ECLI:NL:RBZUT:2002:AE9407

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060218-02
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Van Oosten
  • Mrs. De Jong
  • Mrs. Draisma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens ontuchtige handelingen met minderjarigen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zutphen op 9 oktober 2002 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met meerdere minderjarigen. De feiten vonden plaats in de periode van 22 maart 2002 tot en met 16 juni 2002 in de gemeente Apeldoorn. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende ontuchtige handelingen met jongens die de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, alsook met een jongen die zelfs nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich herhaaldelijk schuldig heeft gemaakt aan het betasten en pijpen van deze jongens, en in één geval ook aan seksueel binnendringen.

De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en een gevangenisstraf van twee jaar opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte, die door deskundigen als verminderd toerekeningsvatbaar werd beschouwd. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsvorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om bedragen te betalen aan de slachtoffers ter compensatie van de geleden immateriële en materiële schade.

De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte gedurende een aantal jaren een groot aantal jongens seksueel heeft misbruikt, wat een ernstige inbreuk op hun lichamelijke integriteit met zich meebracht. De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven de laakbaarheid van zijn gedrag in te zien en is bereid om zich te laten behandelen. De rechtbank heeft de verdachte onder bijzondere voorwaarden geplaatst, waaronder het volgen van behandeling in een forensisch psychiatrische kliniek en het vermijden van contact met de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer : 06/060218-02
Ad informandum : 3 op de t.l.l. vermelde feiten
Datum uitspraak : 09 oktober 2002
Tegenspraak - dip
VERKORT VONNIS
In de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring "Zwaag" te Zwaag.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2002.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
- Het namens verdachte door de raadsman gedane verzoek tot schorsing van het onderzoek is afgewezen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 22 maart 2002 tot en met 16 juni 2002 in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [jongen A] (geboren op [geboortedatum]) en/of [jongen B] (geboren op [geboortedatum]) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had/hadden bereikt, (telkens) buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handeling(en) hierin dat verdachte (telkens)
- de penis(sen) van die [jongen A] en/of [jongen B] heeft betast en/of
- de penis(sen) van die [jongen A] en/of [jongen B] in de mond heeft genomen en/of
- aan de penis(sen) van die [jongen A] en/of [jongen B] heeft gelikt en/of gezogen
en/of
- die [jongen A] en/of [jongen B] heeft gepijpt en/of
- zichzelf in aanwezigheid van die [jongen A] en/of [jongen B] heeft afgetrokken en/of
- zich heeft laten aftrekken door die [jongen B];
(incident 1)
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 maart 2001 tot en met 16 juni 2002 in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [jongen C] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handeling(en) hierin dat verdachte (telkens)
- de penis van die [jongen C] heeft betast en/of in de mond heeft genomen en/of
- die [jongen C] heeft gepijpt en/of
- zichzelf in aanwezigheid van die [jongen C] heeft afgetrokken en/of
- zich door die [jongen C] heeft laten aftrekken en/of
- zijn, verdachtes, penis heeft laten betasten door die [jongen C] en/of
- (met) zijn, verdachtes, penis tegen de billen van die [jongen C] heeft gewreven en/of geduwd en/of gedrukt en/of
- de penis van die [jongen C] tegen zijn, verdachtes, billen heeft laten duwen/drukken;
(incident 2)
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 maart 2001 tot en met 16 juni 2002 in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland (telkens) met [jongen D] (geboren op [geboortedatum]) en/of [jongen E] (geboren op [geboordetarum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had/hadden bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handeling(en) hierin dat verdachte (telkens)
- de penis(sen) van die [jongen D] en/of [jongen E] heeft betast en/of in de mond heeft genomen en/of
- aan de penis(sen) van die [jongen D] en/of [jongen E] heeft gelikt en/of gezogen
en/of
- die [jongen D] en/of [jongen E] heeft gepijpt en/of
- zichzelf in aanwezigheid van die [jongen D] en/of [jongen E] heeft afgetrokken;
(incident 3)
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2002 tot en met 1 april 2002, in elk geval in de periode van 30 maart 2001 tot en met 16 juni 2002, in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, met [jongen F] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [jongen F], hebbende verdachte zijn penis in de anus van die [jongen F] gebracht en/of geduwd;
(incident 4)
art 244 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2002 tot en met 1 april 2002, in elk geval in de periode van 30 maart 2001 tot en met 16 juni 2002, in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [jongen F] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [jongen F],
- bovenop die [jongen F] is gaan liggen en/of
- zijn penis in/tegen de anus van die [jongen F] heeft gebracht en/of geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 244 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 juli 1999 tot en met 16 juni 2002 in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Heerhugowaard en/of (elders) in Nederland (telkens) met [jongen G] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handeling(en) hierin dat verdachte (telkens)
- de penis van die [jongen G] heeft betast en/of
- zich in de aanwezigheid van die [jongen G] heeft afgetrokken en/of
- zich heeft laten aftrekken door die [jongen G];
(incident 5)
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 augustus 2001 tot en met 16 juni 2002 in de gemeente Apeldoorn en/of Ermelo en/of (elders) in Nederland (telkens) met [jongen H], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handeling(en) hierin dat verdachte (telkens)
- de penis van die [jongen H] heeft betast en/of
- die [jongen H] heeft gepijpt en/of
- zich in aanwezigheid van die [jongen H] heeft afgetrokken;
(incident 6)
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 juli 2001 tot en met 18 augustus 2001 in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [jongen I] (geboren op [geboortedatum]) en/of [jongen J] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had/hadden bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handeling(en) hierin dat verdachte (telkens)
- de penis(sen) van die [jongen I] en/of [jongen J] heeft betast en/of
- zijn, verdachtes, penis heeft getoond aan die [jongen I] en/of [jongen J];
(incident 7)
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- of schrijffouten en/of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de volgende feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op meer tijdstippen in de periode 22 maart 2002 tot en met 16 juni 2002 in de gemeente Apeldoorn Nederland, met [jongen A] (geboren op [geboortedatum]) en [jongen B] (geboren op [geboortedatum]) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat verdachte telkens
- de penis van die [jongen A] heeft betast en
- de penis van die [jongen A] en [jongen B] in de mond heeft genomen en
- aan de penis van die [jongen A] en [jongen B] heeft gelikt en
- die [jongen A] en/of [jongen B] heeft gepijpt en
- zichzelf in aanwezigheid van die [jongen A] en [jongen B] heeft afgetrokken en
- zich heeft laten aftrekken door die [jongen B];
2.
hij op tijdstippen in de periode van 30 maart 2001 tot en met 16 juni 2002 in de gemeente Apeldoorn, telkens met [jongen C] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat verdachte
- de penis van die [jongen C] heeft betast en in de mond heeft genomen en
- die [jongen C] heeft gepijpt en
- zichzelf in aanwezigheid van die [jongen C] heeft afgetrokken en
- zich door die [jongen C] heeft laten aftrekken en
- zijn, verdachtes, penis heeft laten betasten door die [jongen C] en
- de penis van die [jongen C] tegen zijn, verdachtes, billen heeft laten duwen/drukken;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 30 maart 2001 tot en met 16 juni 2002 in de gemeente Apeldoorn telkens met [jongen D] (geboren op [geboortedatum]) en [jongen E] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat verdachte
- de penissen van die [jongen D] en [jongen E] heeft betast en in de mond heeft genomen en
- aan de penissen van die [jongen D] en [jongen E] heeft gelikt en
- die [jongen D] en [jongen E] heeft gepijpt en
- zichzelf in aanwezigheid van die [jongen D] en [jongen E] heeft afgetrokken;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2002 tot en met 1 april 2002, in de
gemeente Apeldoorn, met [jongen F] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [jongen F], hebbende verdachte zijn penis in de anus van die [jongen F] gebracht;
5.
hij op tijdstippen in de periode van 23 juli 1999 tot en met 16 juni 2002 in de gemeenten Apeldoorn en/of Heerhugowaard telkens met [jongen G] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat verdachte
- de penis van die [jongen G] heeft betast en
- zich in de aanwezigheid van die [jongen G] heeft afgetrokken en
- zich heeft laten aftrekken door die [jongen G];
6.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 augustus 2001 tot en met 16 juni 2002 in de gemeente Apeldoorn telkens met [jongen H], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat verdachte
- de penis van die [jongen H] heeft betast
7.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 juli 2001 tot en met 18 augustus 2001 in de gemeente Apeldoorn, telkens met [jongen I] (geboren op [geboortedatum]) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat verdachte
- de penis van die [jongen I] heeft betast en
- zijn, verdachtes, penis heeft getoond aan die [jongen I];
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1, 2, 3, 5, 6 en 7 telkens:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Feit 4 primair:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid verdachte
Op verzoek van de rechter-commissaris is op 12 september 2002 over verdachte onder meer een pro justitia rapport opgemaakt door P.M.F. Brookhuis, psychologe en vast gerechtelijk deskundige.
De deskundige concludeert dat bij verdachte sprake is van kernpedofiele gerichtheid bij een narcistisch-afhankelijke persoonlijkheid. Er zijn tevens compulsieve en theatrale trekken, bij moeite met uitstellen van bevredigen van behoeften, een enigszins verminderde zelfbeheersing, hetzij controle over driftgedrag.
Verdachte wordt -niet uitgaande van genoemde seksuele voorkeur en gerichtheid, echter wel uitgaande van door hem ervaren "psychische problematiek", i.d. somberheid en sociale isolatie, alsook verminderd (bij)sturen van het gedrag, ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde, in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met deze conclusie.
Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, alsmede uit de navolgende omtrent verdachte opgemaakte rapportages;
- een psychiatrisch advies d.d. 21 juni 2002 van S. de Jong, psychiater bij de Forensisch Psychiatrische Dienst te Zutphen;
- een voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland d.d. 02 september 2002, opgemaakt door mevrouw G. Porte;
- een pro justitia rapport d.d. 12 september 2002, opgemaakt door P.M.F. Brookhuis, psychologe en vast gerechtelijk deskundige;
- een adviesrapport van de Reclassering Nederland d.d. 24 september 2002, opgemaakt door mevrouw G. Porte.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte gedurende een aantal jaren tijdens zijn verblijf op de camping een groot aantal jongens in de leeftijd van acht tot twaalf jaar seksueel heeft misbruikt.
Door zijn handelwijze heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de veel jongere slachtoffers. Hij heeft daarbij volledig voorbijgezien aan de psychische schade die hij daarmee aan de slachtoffers kon berokkenen en zoals uit de verklaringen van de ouders van de slachtoffers ter terechtzitting is gebleken, inmiddels heeft berokkend.
De verdachte heeft ter terechtzitting laten blijken de laakbaarheid van zijn grensoverschrijdend gedrag in te zien en herhaling te willen voorkomen. Hij is bereid zich te laten behandelen en heeft zich bij de hulpverlenende instantie aangemeld voor een intakegesprek.
Bij het bepalen van de strafduur heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de als bijzondere voorwaarde opgelegde behandeling, voor feiten als de onderhavige, lang en intensief pleegt te zijn.
Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens een op zijn naam gesteld uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 09 september 2002, niet eerder ter zake van zeden delicten met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Gezien vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf, enerzijds teneinde de ernst van de onderhavige feiten te benadrukken en anderzijds om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst weer strafbare feiten te plegen en hem daarbij de nodige steun en begeleiding te geven in de vorm van na te melden bijzondere voorwaarden.
Ad informandum
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de navolgende(als is weergege-ven in de hierna opgenomen fotokopie van de dagvaarding) ter kennisneming gevoegde feiten in de zaak met parketnummer 06/060218-02. Verdachte heeft bekend deze feiten te hebben begaan en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Benadeelde partijen
De gemachtigde [vader A+B], heeft zich als wettelijke vertegenwoordiger namens de benadeelde partijen [jongen A] en [jongen B] , wonende te [woonplaats A+B], door middel van formulieren, als bedoeld in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering, in het strafproces gevoegd met een vordering van respectievelijk €EUR 4.538, =, per persoon, ter zake van tot heden geleden immateriële schade en EUR € 127,58 aan materiële schade, tengevolge van het onder 1. bewezenverklaarde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van deze vordering.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1. bewezenverklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De rechtbank zal derhalve de vordering betreffende de materiële schade toewijzen tot het gevorderde bedrag van €EUR 127,58. Inzake de vordering aan immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat als voorschot een bedrag van EUR€ 1500, = per persoon, dient te worden toegewezen.
Ter zake het meer of anders gevorderde schadevergoeding is de benadeelde partij vooralsnog niet-ontvankelijk en kan zich desgeraden tot de burgerlijke rechter wenden.
De gemachtigde J. Faassen van Bureau Slachtofferhulp Noord-West Veluwe, heeft zich als vertegenwoordiger namens de benadeelde partij [jongen F], wonende te [woonplaats F], door middel van een formulier, als bedoeld in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering, in het strafproces gevoegd met een vordering van EUR € 5.672, =, ter zake van tot heden geleden immateriële schade, tengevolge van het onder 4. primair bewezenverklaarde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van EUR 4.538, =.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4. bewezenverklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Inzake de vordering aan immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat als voorschot een bedrag van €EUR 1500, =, dient te worden toegewezen.
Ter zake het meer of anders gevorderde schadevergoeding is de benadeelde partij vooralsnog niet-ontvankelijk en kan zich desgeraden tot de burgerlijke rechter wenden.
De gemachtigde [vader G], heeft zich als wettelijke vertegenwoordiger namens de benadeelde partij [jongen G], wonende te [woonplaats G], door middel van een formulier, als bedoeld in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering, in het strafproces gevoegd met een vordering van respectievelijk € EUR 4.538, =, ter zake van tot heden geleden immateriële schade en EUR€ 2.236, = aan materiële schade, tengevolge van het onder 5. bewezenverklaarde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van €EUR 4.538, = aan immateriële schade en tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in zijn vordering betreffende de materiële schade door de vader van de benadeelde partij gemaakt.
Ten aanzien van de materiële schade is de rechtbank van oordeel dat de vader van [jongen G], ter zake van de onderhavige strafbare feiten, geen rechtstreeks benadeelde is. De benadeelde partij dient hierin niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4. bewezenverklaarde handelen rechtstreeks immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Inzake de vordering aan immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat als voorschot een bedrag van €EUR 1500, =, dient te worden toegewezen.
Ter zake het meer of anders gevorderde schadevergoeding is de benadeelde partij vooralsnog niet-ontvankelijk en kan zich desgeraden tot de burgerlijke rechter wenden.
De gemachtigde J. Faassen van Bureau Slachtofferhulp Noord-West Veluwe, heeft zich als vertegenwoordiger namens de benadeelde partij [jongen H], wonende te [woonplaats H], door middel van een formulier, als bedoeld in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering, in het strafproces gevoegd met een vordering van €EUR 4.538, =, ter zake van tot heden geleden immateriële schade, tengevolge van het onder 6. primair bewezenverklaarde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van EUR€ 4.538, =.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6. bewezenverklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Inzake de vordering aan immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat als voorschot een bedrag van €EUR 1500, =, dient te worden toegewezen.
Ter zake het meer of anders gevorderde schadevergoeding is de benadeelde partij vooralsnog niet-ontvankelijk en kan zich desgeraden tot de burgerlijke rechter wenden.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht telkens de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemde slachtoffers. De verdachte is voor die schade -naar burgerlijk recht - aansprakelijk.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 244, 247(oud), 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven onder feit 1, 2, 3, 4 primair, 5, 6 en 7 omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4 primair, 5, 6 en 7 meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1, 2, 3, 5, 6 en 7 telkens:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Feit 4 primair:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 6 (maanden) niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich binnen twee jaren na ingang van onderstaande proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- de veroordeelde gedurende de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft:
Zij stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften van de Reclassering Nederland, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich bij gebleken geschiktheid (langdurig) zal laten behandelen in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) Assen, afdeling "De Baak", dan wel in een andere soortgelijke door de Reclassering aan te wijzen instelling, zolang de Reclassering dit nodig acht;
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd overigens zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, zolang als de Reclassering zulks nodig oordeelt;
- dat de veroordeelde op generlei wijze contact zal hebben met de in de tenlastelegging vermelde slachtoffers.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partijen [jongen A] en [jongen B] (rek.nr. [vader A+B]), van een bedrag van totaal €EUR 3.127,58 (waarvan EUR€ 1.500 bij wijze van voorschot aan immateriële schade), met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de slachtoffers [jongen A] en [jongen B], een bedrag te betalen van totaal €EUR 3.127,58, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 40 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van het bedrag van €EUR 3.127,58, ten behoeve van de slachtoffers [jongen A] en [jongen B], daarmee de verplichting van verdachte om dit bedrag aan deze benadeelde partijen te betalen komt te vervallen en dat indien de verdachte aan de betreffende benadeelde partijen het bedrag van €EUR 3.127,58 heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [jongen F] (rek.nr.), van een bedrag van €EUR 1.500, bij wijze van voorschot, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [jongen F], een bedrag te betalen van totaal €EUR 1.500, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 30 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van het bedrag van EUR€ 1.500, ten behoeve van het slachtoffer [jongen F], daarmee de verplichting van verdachte om dit bedrag aan deze benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien de verdachte aan de betreffende benadeelde partij het bedrag van €EUR 1.500 heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [jongen G] (rek.nr. ), van een bedrag van €EUR 1.500, bij wijze van voorschot, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [jongen G], een bedrag te betalen van €EUR 1.500, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 30 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van het bedrag van EUR€ 1.500, ten behoeve van het slachtoffer [jongen G], daarmee de verplichting van verdachte om dit bedrag aan deze benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien de verdachte aan de betreffende benadeelde partij het bedrag van €EUR 1.500 heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [jongen H], van een bedrag van EUR€ 1.500, bij wijze van voorschot, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [jongen H] , een bedrag te betalen van €EUR 1.500, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 30 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van het bedrag van EUR 1.500, ten behoeve van het slachtoffer [jongen H] , daarmee de verplichting van verdachte om dit bedrag aan deze benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien de verdachte aan de betreffende benadeelde partij het bedrag van EUR€ 1.500 heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is aldus gewezen door:
Mr. Van Oosten, voorzitter,
Mrs.De Jong en Draisma, rechters,
in tegenwoordigheid van Beers-de Badts, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 09 oktober 2002.