ECLI:NL:RBZUT:2003:AF7610
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Semeijn
- A. van Hoorn
- J. Collenteur
- Rechtspraak.nl
Noodweer in familieruzie leidt tot vrijspraak van verdachte
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 16 april 2003, stond de verdachte terecht voor het ten laste gelegde feit van poging tot moord en poging tot zware mishandeling. De verdachte had op 5 januari 2003 in Apeldoorn zijn broer, genaamd [slachtoffer], met een mes verwond. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte opzet had op het beroven van het leven van zijn broer. De rechtbank baseerde deze beslissing op de relatief lichte verwondingen van het slachtoffer in verhouding tot het gebruikte mes en het feit dat de verdachte niet meermaals had gestoken, ondanks de mogelijkheid daartoe.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond. Er was sprake van een onmiddellijke wederrechtelijke aanranding, aangezien de verdachte meermalen door zijn broer was geslagen en zijn vriendin gewond onderaan de trap lag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte handelde uit zelfverdediging en dat het bewezen verklaarde feit geen strafbaar feit opleverde. Daarom werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank gelastte tevens de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende, waaronder het keukenmes dat bij het incident was gebruikt. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit de rechters M. Semeijn, A. van Hoorn en J. Collenteur, in aanwezigheid van griffier mr. De Bruijn-van der Sluijs.