ECLI:NL:RBZUT:2003:AJ3627

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
28 augustus 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/1182 GEMWT
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • K. van Duyvendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake ontruiming en sluiting van een pand te Ermelo

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 28 augustus 2003 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, A, heeft bezwaar aangetekend tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo, waarin hem werd opgedragen om binnen vier weken een pand aan de […] te Ermelo te ontruimen en te sluiten. Dit besluit was genomen op basis van de Bouwverordening van de gemeente Ermelo, die vereist dat voor het gebruik van een pand waarin aan meer dan vier personen bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verschaft, een gebruiksvergunning moet worden verkregen. Aangezien verzoeker geen gebruiksvergunning had, werd hij geacht in overtreding te zijn.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de bevoegdheid van de gemeente tot toepassing van bestuursdwang niet verder strekt dan het beëindigen van de overtreding van de Bouwverordening. De rechter oordeelde dat het bestreden besluit, dat de ontruiming en sluiting van het gehele pand behelst, naar alle waarschijnlijkheid niet stand kan houden in de bodemprocedure. Daarom heeft de rechter besloten om het bestreden besluit te schorsen tot vier weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de gemeente het betaalde griffierecht van € 116,-- aan verzoeker dient te vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de gemeente om bij de heroverweging van het besluit aandacht te besteden aan de specifieke omstandigheden van de zaak, waaronder de rol van verzoekers echtgenote als eigenares van het pand.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Reg.nr.: 03/1182 GEMWT
UITSPRAAK
op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
A, te B, verzoeker,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo, verweerder.
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder van 30 juli 2003, waarbij verweerder verzoeker in de gelegenheid heeft gesteld om binnen vier weken het pand aan de […] te Ermelo te ontruimen en te sluiten en gesloten te houden totdat aan de wettelijke voorschriften zal zijn voldaan, bij gebreke waarvan verweerder daartoe zal overgaan op kosten van de overtreder.
2. Procesverloop
Verzoeker heeft bij brief van 22 augustus 2003 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend . Bij brief van dezelfde datum is verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het verzoek is behandeld ter zitting van 27 augustus 2003, waar verzoeker samen met zijn echtgenote, C, is verschenen. Verweerder heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door mr. W.E.M. Klostermann, advocaat te Zwolle, bijgestaan door A. van Asselt, medewerker preventie van de Regionale Brandweer.
3. Motivering
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb dient te worden nagegaan, of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist. Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft deze uitspraak daaromtrent een voorlopig karakter en is deze niet bindend voor de beslissing in die procedure.
Ingevolge artikel 6.1.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Bouwverordening van de gemeente Ermelo (hierna: de Bouwverordening) is het verboden zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning van burgemeester en wethouders een bouwwerk in gebruik te hebben of te houden, waarin aan meer dan vier personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging met of zonder begeleiding, nachtverblijf zal worden verschaft.
Nu voor het in gebruik hebben van het in geding zijnde pand, waarin bedrijfsmatig aan meer dan vier personen nachtverblijf wordt verschaft, geen gebruiksvergunning is verleend, is het bepaalde in artikel 6.1.1, aanhef en onder c, van de Bouwverordening overtreden, zodat verweerder bevoegd is om met toepassing van bestuursdwang het met deze bepaling strijdige gebruik te beëindigen.
Aangezien een last in een aanschrijving, gebaseerd op een specifieke norm, slechts kan strekken tot beëindiging van overtreding van die norm, omvat de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang in dit geval niet meer dan het beletten dat zonder gebruiksvergunning een bouwwerk in gebruik wordt gehouden waarin aan meer dan vier personen bedrijfsmatig woonverblijf wordt verschaft (AbRS 31 mei 1999, reg.nr. H01980158). Gelet hierop strekt naar voorlopig oordeel de bevoegdheid van verweerder tot toepassing van bestuursdwang in verband met overtreding van het verbod van artikel 6.1.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Bouwverordening niet zover dat ontruiming en sluiting van het gehele pand kan worden gelast.
Nu het bestreden besluit daarom naar alle waarschijnlijkheid geen stand kan houden in de bodemprocedure, dient dit besluit thans te worden geschorst.
De voorzieningenrechter merkt voorts nog het volgende op.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder bepaald dat het pand gesloten moet worden gehouden totdat aan “de wettelijke voorschriften” zal zijn voldaan. Blijkens de overwegingen van dit besluit staat verweerder daarbij met name voor ogen dat het pand dient te voldoen aan de wettelijke brandveiligheidseisen zoals opgenomen in het advies van de commandant van de brandweer Ermelo. In dit advies worden echter tevens brandveiligheidseisen vermeld welke voortvloeien uit het Bouwbesluit (en welke dus geen brandveiligheidseisen betreffen waarop artikel 6.1.1, tweede lid, van de Bouwverordening ziet). Van een aanschrijving op grond van artikel 14 van de Woningwet is echter geen sprake. Verweerder zal bij de heroverweging van het bestreden besluit aan dit punt nadere aandacht moeten besteden. Verder is het raadzaam te achten dat verweerder zich nader beraadt omtrent de vraag of verzoeker dan wel zijn echtgenote – die eigenares is van het pand en, zoals zij ter zitting heeft verklaard, ook als verhuurster optreedt – moet worden aangemerkt als overtreder.
Niet is gebleken van proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
4. Beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank:
- schorst het bestreden besluit tot vier weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat verweerders gemeente het betaalde griffierecht van € 116,-- aan verzoeker vergoedt.
Aldus gegeven door mr. K. van Duyvendijk en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.
Afschrift verzonden op: