ECLI:NL:RBZUT:2003:AF9105
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P. de Vries
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen deskundigenbericht en de eisen daaraan in civiele procedures
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen, is op 7 mei 2003 uitspraak gedaan in een civiele procedure met rolnummer 44024 HA ZA 01-1234. De eiseres, vertegenwoordigd door procureur mr. M.I. Pul, heeft bezwaar gemaakt tegen een deskundigenbericht dat eerder was ingediend. De gedaagden, waaronder de naamloze vennootschap INTERPOLIS N.V., zijn vertegenwoordigd door procureur mr. A.J.H. Ozinga en advocaat mr. R.F.L.M. van Dooren. De procedure betreft de vraag in hoeverre de beperkingen die eiseres stelt te hebben, het gevolg zijn van een ongeval dat plaatsvond op 16 oktober 1997, of van gynaecologische problematiek, dan wel een combinatie van beide.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de deskundigenrapporten van prof. dr. O.P. Bleker, gynaecoloog, en prof. dr. J.C. Koetsier, neuroloog. Bleker concludeert dat er geen klachten zijn die als ongevalsgevolg kunnen worden aangemerkt, terwijl Koetsier de klachten van nekpijn en extensiebeperking van de halswervelkolom wel als ongevalsgevolg beschouwt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gynaecologische problemen van eiseres zijn opgelost door een geslaagde operatie in mei 2000, maar dat de klachten van nekpijn en beperkingen in het dagelijks leven voortkomen uit het ongeval.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de mate waarin het ongeval en de gynaecologische problematiek hebben geleid tot de door eiseres gestelde arbeidsongeschiktheid en beperkingen, moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft een causale verdeling gemaakt, waarbij het ongeval en de gynaecologische problematiek ieder voor de helft hebben bijgedragen aan de arbeidsongeschiktheid tot aan de geboorte van het tweede kind op 5 mei 1999. Na deze datum zijn de beperkingen voornamelijk het gevolg van de gynaecologische problematiek. De rechtbank heeft de vordering van eiseres tot verwijzing naar de schadestaatprocedure aangehouden, omdat zij in staat moet worden geacht haar schade in de onderhavige procedure te begroten.
De rechtbank heeft partijen opgedragen om bij akte uit te laten omtrent de overwegingen in de rechtsoverwegingen 2.14 en 2.18, en heeft iedere verdere beslissing aangehouden.