in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Maran Installatietechniek B.V., wonende te [woonplaats 1], eiser bij dagvaarding van 27 mei 2002,
procureur: mr. M.W. Middelweerd,
tegen:
[gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde,
procureur: mr. R.E.L. van den Bosch.
Partijen worden hierna mede [eiser] en [gedaagde] genoemd.
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[eiser] heeft onder overlegging van producties [gedaagde] gedagvaard tegen de openbare zitting van 7 juni 2002.
[gedaagde] heeft onder overlegging van producties geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
[gedaagde] heeft tevens geconcludeerd voor eis overeenkomstig de eis in reconventie.
[eiser] heeft geconcludeerd voor antwoord tot afwijzing van het gevorderde in reconventie.
Partijen hebben hun standpunten aan de hand van pleitnota's mondeling toegelicht waarna zij vonnis hebben gevraagd.
2. DE VASTSTAANDE FEITEN
In dit geding wordt onder meer van het volgende uitgegaan:
2.1 Bij beschikking van de rechtbank Zutphen van 26 februari 1998 is Maran Installatietechniek B.V., verder te noemen Maran, failliet verklaard. Bij vonnis van 27 december 2001 is [A], bestuurder van Maran, wegens bestuurdersaansprake-lijkheid veroordeeld tot betaling van het tekort in het faillissement van Maran.
2.2 Ter verzekering van zijn aanspraken heeft de curator, [eiser], op 23 april 1998 conservatoir beslag doen leggen op de aan [A] in eigendom toebehorende woning gelegen aan de [adres] 28 te [woonplaats], verder te noemen de woning. [A] was juridisch eigenaar van de woning en [gedaagde] was economisch eigenaar van de woning.
2.3 Op of omstreeks 23 december 1998 hebben [A] en [gedaagde] de woning verkocht met medewerking van de beslaglegger [eiser] en onder de voorwaarde dat de overwaarde van de woning door notaris mr. Tichem in depot gehouden zou worden.
2.4 In het depot bevindt zich thans een bedrag van H 53.632,84. VBA Makelaardij heeft aanspraak op het depot voor een bedrag van H 5.243,15. [eiser] heeft een vordering op [A] voor het tekort in het faillissement, zijnde een bedrag van H 363.157,43, welke vordering bij verstek is toegewezen.
2.5 Zowel [eiser] als [gedaagde] erkennen de aanspraak van VBA Makelaardij.
3. DE VORDERING, DE GRONDEN EN HET VERWEER
In conventie:
3.1 [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
A. zal bepalen dat notaris mr. Tichem de aanspraak van [gedaagde] op het in depot gehouden bedrag, vermeerderd met rente, als ingetrokken mag beschouwen en dat dit bedrag ter beschikking moet worden gesteld aan de boedel en aan VBA Makelaardij;
B. [gedaagde] zal bevelen, subsidiair voor zoveel het onder A. gevorderde niet wordt toegewezen, om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, schriftelijk aan notaris mr. Tichem te berichten dat het bedrag in depot, vermeerderd met de daarover gekweekte rente, aan de curator en aan VBA Makelaardij ter beschikking gesteld moet worden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van H 500,00 voor iedere dag dat niet aan dit bevel zal zijn voldaan;
C. [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2 [gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop zo nodig in het hierna volgende zal worden ingegaan.
In reconventie:
3.3 [gedaagde] vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
A. zal bepalen dat uitsluitend [gedaagde] wordt aangewezen als rechthebbende op het genoemde depot: "[gedaagde]/[eiser]/VBA makelaars qq.", en zal bepalen dat dit aan haar ter beschikking zal worden gesteld.
B. zal bevelen dat [eiser] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, schriftelijk aan de houder van het depot zal berichten dat het actuele bedrag in depot, met inachtneming van de rechten van VBA Makelaardij qq, aan [gedaagde] ter beschikking dient te worden gesteld, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van H 750,00 voor iedere dag dat niet aan dit bevel zal zijn voldaan;
C. [eiser] zal veroordelen in de kosten van dit geding.
3.4 [eiser] heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop zo nodig in het hierna volgende zal worden ingegaan.
4. DE BEOORDELING
4.1 Gelet op de nauwe samenhang zullen de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk worden behandeld.
4.2 De vordering van [eiser] in conventie onder A wordt opgevat als strekkende tot verkrijging van een verklaring voor recht ten aanzien van de rechthebbende van een depot. Het behoort echter niet tot de bevoegdheid van de rechter in kort geding een zodanige uitspraak te doen. Daaraan doet niet af dat de rechter in kort geding wel, op grond van zijn voorlopig oordeel omtrent de rechthebbende op het depot, de beschikbaarstelling aan [eiser] daarvan kan bevelen met inachtneming van andere rechten.
4.3 In de onderhavige zaak is door [eiser] als schuldeiser van [A], beslag gelegd op voornoemd onroerend goed. [eiser] heeft meegewerkt aan de verkoop van de woning door [A], de juridisch eigenaar, en [gedaagde], de economisch eigenaar, waarna de overwaarde van het pand door notaris mr. A. Tichem in depot zou worden gehouden. In geschil is thans wie, behalve VBA Makelaardij, gerechtigd zijn tot voornoemd depot.
4.4 [gedaagde] was economisch eigenaar van de woning. De economisch eigenaar van een onroerend goed is krachtens een rechtsverhouding gerechtigd tot in beginsel alle rechten ten aanzien van dat goed en gehouden alle verplichtingen ten aanzien van dat goed te dragen en daarmee het volledige risico van waardeverandering voor zijn rekening te nemen, zonder dat het goed in juridische zin geleverd is. De economisch eigenaar loopt daarmee onder meer het risico dat de juridisch eigenaar, alvorens deze het onroerend goed aan de economisch eigenaar geleverd heeft, het onroerend goed nog eens verkoopt of in economische zin overdraagt aan een derde of dat ten laste van de juridisch eigenaar beslag wordt gelegd op de desbetreffende zaak.
4.5 Vast staat dat [gedaagde] economisch eigenaar was van de woning en voorts is gesteld noch gebleken dat [gedaagde] tevens een onherroepelijke volmacht had dan wel dat ten behoeve van [gedaagde] een zekerheidshypotheek op het onroerend goed gevestigd was. [gedaagde] was als economisch eigenaar slechts persoonlijk gerechtigd tot levering van de woning en niet tot verkoop daarvan. Het recht van [eiser] als beslaglegger gaat gezien zijn recht tot executoriale verkoop boven dat van [gedaagde] als economisch eigenaar. [eiser] is derhalve, met inachtneming van de rechten van VBA Makelaardij, als eerste gerechtigd tot de opbrengst en tot de zich thans nog in depot bevindende overwaarde van de woning. Gezien de hoogte van de vordering van de boedel op [A], komt [eiser], behoudens de vordering van VBA Makelaardij, het gehele depot toe.
4.6 Het spoedeisend belang is gelet op de zeer recente vaststelling van het tekort in het faillissement voldoende aannemelijk geworden.
4.7 Gelet op het bovenstaande zal de vordering in conventie - voor wat betreft het subsidiaire gedeelte - worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom als na te melden zal worden gematigd en gemaximeerd. De vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding zowel in conventie als in reconventie.
5. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding:
In conventie:
5.1 veroordeelt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, schriftelijk aan notaris mr. Tichem te berichten dat het bedrag in depot, vermeerderd met de daarover gekweekte rente, aan de curator en aan VBA Makelaardij ter beschikking gesteld wordt, zulks op straffe van een dwangsom van H 500,-- voor iedere dag dat niet aan dit bevel zal zijn voldaan met een maximum van H 50.000,--.
5.2 veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding die voor zover gevallen aan de zijde van [eiser] tot op deze uitspraak worden begroot op H 258,18 wegens verschotten en H 703,36 wegens salaris procureur.
5.3 verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4 wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie:
5.5 wijst de vorderingen af;
5.6 veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding die voor zover gevallen aan de zijde van [eiser] tot op deze uitspraak worden begroot op H 351,68 wegens salaris procureur.
Aldus gewezen door mr. J.M.H. van Staveren, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juni 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.
BE/JS