RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummers: 06/060148-02 en 06/080018-02
Uitspraak d.d.: 20 november 2002
tegenspraak / oip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [plaats] aan de [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 november 2002.
Voeging meerdere dagvaardingen
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/060148-02 en 06/080018-02 tegen verdachte aangebrachte zaken.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting zijn de volgende beslissingen gegeven:
Door de raadsman van verdachte is verzocht het onderzoek ter terechtzitting van 6 november 2002 aan te houden, omdat verdachte op voornoemde dag een medische ingreep dient te ondergaan in het St. Jansdalziekenhuis te Harderwijk en de opgeroepen getuige [Man A] niet is verschenen. Tevens heeft de raadsman van verdachte, voor het geval de rechtbank niet instemt met de verzochte aanhouding, verzocht [man B] als getuige op de roepen, nu het gerucht gaat dat hij zijn aangifte tegen verdachte wenst in te trekken.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van de raadsman van verdachte om het onderzoek ter terechtzitting aan te houden, dient te worden afgewezen.
Het onderzoek ter terechtzitting in deze zaak is op 29 mei 2002 in belang van de verdediging aangehouden voor het horen van de getuigen [man C] en [Man A]. De oproeping om op 6 november 2002 ter terechtzitting te verschijnen, is reeds op 3 oktober 2002 aan verdachte in persoon betekend. Verdachte was derhalve geruime tijd voor de aanvang op de hoogte van datum en aanvangsuur van deze zitting. In een telefonisch contact van de officier van justitie met de behandelend chirurg van verdachte heeft de chirurg medegedeeld dat de medische ingreep niet spoedeisend is en verdachte zonder veel bezwaren op een andere dag geholpen had kunnen worden, dient het verzoek om het onderzoek ter terechtzitting op deze grond aan te houden te worden afgewezen. Verdachte had immers er mee rekening kunnen en moeten houden dat de rechtbank op een aanhoudingsverzoek zo kort voorafgaande aan de zitting, gelet op het grote belang bij tijdige afdoening van de zaak, niet positief zou beslissen. Dit geldt te meer waar reeds getuigen voor de zitting waren opgeroepen.
Nu de getuige [Man A], ondanks dat hij is opgeroepen, niet ter terechtzitting is verschenen, schorst de rechtbank, na het horen van getuige [man C], het onderzoek ter terechtzitting tot vanmiddag en beveelt de rechtbank de medebrenging van [Man A] tegen voormelde datum en tijd.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van de raadsman van verdachte om [man B] op te roepen als getuige dient te worden afgewezen. Het eventuele intrekken van de aangifte tegen verdachte, laat onverlet dat de reeds door [man B] bij zijn aangifte afgelegde verklaring in het dossier voor handen is. Het is niet aannemelijk gemaakt dat de intrekking van de aangifte iets aan het beeld dat reeds is ontstaan met betrekking tot het inzake parketnummer 06/080148-02 onder 1 tenlastegelegde, zal veranderen. Bovendien is niet voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een serieus te nemen "gerucht". Bij deze stand van zaken acht de rechtbank het horen van [man B] nutteloos. De rechtbank wijst derhalve het verzoek van de raadsman van verdachte af.
Aan verdachte is het volgende tenlastegelegd:
parketnummer 06/060148-02
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2002 tot en met 21 januari 2002
in de gemeente(n) Harderwijk en/of Dronten en/of Zeewolde tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [man B] heeft gedwongen tot de afgifte van een
geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
die [man B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat:
- die [man B] in een auto is meegevoerd naar een afgelegen en/of donkere plaats
en/of
- die [man B], drie, althans een aantal, klappen in diens gezicht, althans tegen
diens hoofd zijn gegeven en/of
- opzettelijk dreigend die [man B] de woorden zijn toegevoegd:"Wat gaat er nu
gebeuren. Hoe moet dat verder zo? Ik wil mijn geld morgen, want anders......"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een van zijn mededaders hem, verdachte, had gevraagd (tezamen met een
mededader) uit te stappen en een stuk touw en/of voorwerp te pakken, waarop
hij, verdachte, is uitgestapt en/of naar de kofferbak van die auto is gelopen,
waarna de kofferbak van die auto werd geopend en/of hij, verdachte
(vervolgens) weer is ingestapt (achter) in die auto en/of (vervolgens)
- die [man B] een pistool, althans een (koud en/of rond aanvoelend) voorwerp
tegen diens (achter)hoofd/nek gedrukt kreeg, waardoor bij [man B], gelet op de
omstandigheden waaronder hij zich op dat moment bevond, de indruk werd gewekt
dat een (vuur)wapen tegen diens achterhoofd/nek werd gedrukt en/of (daarbij)
- een van verdachtes mededaders opzettelijk dreigend tegen die [man B] heeft
gezegd:"Ik wil al het geld op maandag 21 januari 2002 hebben", althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking";
(dossier AMGRO, zaak 3)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 20 januari 2002 tot en met 21 januari
2002 in de gemeente(n) Harderwijk en/of Dronten en/of Zeewolde tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [man B] heeft gedwongen tot de afgifte van een
geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
die [man B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat die [medeverdachte]:
- die [man B], drie, althans een aantal, klappen in diens gezicht, althans tegen
diens hoofd gegeven en/of
- opzettelijk dreigend die [man B] de woorden heeft toegevoegd:"Wat gaat er nu
gebeuren. Hoe moet dat verder zo? Ik wil mijn geld morgen, want anders......"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een van zijn mededaders had gevraagd uit te stappen en een stuk touw en/of
voorwerp te pakken,
- opzettelijk dreigend tegen die [man B] heeft gezegd:"Ik wil al het geld op
maandag 21 januari 2002 hebben", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking"
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20
januari 2002 in de gemeente Harderwijk en/of Dronten en/of Zeewolde en/of
elders in Nederland opzettelijk gelegenheid middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft verdachte:
- die [man B] in een auto is meegevoerd naar een afgelegen en/of donkere plaats
en/of
- een touw en/of een pistool, althans een voorwerp uit de kofferbak van die
auto gepakt, althans de indruk voor die [man B] gewekt dat hij verdachte een stuk
touw en/of pistool, althans voorwerp uit de kofferbak van die auto had gepakt
en/of (vervolgens)
- (weer) is ingestapt in die auto en/of (vervolgens)
- achter die [man B] heeft plaatsgenomen en/of (vervolgens)
- die [man B] een pistool, althans een (koud en/of rond aanvoelend) voorwerp
tegen diens (achter)hoofd/nek gedrukt, waardoor bij [man B], gelet op de
omstandigheden waaronder hij zich op dat moment bevond, de indruk werd gewekt
dat een (vuur)wapen tegen diens achterhoofd/nek werd gedrukt;
(dossier AMGRO, zaak 3)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 13 oktober 2000 tot en met 4 februari 2002
in de gemeente Putten, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam
en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels Nationale Nederlanden NV en/of
SRK, althans een verzekeringsmaatschappij heeft bewogen tot de afgifte van
f 18.000,- althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende
verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid:
- een aanrijding in scene gezet en/of
- doen voorkomen dat, zonder dat daartoe tussen de betrokken bestuurders
afspraken waren gemaakt een aanrijding had plaatsgevonden en/of
- (extra) schade aan het bij die aanrijding betrokken voertuig toegebracht
en/of toe laten brengen en/of
- een schadeformulier ingevuld en/of ondertekend en/of (vervolgens) doen
toekomen aan de verzekeringsmaatschappij en/of SRK-Rechtsbijstand en/of
- materiele en/of letselschade geclaimd en/of
- een brief met betrekking tot zijn vermeende ziektebeeld (dossier pagina
1619) opgesteld en/of ondertekend en/of aan de verzekeringsmaatschappij en/of
SRK-Rechtsbijstand doen toekomen,
waardoor voornoemde Nationale Nederlanden NV en/of SRK en/of
verzekeringsmaatschappij werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(AMGRO dossier: zaak 8)
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 13 oktober 2000 tot en met 30 april 2001 in
de gemeente(n) Putten en/of Harderwijk en/of Den Haag, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e)
of vervalst(e) aanrijdingsformulier en/of een brief met betrekking tot zijn
ziektebeeld (zoals omschreven in dossier 080418-01 pagina 1619), - (elk)
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat
gebruikmaken hierin dat voornoemd formulier en/of brief (ter uitkering van
verzekeringspenningen) is/zijn aangeboden aan Nationale Nederlanden NV en/of
SRK, althans een schadevergoedende instelling/onderneming en bestaande die
valsheid of vervalsing hierin dat:
- hij, verdachte, voornoemde brief (dossier pagina 1619) heeft ondertekend,
en/of
- hij verdachte op dat aanrijdingsformulier onjuiste informatie heeft ingevuld
en/of doen invullen en/of (vervolgens) dat formulier heeft ondertekend;
(AMGRO dossier: zaak 8)
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2001
tot en met 20 februari 2002 in de gemeente(n) Ermelo en/of Harderwijk,
althans in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een aantal XTC-pillen en/of een hoeveelheid speed en/of cocaine, in elk geval
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine en/of amfetamine en/of
MDA MDMA en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/of 2-CB, zijnde/althans cocaine en/of
amfetamine en/of MDA en/of MDMA en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/of 2-CB, (een)
middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het tweede of derde lid van artikel 2 van die wet;
(parketnummer 080408-01 en AMGRO-dossier: zaak 6)
art 2 lid 1 ahf/ond C Opiumwet
art 2 lid 1 ahf/ond B Opiumwet
parketnummer 06/080018-02
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2001 tot en met 20 februari 2002
in de gemeente Harderwijk, althans in Nederland:
- een pistool (merk FN), althans een wapen van categorie III
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(dossier 080042-02 zaak 5)
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze hieronder verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het inzake parketnummer 06-060148 onder 1 primair, 2 primair en 3 en inzake parketnummer 06/080018-02 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 06/060148-02
hij in de periode van 20 januari 2002 tot en met 21 januari 2002
in de gemeenten Harderwijk en Dronten en Zeewolde tezamen en in
vereniging met anderen met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [man B] heeft gedwongen tot de afgifte van een
geldbedrag toebehorende aan die [man B] welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden
dat: die [man B] in een auto is meegevoerd naar een afgelegen en donkere plaats
en
- die [man B], drie klappen in diens gezicht zijn gegeven en
- opzettelijk dreigend die [man B] de woorden zijn toegevoegd:"Wat gaat er nu
gebeuren. Hoe moet dat verder zo? Ik wil mijn geld morgen, want anders......"
- die [man B] een koud en rond aanvoelend voorwerp
tegen diens nek gedrukt kreeg, waardoor bij [man B], gelet op de
omstandigheden waaronder hij zich op dat moment bevond, de indruk werd gewekt
dat een (vuur)wapen tegen diens nek werd gedrukt en daarbij
- een van verdachtes mededaders opzettelijk dreigend tegen die [man B] heeft
gezegd:"Ik wil al het geld op maandag 21 januari 2002 hebben;
hij in de periode van 13 oktober 2000 tot en met 4 februari 2002
in Nederland tezamen en in vereniging met anderenmet het oogmerk om zich en
anderen wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels Nationale Nederlanden NV heeft bewogen tot de afgifte van f 18.000,- hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met
de waarheid:
- een aanrijding in scene gezet en
- doen voorkomen dat, zonder dat daartoe tussen de betrokken bestuurders
afspraken waren gemaakt een aanrijding had plaatsgevonden en
- extra schade aan het bij die aanrijding betrokken voertuig toegebracht
en
- een schadeformulier ingevuld en ondertekend en vervolgens doen
toekomen aan de verzekeringsmaatschappij en/of SRK-Rechtsbijstand en materiele en letselschade geclaimd en
- een brief met betrekking tot zijn vermeende ziektebeeld opgesteld en ondertekend en aan de verzekeringsmaatschappij en/of
SRK-Rechtsbijstand doen toekomen,
waardoor voornoemde Nationale Nederlanden NV werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
hij op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2001
tot en met 20 februari 2002 in de gemeente(n) Ermelo en/of Harderwijk,
althans in Nederland, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een aantal XTC-pillen en/of een hoeveelheid speed en/of cocaine, in elk geval
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine en/of amfetamine en/of
MDA MDMA en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/of 2-CB, zijnde/althans cocaine en/of
amfetamine en/of MDA en/of MDMA en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/of 2-CB, (een)
middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
parketnummer 06/080018-02
hij in de periode van 1 november 2001 tot en met 20 februari 2002
in de gemeente Harderwijk, althans in Nederland:
- een pistool (merk FN), althans een wapen van categorie III
voorhanden heeft gehad;
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
parketnummer 06/060148-02
onder 1 primair: medeplegen van poging tot afpersing;
onder 2 primair: medeplegen van oplichting;
onder 3: handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd en handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
parketnummer 06/080018-02
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zich in een tijdsbestek van anderhalf jaar heeft schuldig gemaakt aan een breed scala van ernstige misdrijven. Tevens heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat handel in drugs bijdraagt aan het in standhouden van drugsverslaving bij bepaalde burgers en daarmee de gezondheid van deze burgers in gevaar brengt. Bijzonder zwaar weegt dat er met betrekking tot het medeplegen van afpersing sprake is van recidive. Verdachte is reeds driemaal eerder veroordeeld voor een misdrijf met een aanzienlijke geweldscomponent. Een delict als het onderhavige draagt bij aan de in de samenleving aanwezige gevoelens van onveiligheid en pleegt ingrijpende en langdurige angstgevoelens bij het slachtoffer teweeg te brengen.
Het na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, met betrekking tot welke het inzake parketnummer 06/080018-02 bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrok-ken aan het verkeer, aange-zien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [man B] wonende te Almere (bankrekeningnummer [nummer]) heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van €EUR 1200,- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het inzake parketnummer 06/060148-02 onder 1 primair tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het inzake parketnummer 06/060148-02 onder 1 primair bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is. De vorde-ring is voor toewijzing vatbaar.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 36b, 36c, 36f, 47, 57, 91, 317 en 326 van het wetboek van strafrecht, artikel 10 van de Opiumwet en artikel 55 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het inzake parketnummer 06-060148 onder 1 primair, 2 primair en 3 en inzake parketnummer 06/080018-02 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt ver-dachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
parketnummer 06/060148-02
onder 1 primair: medeplegen van poging tot afpersing;
onder 2 primair: medeplegen van oplichting;
onder 3: handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd en handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
parketnummer 06/080018-02
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde straf-baar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelas-ten, op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg-ging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het inbeslag-ge-no-men, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1.00 STK Pistool Kl:zwart, FN 7.65 mm
Veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [man B], wonende te Almere (bankrekeningnummer [nummer]) van een bedrag van € EUR 1200,-, met veroordeling van ver-dachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil met dien verstande dat indien en voor zover de mededaders betalen, verdachte daarvan zal zijn bevrijd.
Wijst af het meer of anders gevorderde
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [man B], een bedrag te betalen van EUR € 300,-, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 6 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover ver-dachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van het bedrag van €EUR 300,- ten behoeve van het slacht-offer [man B], daarmee de verplichting van verdachte om dit bedrag aan deze benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien de verdachte aan de betreffende benadeel-de partij het bedrag van € EUR 300,- heeft betaald, daarmee de ver-plichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Van Oosten, voorzitter, Van Gorp en Versteeg, rech-ters, in tegenwoordigheid van mr. Zwartjes, griffier en uitge-sproken op de openbare terechtzitting van 20 november 2002.
Mrs. Van Gorp en Versteeg zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.