RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060227-02
Uitspraak d.d.: 5 februari 2003
Tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [postcode] [plaats], [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 januari 2003.
Ter terechtzitting gegeven beslissing
Ter terechtzitting is de volgende beslissing gegeven:
- De vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing van het bevel tot bewaring is afgewezen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 juni 2002, in de gemeente Apeldoorn, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten
rade [slachtoffer A] van het leven te beroven, met dat opzet na kalm beraad en
rustig overleg een (groot slagers)mes uit een keukenla in zijn woning heeft
gepakt en/of (vervolgens) het mes heeft meegenomen en naar buiten is gegaan
en/of (vervolgens) het mes in de vensterbank van een juwelierszaak nabij zijn
woning heeft (klaar)gelegd en/of (vervolgens) [slachtoffer A] heeft opgewacht en/of
(vervolgens) het mes uit de vensterbank heeft gepakt en/of (vervolgens)
[slachtoffer A] met het (grote slagers)mes in de borstkas, ter hoogte van het hart,
althans in het (boven)lichaam heeft gestoken of gestoten, althans getroffen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 23 juni 2002, in de gemeente Apeldoorn, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer A] van het
leven te beroven, met dat opzet [slachtoffer A] met een (groot slagers)mes in de
borstkas, ter hoogte van het hart, althans in het (boven)lichaam heeft
gestoken of gestoten, althans getroffen, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 23 juni 2002, in de gemeente Apeldoorn, aan [slachtoffer A]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (doorgesneden pezen en/of doorgesneden
spier in arm) heeft toegebracht, door deze opzettelijk een of meer malen in
diens arm te steken en/of te snijden, althans te treffen;
hij op of omstreeks 23 juni 2002, in de gemeente Apeldoorn, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet [slachtoffer A]
een of meer malen in diens arm heeft gestoken en/of gesneden, althans heeft
getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 23 juni 2002, in de gemeente Apeldoorn, opzettelijk
mishandelend [slachtoffer A] een of meer malen in diens arm heeft gestoken en/of
gesneden, althans heeft getroffen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 23 juni 2002, in de gemeente Apeldoorn, opzettelijk
mishandelend [Slachteroffer B] (in het gezicht) heeft gestompt en/of geslagen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 23 juni 2002, in de gemeente Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer A] van het leven te beroven, met dat opzet
[slachtoffer A] met een groot slagersmes in de borstkas, ter hoogte van het hart, heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 23 juni 2002, in de gemeente Apeldoorn, aan [slachtoffer A] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (doorgesneden pezen en doorgesneden spier in arm) heeft toegebracht, door deze opzettelijk in diens arm te snijden;
3.
hij op 23 juni 2002, in de gemeente Apeldoorn, opzettelijk mishandelend [Slachteroffer B] in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1 subsidiair: poging tot doodslag;
2 primair: zware mishandeling;
3 mishandeling.
Ten aanzien van de onder 1 subsidiair en 2 primair bewezen verklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een eendaadse samenloop in de zin van artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, aangezien hetzelfde feitelijke handelen van feit 1 subsidiair tevens het onder 2 primair bewezenverklaarde feit oplevert.
Namens verdachte is aangevoerd dat deze ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit uit noodweer heeft gehandeld.
De rechtbank verwerpt het verweer. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte niet verkeerde in een situatie waarin hij moest vrezen voor een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van zijn lijf waaraan hij zich niet kon onttrekken. Van noodweer en a fortiori noodweer-exces is dus geen sprake.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich onder invloed van alcoholhoudende drank schuldig gemaakt aan een mishandeling, zonder dat het slachtoffer [Slachteroffer B] daartoe enige aanleiding had gegeven. Op het moment dat [Slachtoffer B] vergezeld van twee vrienden verhaal wilde halen, heeft verdachte met een mes op het slachtoffer [slachtoffer A] ingestoken, waarbij hij [slachtoffer A] ondermeer een verwonding in de borstkas heeft toegebracht. Die verwonding had evengoed fataal had kunnen zijn.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte reeds eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en is veroordeeld terzake van geweldsmisdrijven. Verdachte heeft er klaarblijkelijk moeite mee zijn agressie in toom te houden; een in het verleden voorgestelde behandeling heeft verdachte geweigerd te ondergaan.
Het is algemeen bekend dat delicten als de onderhavige voor de slachtoffers zeer ernstige gevolgen kunnen hebben en bovendien sterk bijdragen aan de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Zoals hiervoor overwogen houdt de rechtbank er ten aanzien van de strafoplegging bovendien rekening mee dat er ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 2 primair bewezenverklaarde sprake is van eendaadse samenloop.
Het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven mes, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurd-verklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het onder 1 subsidiair en 2 primair bewezen-verklaarde is begaan.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van ver-dachte.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van een inbeslaggenomen vaatdoekje aan verdachte en de teruggave van een inbeslaggenomen spijkerjas aan [persoon].
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A], wonende te Apeldoorn, heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € EUR 10.375,-- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering ten aanzien van de gevorderde schade met betrekking tot de jas (van [persoon]), nu dit geen aan de benadeelde partij door een bewezen verklaard feit rechtstreeks toegebrachte schade is, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef, en sub b, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige eveneens niet-ontvankelijk verklaren in haar vorderin-g, nu zij van oordeel is dat het overige deel van de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 55, 57, 287, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1 subsidiair: poging tot doodslag;
2 primair: zware mishandeling;
3 mishandeling.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Zij stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de leiding van na te noemen instelling dit noodzakelijk oordeelt, ambulant laten behandelen bij De Tender, poli- en dagkliniek te Deventer, of, indien behandeling bij De Tender geen doorgang kan vinden - bij een door de reclassering te bepalen soortgelijke instelling. De veroordeelde zal zich houden aan regels die hem door of namens de leiding van De Tender of de soortgelijke instelling zullen worden gegeven.
2. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd overigens gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens de reclassering Nederland, zolang als de Reclassering nodig oordeelt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg-ging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een mes.
Gelast de teruggave van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan veroordeelde, te weten:
- een vaatdoekje.
Gelast de teruggave van het inbeslaggenomen, nog niet teruggeven voorwerp aan [persoon], te weten:
- een jas met de opdruk Nickelson.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer A] niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mrs. Van Hoorn, voorzitter, Welbergen en Semeijn, rech-ters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting
van 5 februari 2003.