ECLI:NL:RBZUT:2003:AF6770

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
53261/ KG ZA 03-82
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G. Vrieze
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herplaatsing in de Oranjeselectie van turnsters door KNGU

In deze zaak vorderden de eisers, bestaande uit twee echtparen en de stichting Topturnen ZON, dat de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU) hen zou verplichten om hun dochters, [P.] en [E.], opnieuw op te nemen in de Oranjeselectie en de WK-trajectselectie. De eisers stelden dat de turnsters voldeden aan de selectiecriteria van de KNGU en dat hun uitsluiting willekeurig was, vooral omdat andere turnsters met lagere prestaties wel geselecteerd waren. De KNGU voerde aan dat de turnsters niet voldeden aan de criteria, met name wat betreft hun prestatieniveau en perspectief. De voorzieningenrechter oordeelde dat de KNGU onvoldoende had aangetoond dat de turnsters niet voldeden aan de selectiecriteria en dat er aanwijzingen waren voor willekeur in de selectieprocedure. De rechter besloot dat de KNGU de turnsters binnen twee dagen na betekening van het vonnis opnieuw moest opnemen in de Oranjeselectie en de WK-trajectselectie, met een dwangsom voor het geval de KNGU hier niet aan voldeed. De vordering van Topturnen ZON werd afgewezen wegens onvoldoende belang. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
SECTOR CIVIEL
VOORZIENINGENRECHTER
Kort-geding-nummer : 53261/ KG ZA 03-82
vonnis van : 2 april 2003
Vonnis in kort geding in de zaak van:
1. [eiser A],
2. [Eiser B],
in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige dochter [dochter P. ],
beiden wonende te [woonplaats],
3. [Eiser C.],
4. [Eiser D]
in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige dochter [Dochter E.],
beiden wonende te [woonplaats], gemeente Cranendonck,
5. de stichting STICHTING TOPTURNEN ZUID-OOST NEDERLAND,
gevestigd te [woonplaats],
eisers bij dagvaarding van 17 maart 2003,
procureur: mr. E.G.M. Wiggers,
advocaat: mr. L.J.M. Stikkelbroeck te Meerssen,
tegen:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid KONINKLIJKE NEDERLANDSE GYMNASTIEK UNIE,
gevestigd te Beekbergen, gemeente Apeldoorn,
gedaagde,
procureur: mr. L. Hartogs.
Partijen worden hierna mede het echtpaar [Eisers A en B], het echtpaar [Eisers C en D], [P.], [E.], Topturnen ZON en de KNGU genoemd.
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het echtpaar [Eisers A en B], het echtpaar [Eisers C en D] en Topturnen ZON hebben onder overlegging van producties de KNGU gedagvaard tegen de openbare zitting van 19 maart 2003.
Ter zitting heeft de KNGU onder overlegging van producties geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde met veroordeling van het echtpaar [Eisers A en B], het echtpaar [Eisers C en D] en Topturnen ZON in de proceskosten.
Partijen hebben hun standpunten aan de hand van pleitnota's mondeling toegelicht waarna zij vonnis hebben gevraagd. De uitspraak is bepaald op heden.
2. VASTSTAANDE FEITEN
De volgende feiten zullen in dit kort geding als tussen partijen voorlopig vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen, voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.1 [P.] en [E.], beiden 15 jaar, beoefenen de turnsport op topniveau en zijn lid van de vereniging Patrick Topturnen te Echt. Zij trainen gemiddeld 30 uur per week.
2.2 Patrick Topturnen is één van de trainingssteunpunten van de KNGU. De overige vier bevinden zich te Oldenzaal, Heerenveen, Nijmegen en Zoetermeer. De steunpunten Heerenveen, Nijmegen en Zoetermeer zijn aangewezen voor het Olympische Project: de voorbereiding op deelname aan de Olympische Spelen van 2004. Op deze steunpunten wordt getraind onder toptrainers. Partijen zijn het erover eens dat trainen bij één van deze steunpunten geen voorwaarde is voor selectie.
2.3 [P.] en [E.] maakten gedurende het jaar 2002 deel uit van de selectie van Jong Oranje. Vanwege hun leeftijd kwamen zij met ingang van 2003 in aanmerking voor de Oranjeselectie.
2.4 Tijdens een kwalificatiewedstrijd voor de Europese Kampioenschappen te Vries op 3 maart 2002 is door [P.] de 3e plaats bereikt en door [E.] de 8e plaats.
2.5 Tijdens de Nederlandse Kampioenschappen d.d. 16 juni 2002 zijn [P.] en [E.] respectievelijk geëindigd op de 3e en 4e plaats.
2.6 Tijdens de Internationale wedstrijd om de Como Cup 2002 in juli 2002 is door [E.] de 2e plaats behaald.
2.7 In augustus 2002 hebben [P.] en [E.] hun Persoonlijke Ontwikkelingsplan (POP) aan de KNGU doen toekomen.
2.8 Om uit te mogen komen voor Nederland tijdens het Wereld Kampioenschap in augustus 2003 en op de Olympische Spelen 2004 in Athene dienen beide turnsters geselecteerd te worden door de KNGU.
2.9 De KNGU hanteert daartoe, blijkens een notitie Topsport Turnen Dames KNGU 2003 - die is opgesteld door de bondscoach en de landelijke trainerscoordinator en is goedgekeurd door de Technische Commissie Produktgroep Turnen Dames (TCPG TD) en de bestuurscommissie Technische Zaken - de volgende selectiecriteria:
"(…)
· leeftijd
· huidige technische en fysieke prestatieniveau en perspectief daarin
· overeengekomen POP (uitzetten van een progressief ontwikkelingsplan)
· controle over de prestatie bepalende factoren in het primaire (thuis) trainingsproces
· controle over secundaire prestatievoorwaarden ( medisch, school, sociaal, cultuur etc.)
· willen samenwerken in de KNGU structuur en programmering
(…)"
2.10 De notitie luidt verder, voor zover van belang:
"(…)
Werkwijze selectiesamenstelling.
1. (…)
2. (…)
3. (…)
4. De selectieprocedure loopt vanaf 1 sept. t/m 30 nov. In deze periode worden alle formaliteiten afgehandeld, medische keuringen gedaan, P.O.P. samengesteld, samengewerkt in een proefperiode, etc. Daarna volgt in december de definitieve samenstelling van de KNGU selecties
(…)
Centrale Activiteiten
Tijdens trainingen/stages wordt de ontwikkeling van de turnsters in de praktijk getoetst. Het zijn evaluatie-momenten en er is uitwisseling van technische kennis en ervaringen. Overleg tussen KNGU kader, persoonlijke coaches, turnsters en ouders moet de begeleiding van de turnster optimaal maken, zodat zij zich als talent maximaal kan ontwikkelen in de topsport (…)"
2.11 Bij brief van 28 oktober 2002 van de KNGU is zowel [P.] als [E.] uitgenodigd voor een stage als lid van de Oranjeselectie. Deze brief luidt voor zover thans van belang, als volgt:
" Aan: turnsters van alle KNGU selecties Turnen Dames, hun ouders en Coaches
(…)
Het is al jaren de bedoeling om veel gegevens te verzamelen over de turnsters die bij de KNGU selecties zijn betrokken en die dus aan topsport doen. Deze gegevens zijn voor ons belangrijk, maar ook voor de turnsters en de coaches, omdat we dan beter in kaart hebben gebracht waar we staan en wat er nog allemaal moet gebeuren. Het gaat dus vooral om testen, die gericht zijn op technische- en fysieke ontwikkeling (kracht & lenigheid) en de groei van de turnsters door de jaren heen. De metingen worden gedaan door fysiotherapeuten en staan onder leiding van een bewegingswetenschapper. De technische testen worden door de coaches afgenomen.
De medewerking van de turnsters is belangrijk en daarom nodigen wij alle KNGU selectie turnsters uit om naar de stage te komen (…)
Deelnemers: Oranje, Jong Oranje en Oranje Jong Talent selecties van de KNGU.
In week 51 berichten wij jullie wie er voor 2003 definitief deel uitmaken van de hierboven aangegeven selecties turnen dames (…)".
2.12 Tijdens een internationale wedstrijd op 26 oktober 2002 was door [P.] de 14e plaats behaald, door [E.] de 21e plaats.
2.13 Op 8 december 2002 hebben de Nederlandse Kampioenschappen voor Teams 2002 plaatsgevonden. Daarbij is Patrick Echt geëindigd op de 4e plaats, waarbij [E.] een score van 31.988 heeft behaald. [P.] heeft niet meegedaan aan dit toernooi. De bondscoach heeft deze wedstrijd bijgewoond.
2.14 Op 24 december 2002 is Topturnen ZON mondeling bericht dat [P.] en [E.] niet langer welkom waren op de stage en niet langer deel uitmaakten van de Oranjeselectie.
2.15 Bij brief van 13 februari 2003 heeft de KNGU deze mondelinge mededeling schriftelijk bevestigd. De brief luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
"(…)
Allereerst is de TCPG TD om commentaar gevraagd en deze heeft ons laten weten dat:
"meerdere keren door de technische staf van de KNGU aangedrongen is bij het steunpunt om de kandidaat turnsters voor 2004 geheel of gedeeltelijk voor te bereiden op een van de 'aangewezen' steunpunten, omdat men twijfel had of de turnsters bij de voorbereiding in Echt wel op tijd klaar zou zijn. (Dus voorjaar 2003 stabiel en score rond de 35 punten).
(…) Ten aanzien van de opname van turnsters in de selecties is een procedure afgesproken (Beleidsstuk nationale selecties). Globaal houdt deze procedure in dat turnsters die mogelijk voor de selectie in aanmerking komen in juli een brief krijgen met de vraag of ze willen deelnemen aan de selectieprocedure. Onderdeel van deze procedure is onder meer de bespreking van het POP door de technische staf van de KNGU met de eigen trainer. De bondscoach en de topsportcoördinator beslissen vervolgens wie op basis van de selectieprocedure en - criteria (de selectiecriteria staan ook in het beleidsstuk) worden opgenomen (…) Turnsters die trainen op de drie aangewezen steunpunten in de route 2004 worden, op basis van de betere prestatiebepalende factoren op die steunpunten en de betere aansturing door het bondskader, sneller (…) opgenomen in de Oranje selectie. Bij turnsters van andere steunpunten wordt heel goed gekeken naar de mate waarop het bondskader (…) ook daadwerkelijk invloed kan hebben op de ontwikkeling van deze turnsters. Daarbij is de getoonde progressie van de turnster en het vertrouwen in de technische leiding op dat steunpunt van wezenlijk belang".
(…) De technische staf is van mening dat [P.] [Eisers A en B] en [Dochter E.] een te grote achterstand hebben op de overige leden van de selectie. Dit is een onderbouwde prognose van de KNGU technische staf, die aangeeft dat de kloof tussen het niveau dat men het laatste half jaar heeft laten zien en de te behalen progressie niet rechtvaardigt dat zij opgenomen blijven in de Oranje Selectie (…) Juist dat "fingerspitzengefuhl" onderscheidt een toptrainer. Hij/zij heeft dat nodig bij zijn onderbouwing waarom de progressie niet haalbaar wordt geacht. Noch op wedstrijden, noch bij gemeenschappelijke trainingen is door de beide turnsters de nodige progressie getoond (…)"
2.16 Momenteel bestaat de Oranjeselectie uit 11 turnsters, allen trainend op één van de drie steunpunten Heerenveen, Zoetermeer of Nijmegen.
3. DE VORDERING, DE GRONDEN EN HET VERWEER
3.1 Het echtpaar [Eisers A en B], Het echtpaar [Eisers C en D] en Topturnen ZON vorderen dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de KNGU zal veroordelen om:
a. de turnster [P.] [Eisers A en B] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis middels een daartoe strekkende schriftelijke bevestiging wederom op te nemen in de Oranjeselectie en de WK-trajectselectie en haar alle daaraan verbonden rechten te laten genieten;
b. de turnster [Dochter E.] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis middels een daartoe strekkende schriftelijke bevestiging wederom op te nemen in de Oranjeselectie en de WK-trajectselectie en haar alle daaraan verbonden rechten te laten genieten;
c. vervolgselecties, met name de uiteindelijke selectie voor het WK te laten plaatsvinden op grond van de objectieve vooraf schriftelijk door de KNGU opgestelde en gepubliceerde criteria;
en voorts te bepalen dat, indien de KNGU het onder sub a en b gevorderde niet nakomt, de KNGU een dwangsom verbeurt van t 1.000,-- per dag voor iedere dag na vijf dagen na betekening van dit vonnis dat zij in gebreke blijft [P.] [Eisers A en B] en [Dochter E.] mede te delen dat zij deel uitmaken van de Oranjeselectie en de WK trajectselectie met inbegrip van het genot van alle daaraan verbonden rechten,
alles met veroordeling van de KNGU in de kosten van deze procedure.
3.2 Volgens het echtpaar [Eisers A en B], het echtpaar [Eisers C en D] en Topturnen ZON voldoen de turnsters aan alle door de KNGU gehanteerde selectiecriteria, zodat zij ten onrechte uit de Oranjeselectie zijn verwijderd. Volgens hen is er sprake van willekeur, te meer nu de turnsters die wel geselecteerd zijn, op de Nationale Kampioenschappen lager zijn geëindigd dan [P.] en [E.] en het selecteren gebeurt op basis van een 'gevoel'.
3.2De KNGU heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop zo nodig in het hierna volgende zal worden ingegaan.
4. DE BEOORDELING
4.1 Grondslag van de vordering is de stelling, dat sprake is van ongelijke behandeling en het hanteren van willekeurige selectiecriteria.
4.2 Voorop dient te worden gesteld dat niet iedere ongelijke behandeling van gelijke gevallen wordt verboden, doch alleen die welke als willekeur moet worden beschouwd omdat een objectieve en redelijke rechtvaardiging ervoor ontbreekt. In het onderhavige geval betekent dat dat aan de KNGU een zekere beoordelingsvrijheid toekomt bij het beantwoorden van de vraag of turnsters al dan niet opgenomen moeten worden in een selectie, nu het een feit van algemene bekendheid is dat een nationale sportkoepel zijn beste sporters zal afvaardigen naar internationale wedstrijden. De vraag is dan ook of de KNGU een objectieve en redelijke rechtvaardiging heeft om [P.] en [E.] van de Oranjeselectie uit te sluiten. Met de KNGU is de voorzieningenrechter van oordeel dat het aan de bondscoach is om te beoordelen of een turnster uit het juiste hout gesneden is om Nederland te vertegenwoordigen bij internationale wedstrijden. Daarbij komt ook het zogenaamde 'Fingerspitzengefühl' om de hoek kijken.
4.3 Anders dan het echtpaar [Eisers C en D], het echtpaar [Eisers A en B] en Topturnen ZON stellen, kan uit de uitnodigingsbrief van 28 oktober 2002 niet worden afgeleid dat [P.] en [E.] recht op deelname aan de Oranje selectie hebben. Zij zijn slechts uitgenodigd deel te nemen aan de nieuwjaarsstage. De definitieve selectie zou eerst in december 2002 plaats vinden.
4.4 Met betrekking tot het vaststellen van de definitieve Oranjeselectie blijkt uit de stukken en hetgeen ter zitting is behandeld, dat de KNGU de beide turnsters heeft uitgesloten van de selectie omdat zij niet zouden voldoen aan het tweede selectiecriterium: het prestatieniveau en het perspectief daarin. Daartoe wordt tijdens trainingen/stages de ontwikkeling van de turnsters in de praktijk getoetst. De beslissing of een turnster wordt toegelaten tot de selectie, wordt gebaseerd op het oordeel van de bondscoach naar aanleiding van centrale trainingen en wedstrijden.
4.5 De KNGU heeft ter staving van haar verweer slechts de uitslag van de Nederlandse Kampioenschappen voor Teams 2002 van 8 december 2002 overgelegd waaruit blijkt dat [E.] bijna 2 punten lager heeft gescoord dan tijdens de juniorenkampioenschappen. De turnsters [collega turnster van A. ] en [collega turnster L. ] hebben tijdens dat toernooi hoger gescoord dan [E.] en hebben dus progressie getoond in tegenstelling tot [E.]. Hoewel [collega turnster K. ] lager heeft gescoord dan [E.], is zij wel opgenomen in de selectie, omdat in haar meer toekomstmogelijkheden worden gezien gelet op het feit dat zij een jaar jonger is dan [E.]. Met betrekking tot [P.] is de KNGU van mening dat zij geen progressie heeft getoond, door op 26 oktober bijna 3 punten lager te scoren dan in juni 2002.
4.6 Het echtpaar [Eisers C en D] heeft gesteld - en dat is door de KNGU onvoldoende gemotiveerd betwist - dat [E.] niet op de hoogte was van het feit dat het toernooi van 8 december 2002 als ijkpunt zou worden gehanteerd noch van het feit dat dit toernooi alom als onbelangrijk werd gezien. Omdat de kans om hoog te eindigen voor Patrick te Echt was verkeken door het ontbreken van [P.], zijn de doelen verlegd en heeft [E.] tijdens de wedstrijden met nieuwe figuren geëxperimenteerd zodat zij ook volgens de voorzieningenrechter niet afgerekend kan worden op de enigszins lage scores. Het moge zo zijn dat de andere turnsters hogere scores hebben gehaald dan [E.], maar gelet op het vorenoverwogene kan het optreden van [E.] op 8 december 2002 niet maatgevend zijn voor het criterium of zij progressie heeft vertoond. Voorshands oordelend blijkt uit het voorgaande bovendien dat de bondscoach in strijd handelt met de - mede door hem opgemaakte - notitie van de KNGU. Daarin is immers weergegeven dat "tijdens trainingen/stages de ontwikkeling van de turnsters in de praktijk (wordt) getoetst. Het zijn evaluatie-momenten en er is uitwisseling van technische kennis en ervaringen". Hieruit vloeit voort dat er meerdere toetsingsmomenten dienen te zijn. Nu de KNGU onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de bondscoach [E.] ook tijdens andere trainingen en wedstrijden heeft beoordeeld, kan voorlopig oordelend niet worden gezegd dat [E.] niet voldoet aan het tweede criterium.
4.7 Het vorenstaande geldt ook ten aanzien van [P.]. Het moge zo zijn dat zij tijdens een wedstrijd in oktober 2002 lager heeft gescoord dan in juni 2002, maar ook hiervoor geldt dat dit een momentopname is, waaruit niet voortvloeit dat de turnster over de gehele linie geen progressieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Derhalve kan dit ene toernooi niet als doorslaggevend worden aangemerkt voor het al dan niet aantonen van progressie. Bovendien volgt uit de uitslag van dat toernooi dat de turnsters [collega turnster van A. ], [collega turnster D. ], [collega turnster L. ] en [collega turnster K. ] allen lagere plaatsen hebben behaald dan [P.] en bovendien allen, evenals [P.], lager zijn geëindigd dan in voorgaande wedstrijden, zodat het oordeel van de bondscoach dat alleen [P.] geen progressie heeft doorgemaakt, al met al onbegrijpelijk is. Ook in het geval van [P.] heeft de KNGU onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [P.] op meerdere tijdstippen is beoordeeld en onvoldoende bevonden. Dit klemt te meer nu de KNGU ter zitting heeft aangegeven dat de bondscoach een turnster niet ophangt aan één wedstrijd, hetgeen hij blijkens de gegeven rechtvaardiging in feite juist wel heeft gedaan.
4.8 Daar komt bij dat de voorzieningenrechter zich niet aan de indruk kan onttrekken dat er aan turnsters die trainen bij de steunpunten Echt en Oldenzaal, strengere selectie-eisen worden gesteld dan voor turnsters die trainen bij de steunpunten Nijmegen, Heerenveen en Zoetermeer. Dit wordt bevestigd door de brief van 13 februari 2003 van de KNGU zoals deze is weergegeven in rechtsoverweging 2.15. Ook het feit dat de gehele Oranje selectie thans bestaat uit turnsters van een van deze drie steunpunten, onderstreept deze indruk. Een dergelijke opstelling neigt naar willekeur; zij lijkt ingegeven door specifieke, nader voor het Olympisch traject gestelde eisen van het Nederlands Olympisch Comité (NOC/NSF) en heeft nu ook onvoorziene gevolgen voor deelname aan andere Kampioenschappen. Voorshands oordelend is het in strijd met de redelijkheid en billijkheid en onaanvaardbaar dat de KNGU de turnsters [P.] en [E.] heeft uitgesloten van deelname aan de Oranjeselectie. Het daarop betrekking hebbend gedeelte van de vordering is dan ook toewijsbaar.
4.9 Het voorgaande brengt echter niet met zich dat zij automatisch deel mogen uitmaken van de vervolgselecties. Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat de negen beste turnsters tijdens de Nederlandse Kampioenschappen zich plaatsen voor de selectie van de WK-ploeg. Het echtpaar [Eisers C en D], het echtpaar [Eisers A en B] en Topturnen ZON hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de turnsters bij voorbaat al zouden zijn uitgesloten van deelname aan de selectie voor de definitieve WK-ploeg. Daar komt bij dat - bij toewijzing van een dergelijke vordering - de voorzieningenrechter op de stoel van de - daartoe gespecialiseerde - bondscoach en technische commissie zou gaan zitten, hetgeen niet de bedoeling kan zijn. De turnsters zullen zichzelf moeten kwalificeren voor de vervolgselecties, evenals de overige turnsters.
4.10 Topturnen ZON heeft aangevoerd dat zij eveneens belang heeft bij het gevorderde, omdat zij door de uitsluiting van de turnsters veel sponsors zal verliezen, de deelname van bij haar trainende turnsters aan grote toernooien zelf zal moeten financieren en het vermoeden bestaat dat de KNGU haar als steunpunt wil afschrijven. De KNGU heeft deze stelling gemotiveerd betwist, waarna Topturnen ZON haar standpunt niet nader heeft onderbouwd. Zij zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, wegens onvoldoende belang.
4.11 Gelet op het vorenstaande zal de vordering voor een gedeelte worden toegewezen. De voorzieningenrechter zal de te verbeuren dwangsommen matigen en aan een maximum binden. Dit laat uiteraard onverlet, dat bij voortgaande overtreding van dit kort geding-vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen. Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.
4.12 Nu Topturnen ZON niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal zij worden belast met een deel van de kosten van dit geding aan de zijde van KNGU. De overige proceskosten zullen op de gebruikelijke wijze worden gecompenseerd, nu de respectieve wettelijke vertegenwoordigers en de KNGU over en weer deels in het ongelijk zullen worden gesteld.
5.BESLISSING
De voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding:
1. verklaart Topturnen ZON niet-ontvankelijk in haar vordering;
2. veroordeelt de KNGU om turnster [P.] [Eisers A en B] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis door middel van een daartoe strekkende schriftelijke bevestiging wederom op te nemen in de Oranjeselectie en de trajectselectie voor de Wereldkampioenschappen en haar alle daaraan verbonden rechten te laten genieten;
3. veroordeelt de KNGU om turnster [Dochter E.] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis door middel van een daartoe strekkende schriftelijke bevestiging wederom op te nemen in de Oranjeselectie en de trajectselectie voor de Wereldkampioenschappen en haar alle daaraan verbonden rechten te laten genieten;
4. bepaalt dat indien de KNGU nalaat om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis [P.] [Eisers A en B] en [Dochter E.] mede te delen dat zij deel uitmaken van de Oranjeselectie en de trajectselectie voor de Wereldkampioenschappen met inbegrip van het genot van alle daaraan verbonden rechten, zij dwangsommen verbeurt aan hun respectieve wettelijk vertegenwoordigers ten bedrage van € 250,-- voor iedere dag dat zij hiermee in gebreke blijft, met een maximum van t 25.000,--;
5. veroordeelt Topturnen ZON in de kosten van het geding die voor zover gevallen aan de zijde van de KNGU tot op deze uitspraak worden begroot op € 102,50 wegens verschotten en € 351,68 wegens salaris procureur;
6. compenseert de overige proceskosten tussen partijen aldus, dat ieder de eigen kosten draagt.
7. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
8. wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. G. Vrieze, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 april 2003 in tegenwoordigheid van mr. S. Kuypers, griffier.