ECLI:NL:RBZUT:2003:AF4354

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
4 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060402-02
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Beuge
  • A. de Bie
  • J. Collenteur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld tegen personen in Apeldoorn

Op 4 februari 2003 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 19 oktober 2002 in Apeldoorn een handtas heeft gestolen. De verdachte heeft de handtas met geweld van het slachtoffer afgenomen, waarbij het slachtoffer ten val kwam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de diefstal voorafgegaan en vergezeld ging van geweld, wat in strijd is met artikel 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en heeft rekening gehouden met de ernst van het delict, de impact op het slachtoffer en de recidive van de verdachte op het gebied van vermogensdelicten en geweldscriminaliteit. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van achttien maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en begeleiding. De rechtbank heeft ook de noodzaak van behandeling van de verdachte benadrukt, gezien zijn narcistische persoonlijkheidsproblemen en middelengebruik. De uitspraak is gedaan na een onderzoek op de terechtzitting van 21 januari 2003, waarbij de rechtbank tot de conclusie kwam dat de verdachte strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De rechtbank heeft de veroordeelde de opdracht gegeven om zich te houden aan de opgelegde voorwaarden en heeft bepaald dat de tijd in voorlopige hechtenis in mindering zal worden gebracht op de gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060402-02
Uitspraak d.d.: 4 februari 2003
tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum]
wonende te [woonplaats], [adres]
thans gedetineerd in het huis van bewaring te [plaats]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 januari 2003.
De tenlastelegging
Aan verdachte is het volgende tenlastegelegd:
hij op of omstreeks 19 oktober 2002 te Apeldoorn met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een handtas, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slacht[slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij die handtas heeft vastgegrepen en/of (met zodanige kracht) aan die handtas
heeft getrokken (dat die [slachtoffer] ten val kwam en/of die handtas moest loslaten)
en/of met een fiets en/of met zijn lichaam met zodanige kracht tegen die
[slachtoffer] heeft geduwd dat deze met haar fiets ten val is gekomen en/of
(vervolgens) die handtas heeft weggegrist;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 19 oktober 2002 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een handtas, toebehorende aan [slacht[slachtoffer], welke diefstal werd
voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld hierin bestond dat hij die handtas heeft vastgegrepen en aan die handtas heeft getrokken en met zijn lichaam met zodanige kracht tegen die [slachtoffer] heeft geduwd dat deze met haar fiets ten val is gekomen en vervolgens die handtas heeft weggegrist.
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een tasjesroof, waarbij het slachtoffer - een vrouw van toen 58 jaar - naast het letsel dat zij daarbij heeft opgelopen erg is geschrokken. Het is algemeen bekend dat zulke ingrijpende ervaringen traumatische gevolgen kunnen hebben voor het slachtoffer en bovendien bijdragen aan de in de samenleving levende gevoelens van onveiligheid.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de recidive van verdachte op het terrein van vermogensdelicten en de ernstige recidive op het gebied van geweldscriminaliteit, zoals dit blijkt uit zijn justitiële documentatie.
In de persoon van verdachte en de over hem uitgebrachte rapporten - waaronder twee psychiatrische adviezen van de psychiater [naam], onderscheidenlijk gedateerd 13 maart 2002 en 13 december 2002, en een voorlichtingsrapport van Tactus van 24 december 2002 - ziet de rechtbank aanleiding om aan het voorwaardelijk op te leggen deel van de vrijheidsstraf een aantal bijzondere voorwaarden te verbinden. Een en ander strekt ertoe om verdachte langs die weg structuur en perspectief te bieden, teneinde de kans op recidive zoveel mogelijk te beperken. Uit het rapport van de psychiater blijkt dat bij verdachte sprake is van narcistische persoonlijkheidsproblemen en overmatig gebruik van tranquillizers, alcohol en medicijnen. Geadviseerd wordt verdachte voor verdere diagnostiek en behandeling te verwijzen naar een zgn. Dubbel-Diagnose kliniek.
Verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard om mee te werken aan een behandeling van zijn problematiek.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlaste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt ver-dachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde straf-baar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot zes (6) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelas-ten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzon-dere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich ter behandeling zal laten opnemen in een kliniek voor algemene gezondheidszorg voor het geval het I.M.C te Zutphen zulks in vervolg op de te stellen diagnose noodzakelijk acht;
2. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Instelling voor Verslavingszorg Tactus, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt,
ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen al dan niet in aansluiting op een klinische opname. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die hem door of namens de leiding van die instelling zullen worden gegeven.
Geeft genoemde instelling de opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg-ging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van Beuge, voorzitter, De Bie en Collenteur, rech-ters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 februari 2003.