ECLI:NL:RBZUT:2002:AE9233
Rechtbank Zutphen
- Voorlopige voorziening
- K. van Duyvendijk
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor bedrijfswoning en bedrijfshal
In deze zaak heeft Vastgoed B.V. een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het geschil met het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst. De zaak betreft een aanvraag voor een bouwvergunning voor een bedrijfswoning en een bedrijfshal op een perceel gelegen achter een woonhuis. De aanvraag werd op 26 juni 2001 door de gemeente geweigerd. Vastgoed B.V. heeft hiertegen bezwaar gemaakt, waarop de gemeente het bezwaar deels gegrond en deels ongegrond verklaarde, maar de weigering om de bouwvergunning voor de bedrijfswoning in stand hield.
Op 25 april 2002 heeft de advocaat van verzoekster beroep ingesteld bij de rechtbank en op 11 juni 2002 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter diende te beoordelen of er onverwijlde spoed was, gelet op de betrokken belangen, om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoekster stelde dat er voldoende belangstelling was voor de bestemming van het perceel en dat er een spoedeisend belang was bij een (voorlopig) oordeel.
De voorzieningenrechter overwoog dat de gevraagde voorlopige voorziening inhoudt dat de weigering om de bouwvergunning voor de bedrijfswoning geschorst zou moeten worden. Echter, het treffen van een dergelijke voorziening, die moeilijk omkeerbare gevolgen met zich zou kunnen brengen, is slechts in uitzonderlijke gevallen gerechtvaardigd. In dit geval was er geen sprake van een uitzonderlijk geval, waardoor de voorzieningenrechter het verzoek afwees. Er werden geen proceskosten aan de zijde van de verzoekster toegewezen. De uitspraak werd gedaan op 16 juli 2002.