ECLI:NL:RBZUT:2003:AO1095

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060312-03
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Van Apeldoorn
  • Mrs. Van Harreveld
  • Mr. Van Lochem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misplaatst beroep op ouderlijk tuchtrecht in een strafzaak betreffende vrijheidsberoving en mishandeling

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 9 december 2003, stond de verdachte terecht voor het wederrechtelijk beroven van de vrijheid van [slachtoffer A] en mishandeling. De feiten vonden plaats op 8 augustus 2003 te Winterswijk, waar de verdachte samen met een mededader [slachtoffer A] opzettelijk van zijn vrijheid beroofde door hem te duwen, vast te binden met tierips en zijn mond te bedekken met tape. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht het onder 2 primair tenlastegelegde feit te hebben begaan, en sprak hem daarvan vrij. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van de vrijheidsberoving en mishandeling van [slachtoffer A]. De verdachte had geen eerdere veroordelingen en de rechtbank nam in overweging dat de feiten voortkwamen uit een geëscaleerde situatie in het gezin van de mededader, mevrouw [naam]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was en legde een gevangenisstraf van zes maanden op, die niet ten uitvoer zou worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen twee jaar opnieuw schuldig maakte aan een strafbaar feit. Daarnaast werd een taakstraf van 120 uren opgelegd, met vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer : 06/060312-03
Datum uitspraak: 09 december 2003
Tegenspraak - dip
VERKORT VONNIS
In de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats],
GBA-adres: [postcode + plaats], [adres],
Volgens eigen opgave ter terechtzitting: zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 november 2003.
De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 08 augustus 2003 te Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer A] (geboren op 27 december 1989) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk:
- [slachtoffer A] op/naar de grond gegooid/geduwd/gewerkt en/of
- op die [slachtoffer A] gezeten en/of
- de hand(en) van [slachtoffer A] op diens rug gedraaid en/of gehouden en/of
- de polsen van [slachtoffer A] (met zogenaamde "tierips") aan elkaar
vastgebonden/vastgemaakt en/of
- de enkels van [slachtoffer A] (met zogenaamde "tierips") aan elkaar
vastgebonden/vastgemaakt en/of
- (vervolgens) de/een pols(en) en de/een enkel(s) van [slachtoffer A] (met
zogenaamde "tierips") aan elkaar gebonden en/of
- op de/een be(e)n(en) van [slachtoffer A] gezeten en/of de/een be(e)n(en) van [slachtoffer A] vastgehouden en/of
- tape op de mond van [slachtoffer A] geplakt en/of
- een schort/handdoek over het hoofd van [slachtoffer A] gegooid/geplaatst en/of
op dat/een schort en/of die/een handdoek (aan weerszijden van het hoofd van [slachtoffer A]) gestaan en/of
- (aldus) voorkomen dat [slachtoffer A] weg kon kruipen/gaan;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 08 augustus 2003 te Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A] (geboren op 27 december 1989),
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet, na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet:
- [slachtoffer A] met kracht (op diens buik) op/naar de grond heeft
gegooid/geduwd/gewerkt en/of
- op [slachtoffer A] is gaan zitten en/of
- de hand(en) van [slachtoffer A] op diens rug heeft gedraaid en/of gehouden en/of
- de polsen van [slachtoffer A] (met zogenaamde "tierips") met kracht en/of stevig
aan elkaar heeft vastgebonden/vastgemaakt en/of
- de enkels van [slachtoffer A] (met zogenaamde "tierips") met kracht en/of stevig
aan elkaar heeft vastgebonden/vastgemaakt en/of
- (vervolgens) de/een pols(en) en de/een enkel(s) van [slachtoffer A] (met
zogenaamde "tierips") met kracht en/of stevig aan elkaar heeft gebonden en/of
- op de/een be(e)n(en) van [slachtoffer A] heeft gezeten en/of
- tape op de mond van [slachtoffer A] heeft geplakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 08 augustus 2003 te Winterswijk, tezamen en in vereniging
met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade
mishandelend, althans opzettelijk mishandelend, een persoon, [slachtoffer A],
opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk
- [slachtoffer A] met kracht (op diens buik) op/naar de grond heeft
gegooid/geduwd/gewerkt en/of
- op [slachtoffer A] is gaan zitten en/of
- de hand(en) van [slachtoffer A] op diens rug heeft gedraaid en/of gehouden en/of
- de polsen van [slachtoffer A] (met zogenaamde "tierips") met kracht en/of stevig
aan elkaar heeft vastgebonden/vastgemaakt en/of
- de enkels van [slachtoffer A] (met zogenaamde "tierips") met kracht en/of stevig
aan elkaar heeft vastgebonden/vastgemaakt en/of
- (vervolgens) de/een pols(en) en de/een enkel(s) van [slachtoffer A] (met
zogenaamde "tierips") met kracht en/of stevig aan elkaar heeft gebonden en/of
- op de/een be(e)n(en) van [slachtoffer A] heeft gezeten en/of
- tape op de mond van [slachtoffer A] heeft geplakt,
tengevolge waarvan [slachtoffer A] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
art. 301 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 301 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- of schrijffouten en/of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd.
De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Bewijsbeslissing
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde feit heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de volgende feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 08 augustus 2003 te Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer A] (geboren op 27 december 1989) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader opzettelijk wederrechtelijk:
- [slachtoffer A] naar de grond gewerkt en
- op die [slachtoffer A] gezeten en
- de handen van [slachtoffer A] op diens rug gedraaid en gehouden en
- de polsen van [slachtoffer A] (met zogenaamde "tierips") aan elkaar vastgebonden en
- de enkels van [slachtoffer A] (met zogenaamde "tierips") aan elkaar vastgebonden en
- vervolgens de polsen en de enkels van [slachtoffer A] (met zogenaamde "tierips") aan elkaar gebonden en
- op de benen van [slachtoffer A] gezeten en de benen van [slachtoffer A] vastgehouden en
- tape op de mond van [slachtoffer A] geplakt en
- een schort over het hoofd van [slachtoffer A] gegooid en op dat schort (aan weerszijden van het hoofd van [slachtoffer A]) gestaan en
- aldus voorkomen dat [slachtoffer A] weg kon kruipen/gaan;
2. subsidiair:
hij op 8 augustus 2003 te Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, na kalm beraad en rustig overleg,
- [slachtoffer A] met kracht op diens buik naar de grond heeft gewerkt en
- op [slachtoffer A] is gaan zitten en
- de handen van [slachtoffer A] op diens rug heeft gedraaid en gehouden en
- de polsen van [slachtoffer A] (met zogenaamde "tierips") met kracht aan elkaar heeft vastgebonden en
- de enkels van [slachtoffer A] (met zogenaamde "tierips") met kracht aan elkaar heeft vastgebonden en
- vervolgens de polsen en de enkels van [slachtoffer A] (met zogenaamde "tierips") met kracht aan elkaar heeft gebonden en
- op de benen van [slachtoffer A] heeft gezeten en
- tape op de mond van [slachtoffer A] heeft geplakt, tengevolge waarvan [slachtoffer A] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Verweren:
Voor zover verdachte moet worden geacht een beroep te hebben gedaan op een rechtvaardigingsgrond, dan wel het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid in verband met het zogenaamde ouderlijke tuchtrecht, verwerpt de rechtbank deze verweren. Dienaangaande moet gelden dat bedoeld recht -wat daarvan ook moge zijn- met handelingen als de bewezenverklaarde, niets van doen heeft en voorts dat aan verdachte jegens [slachtoffer A] geen ouderlijk gezag toekwam.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
Feit 2 subsidiair: Medeplegen van mishandeling gepleegd met voorbedachte raad.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte is op 22 november 2003 pro justitia gerapporteerd door drs. I.E.I.M. van Eynde, klinisch psycholoog- psychotherapeut te Doorwerth, beëdigd vast gerechtelijk deskundige.
De deskundige concludeert dat verdachte niet lijdende is en ten tijde van het tenlastegelegde niet lijdende was aan een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en ten aanzien van het tenlastegelegde volledig toerekeningsvatbaar is.
De rechtbank neemt deze conclusie over en acht verdachte strafbaar, nu er geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat en strafmodaliteit in het bijzonder in aanmerking genomen dat de feiten het gevolg zijn van een geëscaleerde situatie in het gezin van verdachtes toenmalige vriendin en mededader, mevrouw [naam], als gevolg van het gedrag van haar zoon [slachtoffer A], die lijdende is aan het Syndroom van Asperger. Volgens verdachte -die enige tijd bij mevrouw [naam] en haar gezin heeft gewoond- terroriseerde [slachtoffer A] het gezin en veroorzaakte hij door zijn driftaanvallen en agressieve gedrag vaak onhoudbare en gevaarlijke situaties binnen het gezin.
Toen de beloofde hulpverlening voorshands uitbleef, kwam verdachte als huisvriend en raadgever van mevrouw [naam] met het voorstel en nam hij daartoe het initiatief met [slachtoffer A] te handelen zoals bewezenverklaard. In zijn visie diende deze handelwijze ertoe hem duidelijk te maken, dat hij het gezag van zijn moeder moest erkennen.
De rechtbank rekent het verdachte bijzonder aan, dat hij ook achteraf het laakbare van zijn buiten proportionele handelwijze niet wil inzien.
Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens een op zijn naam gesteld uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 01 september 2003, geen eerdere veroordelingen heeft ter zake soortgelijke feiten.
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken, alsmede uit de omtrent verdachte opgemaakte rapportages, waaronder een voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland d.d. 20 november 2003 van J.M. Looijmans, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden - met welke strafmodaliteit verdachte heeft ingestemd - op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank is van oordeel dat daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd, enerzijds teneinde de ernst van de onderhavige feiten te benadrukken en anderzijds om verdachte ervan te weerhouden weer strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 282 en 301 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is ver-klaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
Feit 2 subsidiair: Medeplegen van mishandeling gepleegd met voorbedachte raad.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt de verdachte tevens tot de navolgende taakstraf, te weten:
- een werkstraf gedurende 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat voor de eerste zestig dagen in voorarrest doorgebracht 2 uur per dag in mindering wordt gebracht en voor de overige dagen 1 uur per dag.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is aldus gewezen door:
Mr. Van Apeldoorn, voorzitter,
Mrs. Van Harreveld en Van Lochem, rechters,
in tegenwoordigheid van Beers-de Badts, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 09 december 2003.