ECLI:NL:RBZUT:2003:AF5533

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
5 maart 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/080374-02
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Maanicus
  • A. van Hoorn
  • J. Welbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en zware mishandeling in Aalten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 5 maart 2003, stond de verdachte terecht voor poging tot doodslag en zware mishandeling. De verdachte, geboren in 1980 en op dat moment verblijvende in een huis van bewaring, werd beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer in de periode van 12 tot en met 13 september 2002 in de gemeente Aalten. De tenlastelegging omvatte onder andere het duwen van het slachtoffer van de trap, gevolgd door meermalen schoppen en slaan, wat resulteerde in een schedelbasisfractuur en hersenkneuzing bij het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het primair tenlastegelegde, namelijk medeplegen van poging tot moord, had begaan. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van kalm beraad en rustig overleg gericht op levensbeëindiging. De verdachte werd vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging, maar het subsidiair tenlastegelegde, namelijk poging tot doodslag, werd wel bewezen verklaard. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte en zijn mededader zich in een conflict mengden waarin zij zelf geen rol hadden, wat leidde tot een explosie van geweld. Het slachtoffer liep door hun handelen dermate zwaar letsel op dat dit fataal had kunnen zijn. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering werd gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/080374-02
Uitspraak d.d.: 5 maart 2003
Tegenspraak / oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op 1980,
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 februari 2003.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
verdachte in of omstreeks de periode van 12 tot en met 13 september 2002 in de gemeente Aalten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, althans met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg:
- (telefonisch) van zijn mededader(s) het adres van die [slachtoffer] heeft doorgekregen waar hij en/of zijn mededader(s) moesten zijn en/of
- (telefonisch) van zijn mededader(s) een omschrijving van de woning van die [slachtoffer] heeft doorgekregen en/of
- (telefonisch) van zijn mededader(s) heeft doorgekregen dat die [slachtoffer] over een [auto] beschikte en/of
- (telefonisch) van zijn mededader(s) heeft doorgekregen "dat het goed was om die [slachtoffer] een klap te geven" en/of dat zijn mededader(s) op de hoogte moest worden gehouden en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] (met kracht)(van de trap) geduwd, waardoor die [slachtoffer] (van de trap) is gevallen en/of
-heeft/ hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (vervolgens) meermalen, althans eenmaal (met kracht) geschopt en/of getrapt tegen/op het gezicht en/of andere lichaamsdelen en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)(vervolgens) meermalen,
althans eenmaal (met kracht) tegen/op het gezicht en/of andere lichaamsdelen geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
verdachte in of omstreeks de periode van 12 tot en met 13 september 2002 in de gemeente Aalten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet:
- (telefonisch) van zijn mededader(s) het adres van die [slachtoffer] heeft doorgekregen waar hij en/of zijn mededader(s) moesten zijn en/of
- (telefonisch) van zijn mededader(s) een omschrijving van de woning van die [slachtoffer] heeft doorgekregen en/of
- (telefonisch) van zijn mededader(s) heeft doorgekregen dat die [slachtoffer] over een [auto] beschikte en/of
- (telefonisch) van zijn mededader(s) heeft doorgekregen "dat het goed was om die [slachtoffer] een klap te geven" en/of dat zijn mededader(s) op de hoogte moest worden gehouden en/of
- heeft/hebben verdachte en zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] (met kracht)(van de trap) geduwd, waardoor die [slachtoffer] (van de trap) is gevallen en/of
-heeft/ hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (vervolgens) meermalen, althans eenmaal (met kracht) geschopt en/of getrapt tegen/op het gezicht en/of andere lichaamsdelen en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (vervolgens) meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen/op het gezicht en/of andere lichaamsdelen geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
verdachte in of omstreeks de periode van 12 tot en met 13 september 2002 in de gemeente Aalten tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon (te weten [slachtoffer]), opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (schedelbasisfractuur, hersenkneuzing) heeft toegebracht, door deze [slachtoffer] opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk:
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) (van de trap) heeft geduwd, waardoor die [slachtoffer] (van de trap) is gevallen en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, (met kracht) heeft geschopt en/of getrapt tegen/op het gezicht en/of andere lichaamsdelen en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, (met kracht) heeft geslagen en/of gestompt tegen/op het gezicht en/of andere lichaamsdelen,
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde medeplegen van poging tot moord heeft begaan, aangezien niet is gebleken van een kalm beraad en rustig overleg dat was gericht op de levensbeëindiging van [slachtoffer].
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Gevoerd verweer
De raadsman heeft betoogd dat niet bewezen is dat alleen het door verdachte en zijn mededader op het slachtoffer uitgevoerde geweld hebben bijgedragen aan de toestand waarin het slachtoffer verkeerde op het moment dat hij in het ziekenhuis werd opgenomen.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat de verklaringen van verdachte en zijn mededader over de wijze waarop en waar zij het slachtoffer op het lichaam hebben geraakt overeenstemmen met het later in het ziekenhuis op die plekken geconstateerde letsel, terwijl verdachte en zijn medeverdachte bovendien hebben verklaard dat het slachtoffer reeds buiten bewustzijn verkeerde op het moment dat zij de woning verlieten. Dit laat redelijkerwijs geen andere conclusie toe dan dat het bij het slachtoffer geconstateerde letsel aan de verdachte en zijn mededader moet worden toegerekend.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
verdachte in de periode van 12 tot en met 13 september 2002 in de gemeente Aalten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, hebben verdachte en zijn mededader met dat opzet:
- die [slachtoffer] met kracht van de trap geduwd, waardoor die [slachtoffer] van de trap is gevallen en
- vervolgens meermalen met kracht geschopt en/of getrapt tegen/op het gezicht en andere lichaamsdelen en/of
- vervolgens meermalen met kracht tegen/op het gezicht en/of andere lichaamsdelen geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
subsidiair: medeplegen van poging tot doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Bijzondere motivering
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn mededader hebben zich gemengd in een conflict waaraan zij zelf part noch deel hadden. Ze zijn naar de woning van het slachtoffer gegaan en zijn een woordenwisseling met hem aangegaan. Dit heeft vrijwel direct geleid tot een explosie van grof geweld. Het slachtoffer is van de trap geduwd, waarbij hij op de grond is gevallen. Vervolgens hebben verdachte en zijn mededader onder andere met geschoeide voeten hard op het slachtoffer ingetrapt, waarbij deze ook meermalen aan het hoofd en in de onderbuik werd geraakt. Bij het verlaten van de woning hebben zij meerdere malen de deur opengeduwd, waardoor het hoofd van het slachtoffer bekneld werd tussen de deur en een muur. Het slachtoffer heeft door het handelen van verdachte en zijn mededader dermate zwaar letsel opgelopen dat het evengoed fataal had kunnen zijn. Het slachtoffer heeft door het gebeurde lange tijd in kritieke toestand in coma gelegen en is thans nog steeds revaliderende, waarbij het onzeker is of hij uiteindelijk geheel zal herstellen.
Het is bovendien algemeen bekend dat een delict als het onderhavige ook bijdraagt aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 45, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
subsidiair: medeplegen van poging tot doodslag.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde straf-baar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIER JAREN.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten:
- een wit shirt;
- een paar zwarte schoenen;
- een zwarte broek;
- een grijs shirt.
Aldus gewezen door mrs. Maanicus, voorzitter, Van Hoorn en Welbergen, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting
van 5 maart 2003.
Mr. Maanicus is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.