ECLI:NL:RBZUT:2002:AF2591
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Oosten
- A. van Hoorn
- J. Versteeg
- Rechtspraak.nl
Poging tot afpersing met geweld in vereniging bij Albert Heijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 18 december 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met mededaders op 28 september 2002 een gewapende overval heeft gepleegd op een filiaal van Albert Heijn in Lochem. De verdachte en zijn mededaders hebben zich naar het filiaal begeven met het doel om geld en goederen te stelen, waarbij zij geweld en bedreiging met geweld hebben gebruikt tegen een medewerker van de winkel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders een goed doordacht plan hadden, waarbij ieder een specifieke rol had. Tijdens de overval werd de medewerker met een vuurwapen en een mes bedreigd, en werd hij gedwongen om geld en de sleutel van de kluis af te geven. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in de overval, en het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking is geweest. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en heeft hem verplicht om een schadevergoeding van €1.889,- te betalen aan de benadeelde partij, Albert Heijn B.V. Tevens is de verdachte verplicht om een bedrag van €472,25 aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van Albert Heijn B.V. toegewezen, aangezien deze voldoende onderbouwd was.