ECLI:NL:RBZUT:2003:AI1187
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A. Lok
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot afwijzing van verzoek om bewegwijzering voor toeristische overstappunten op de N18
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 10 juli 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen het Dagelijks Bestuur van het Recreatieschap Achterhoek-Liemers te Hummelo (eiser) en de Minister van Verkeer en Waterstaat (verweerder). Eiser had verzocht om toestemming voor het plaatsen van bewegwijzering voor toeristische overstappunten langs de Rijksweg 15 (N18). Verweerder heeft dit verzoek afgewezen op basis van de Richtlijnen bewegwijzering, deel II niet-autosnelwegen, en het aanduidingsbeleid, omdat de toeristische overstappunten niet in aanmerking kwamen voor een aanduiding.
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 9 juli 2003. Tijdens de zitting is eiser vertegenwoordigd door heer A, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mevrouw B.
De rechtbank heeft zich eerst gebogen over de vraag of het besluit van verweerder van 26 februari 2002 een besluit was waartegen beroep kon worden ingesteld. De rechtbank concludeert dat het verzoek van eiser om toestemming voor het plaatsen van borden niet kan worden aangemerkt als een publiekrechtelijke rechtshandeling. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van het verzoek geen rechtsgevolg heeft en dat er geen sprake is van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft bepaald dat de Staat der Nederlanden het betaalde griffierecht aan eiser vergoedt. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.