ECLI:NL:RBZUT:2003:AI1427

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
18 augustus 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/037498-01
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in mestproductie zaak wegens onvoldoende bewijs van fosfaatuitbreiding

In deze zaak, behandeld door de economische politierechter mr. W.L.F. Prisse op 18 augustus 2003, stond de verdachte terecht voor het ten laste gelegde feit dat hij in het jaar 2000 op zijn agrarisch bedrijf in de gemeente Wisch de productie van dierlijke meststoffen met ongeveer 300 kg fosfaat zou hebben uitgebreid. Dit zou zijn gebeurd terwijl de totale productie van dierlijke meststoffen op zijn bedrijf groter was dan 125 kilogram fosfaat per hectare per jaar van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond. De verdachte hield op zijn bedrijf zoogkoeien van het ras blond aquantiene, welke een lagere voeropname hebben dan melkkoeien, wat resulteert in een lagere feitelijke productie aan fosfaten.

De rechter oordeelde dat uit aanvullend proces-verbaal van verbalisant bleek dat de zoogkoeien van de verdachte per jaar ongeveer 23 kilogram fosfaat uitscheiden. Hierdoor kon niet bewezen worden dat de verdachte de mestproductie op zijn bedrijf in 2000 met 300 kilogram fosfaat had uitgebreid. De rechter sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.

Ten overvloede merkte de rechter op dat de indeling van zoogkoeien in de diercategorie 120 niet overeenkomt met het huidige systeem van mestboekhouding (MINAS), aangezien zoogkoeien naar schatting de helft aan fosfaat produceren van het aantal dat bij diercategorie 120 is genoemd. De rechter concludeerde dat de economische situatie van de verdachte en de aard van de gehouden dieren niet in lijn waren met de beschuldigingen.

De uitspraak werd gedaan in tegenspraak, waarbij de verdachte na aanhouding verscheen. De beslissing van de rechter was vrijspraak, wat betekent dat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Zutphhen
Aantekening mondeling vonnis
Parketnummer 06/037498-01
Uitspraak van de economische politierechter mr. W.L.F. Prisse van 18 augustus 2003, in de zaak tegen de verdachte
Naam: [heer A]
Voornamen: [...]
Geboren op: [...]
Adres: [...]
Plaats: [...]
Tegenspraak, na aanhouding verschenen
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in het jaar 2000 in de gemeente Wisch al dan niet opzettelijk, op verdachtes bedrijf, zijnde (onder andere) een agrarischbedrijf, gelegen aan of nabij de [adres,plaats] de produktie van dierlijke meststoffen met ongeveer 300 kg fosfaat heeft uitgebreid, zulks terwijl de (totale) produktie van dierlijke meststoffen op verdachtes bedrijf groter was of daarmede groter werd dan 125 kilogram fosfaat per hectare per jaar van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond;
artikel 1a Wet op de economische delicten
art 55 lid 1 Meststoffenwet
Beslissing:
Vrijspraak
Motivering:
Bij aanvullend proces-verbaal van verbalisant [naam] d.d. 17 februari 2003 is gebleken dat de zoogkoeien van verdachte per jaar ongeveer 23 kilogram fosfaat uitscheiden. Aldus kan niet in concreto worden gesteld en bewezen dat verdachte de mestproductie op zijn bedrijf in 2000 met 300 kilogram fosfaat heeft uitgebreid, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten overvloede overweegt de economische politierechter dat de indeling van de zogenaamde zoogkoeien in de diercategorie 120 zich niet verdraagt met het thans geldende uiterst verfijnde systeem van de mestboekhouding (MINAS), nu aannemelijk is geworden dat zoogkoeien ongeveer de helft aan fosfaat produceren van het getal als genoemd bij diercategorie 120.
Noot:
Op het bedrijf van verdachte worden blond aquantiene vleeskoeien gehouden. Dit is een uit Frankrijk afkomstig vleesras, gehouden voor de roodvleesproductie. De meeste mannelijke kalveren worden gebruikt voor de mesterij. De vrouwelijke kalveren worden gebruikt voor de fokkerij. De geboren kalveren worden een aantal maanden bij de koeien gezoogd. Vanaf
augustus worden de dieren weer gedekt. Na 3 maanden zogen bij de moeder of bij het opstallen worden de kalveren van de moeder gescheiden.
De koeien produceren 3 tot 4 keer een kalf en krijgen tijdens de dracht alleen onderhoudsvoer en worden niet vetgemest. De dieren worden vetgemest wanneer het kalf is afgewend en het dier voor de fokkerij niet meer geschikt is.
Een zoogkoe heeft een sobere en een lagere voeropname dan een melkkoe. Mede hierdoor is de feitelijke productie aan fosfaten in de mest van een zoogkoe in vergelijking met een melkkoe minder.