ECLI:NL:RBZUT:2003:AF5467

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
5 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/080243-00
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Bie
  • A. van Hoorn
  • J. Versteeg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van documenten en valsheid in geschrift in de mestsector

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 5 februari 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift. De verdachte heeft in de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 oktober 2000 in de gemeente Putten, althans in Nederland, meerdere CMR-formulieren en facturen vervalst. Deze documenten waren bedoeld om te bewijzen dat mest werd geëxporteerd naar Duitsland, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op grote schaal en gedurende een lange periode valse documenten heeft opgemaakt, wat heeft bijgedragen aan de schade aan het milieu door overbemesting. De verdachte heeft fictieve meststromen gecreëerd, waardoor toezichthoudende instanties geen inzicht hadden in de werkelijke meststroom.

De rechtbank heeft de verdachte zwaar aangerekend dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en dat hij geen blijk heeft gegeven van inzicht in de strafwaardigheid van zijn handelen. De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met de lange termijn tussen de pleegdata en de berechting, die niet aan de verdachte te wijten was. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/080243-00
Uitspraak d.d.: 5 februari 2003
Tegenspraak / dip
Na aanhouding: verschenen (aanzegging)
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [postcode] [plaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 november 2002 en 22 januari 2003.
Ter terechtzitting gegeven beslissing
Ter terechtzitting van 26 november 2002 is de volgende beslissing gegeven:
- Het verweer strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie is verworpen.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van 22 januari 2003 aangevoerd dat hij persisteert bij het ter terechtzitting van 26 november 2002 gevoerde verweer, strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
Nu de raadsman ter terechtzitting van 22 januari 2003 geen nieuwe argumenten heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, ziet de rechtbank geen aanleiding op haar ter terechtzitting van 26 november 2002 genomen beslissing terug te komen.
De tenlastelegging
Nu de verdediging geen verweer heeft gevoerd ter zake van het dagvaarden voor de meervoudige economische kamer, verstaat de rechtbank de dagvaarding aldus dat verdachte is opgeroepen voor de meervoudige kamer voor strafzaken.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij een aantal malen in of omstreeks de periode van 1 januari 1999 tot en met
31 oktober 2000, in de gemeente Putten, althans in Nederland, (telkens) één of
meer van na te noemen formulieren -zijnde geschriften die bestemd waren om tot
bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers
heeft verdachte (telkens) valselijk
-op een aantal CMR-formulieren en/of op een aantal afleveringsbewijzen vermeld
en/of doen of laten vermelden (zakelijk weergegeven) dat mest werd
geëxporteerd naar [bedrijf/persoon/plaats D] te Duitsland, althans naar Duitsland (betreffende
een hoeveelheid mest -uitgedrukt in kilogrammen fosfaat- van in totaal
113.631 kg, althans een hoeveelheid fosfaat) (zaak 1),
en/of
-op een factuur, gedateerd 24 mei 1999, gericht aan [Persoon A] te Zeewolde,
als omschrijving (onder andere) vermeld of doen of laten vermelden
"tochtwallen egaliseren" (terwijl dit in werkelijkheid de levering van -in
totaal 342.890 kg, althans een hoeveelheid mest, betrof) (zaak 1/AH/01),
en/of
-op een factuur, gedateerd 13 maart 2000, gericht aan [Persoon A] te Zeewolde,
als omschrijving (onder andere) vermeld of doen of laten vermelden "voor u
weggereden aardappelgrond" (terwijl dit in werkelijkheid de levering van -in
totaal 237.460 kg, althans een hoeveelheid mest betrof) (zaak 2/AH/04),
en/of
-op een factuur, gedateerd 16 mei 2000, gericht aan [Persoon A] te Zeewolde,
als omschrijving (onder andere) vermeld of doen of laten vermelden "voor u
verrichtte werkzaamheden betreft: 10-05-00 afgevoerd aardappelgrond" (terwijl
dit in werkelijkheid de levering van 175.660 kg, althans een hoeveelheid mest
betrof) (zaak 2/AH/06),
en/of
-op een aantal CMR-formulieren en/of op een aantal afleveringsbewijzen vermeld
en/of doen of laten vermelden (zakelijk weergegeven) dat mest werd
geëxporteerd naar [bedrijf/persoon/plaats C] te Duitsland, althans naar Duitsland
(betreffende een hoeveelheid mest -uitgedrukt in kilogrammen fosfaat- van in
totaal 75.143 kg, althans een hoeveelheid fosfaat) (zaak 2),
en/of
-op een CMR-formulier en/of een afleveringsbewijs vermeld of doen of laten
vermelden dat (zakelijk weergegeven) mest werd geëxporteerd naar [Persoon E] te
Heede (Duitsland), althans naar Duitsland (betreffende een hoeveelheid mest
van 35.500 kg, althans een aantal kg) (zaak 3/AH/03),
en/of
-samen en in vereniging met anderen of een ander dan wel alleen, op 5, althans
een aantal afleveringsbewijzen vermeld dat op 27 december 1999 (telkens) mest
werd afgeleverd door [Persoon F] te Biddinghuizen aan hem, verdachte
(betreffende een hoeveelheid mest van in totaal 196.490 kg, althans een
aantal kg) (zaak 3/AH/4),
en/of
-op een factuur, gericht aan dhr. [Persoo[Persoon F] te Biddinghuizen (gedateerd 12
januari 2000), vermeld of doen of laten vermelden dat verdachte op 27
december 1999 van voornoemde [Persoon F] 196.460 kg, althans een hoeveelheid mest
heeft afgenomen (zaak 3/AH/4);
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij een aantal malen in de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 oktober 2000, in Nederland, telkens één of meer van na te noemen formulieren -zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte telkens valselijk
- op een aantal CMR-formulieren en op een aantal afleveringsbewijzen vermeld of doen vermelden (zakelijk weergegeven) dat mest werd geëxporteerd naar [bedrijf/persoon/plaats D] te Duitsland, betreffende een hoeveelheid mest -uitgedrukt in kilogrammen fosfaat- van in totaal 113.631 kg,
en
- op een factuur, gedateerd 24 mei 1999, gericht aan [Persoon A] te Zeewolde, als omschrijving onder andere doen vermelden "tochtwallen egaliseren" terwijl dit in werkelijkheid de levering van in totaal 342.890 kg mest betrof,
en
- op een factuur, gedateerd 13 maart 2000, gericht aan [Persoon A] te Zeewolde, als omschrijving onder andere doen vermelden "voor u weggereden aardappelgrond" terwijl dit in werkelijkheid de levering van in totaal 237.460 kg mest betrof,
en
- op een factuur, gedateerd 16 mei 2000, gericht aan [Persoon A] te Zeewolde, als omschrijving onder andere vermeld of doen of laten vermelden "voor u verrichtte werkzaamheden betreft: 10-05-00 afgevoerd aardappelgrond" terwijl dit in werkelijkheid de levering van 175.660 kg mest betrof;
en
- op een aantal CMR-formulieren en/of op een aantal afleveringsbewijzen vermeld of doen vermelden (zakelijk weergegeven) dat mest werd geëxporteerd naar [bedrijf/persoon/plaats C] te Duitsland, betreffende een hoeveelheid mest -uitgedrukt in kilogrammen fosfaat- van in totaal 75.143 kg;
en
- op een CMR-formulier en een afleveringsbewijs vermeld dat (zakelijk weergegeven) mest werd geëxporteerd naar [Persoon E] te Heede (Duitsland), betreffende een hoeveelheid mest van 35.500 kg,
en
- op 5 afleveringsbewijzen vermeld dat op 27 december 1999 telkens mest werd afgeleverd door [Persoon F] te Biddinghuizen aan hem, verdachte, betreffende een hoeveelheid mest van in totaal 196.490 kg, althans een aantal kg,
en
- op een factuur, gericht aan dhr. [Persoo[Persoon F] te Biddinghuizen, gedateerd 12 januari 2000, vermeld of doen vermelden dat verdachte op 27 december 1999 van voornoemde [Persoon F] 196.460 kg mest heeft afgenomen.
Bewezenverklaring
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
- valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Bijzondere motivering
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte door het plegen van valsheid in geschrift op grote schaal en zich gedurende een lange tijd heeft schuldig gemaakt aan gedragingen die direct en indirect hebben bijgedragen aan de schade die door overbemesting aan het milieu wordt toegebracht aangezien verdachte fictieve meststromen naar het buitenland heeft gecreëerd, waardoor inzicht in de werkelijke meststroom aan de toezichthoudende instanties werd onthouden. Verdachte is aan de gevolgen van zijn handelen voorbijgegaan enkel ten behoeve van zijn eigen financiële belangen. Naar het oordeel van de rechtbank valt dit op geen enkele wijze te billijken.
De rechtbank rekent de verdachte bovendien zwaar aan dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en een aantal malen is veroordeeld, onder andere terzake van milieudelicten, en dat verdachte in de onderhavige zaak er geen blijk van heeft gegeven van het strafwaardige van zijn handelen in te zien.
De rechtbank heeft anderzijds rekening gehouden met de - niet aan verdachte te wijten - onwenselijk lange termijn tussen pleegdata en berechting.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
- valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Van Hoorn en Versteeg, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 februari 2003.
Mr. Versteeg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.