ECLI:NL:RBZUT:2003:AO1930

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/850001-03
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Van Apeldoorn
  • Mrs. Van Harreveld
  • Mr. Van Lochem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grensoverschrijdend gedrag van moeder jegens ongehoorzaam kind

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 9 december 2003, stond een moeder terecht voor het wederrechtelijk beroven van de vrijheid van haar kind, geboren op 27 december 1989, en voor mishandeling. De verdachte, die samen met een mededader handelde, werd beschuldigd van het opzettelijk en met voorbedachten rade toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan haar kind. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 8 augustus 2003 in Winterswijk haar kind had vastgebonden met zogenaamde 'tierips', tape op de mond had geplakt en het kind op de grond had geduwd. De rechtbank vond niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde feit had begaan, en sprak haar daarvan vrij. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte wel schuldig was aan het medeplegen van het wederrechtelijk van de vrijheid beroven en de mishandeling, maar hield rekening met de omstandigheden waaronder deze feiten waren gepleegd. De verdachte had blijk gegeven van inzicht in haar handelen en spijt betuigd. De rechtbank legde een taakstraf op van 50 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding door de Reclassering Nederland. De rechtbank weegt de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer : 06/850001-03
Datum uitspraak : 09 december 2003
Tegenspraak - dip
VERKORT VONNIS
In de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats],
wonende te [postcode en plaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 09 december 2003.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting is de volgende beslissing gegeven:
- Het namens verdachte door de raadsvrouwe gedane verzoek tot schorsing van het onderzoek is afgewezen.
De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 08 augustus 2003 te Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] (geboren op 27 december 1989) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk:
- [slachtoffer] op/naar de grond gegooid/geduwd/gewerkt en/of
- op die [slachtoffer] gezeten en/of
- de hand(en) van [slachtoffer] op diens rug gedraaid en/of gehouden en/of
- de polsen van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") aan elkaar
vastgebonden/vastgemaakt en/of
- de enkels van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") aan elkaar
vastgebonden/vastgemaakt en/of
- (vervolgens) de/een pols(en) en de/een enkel(s) van [slachtoffer] (met
zogenaamde "tierips") aan elkaar gebonden en/of
- op de/een be(e)n(en) van [slachtoffer] gezeten en/of de/een be(e)n(en) van [slachtoffer] vastgehouden en/of
- tape op de mond van [slachtoffer] geplakt en/of
- een schort/handdoek over het hoofd van [slachtoffer] gegooid/geplaatst en/of
op dat/een schort en/of die/een handdoek (aan weerszijden van het hoofd van [slachtoffer]) gestaan en/of
- (aldus) voorkomen dat [slachtoffer] weg kon kruipen/gaan;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op of omstreeks 08 augustus 2003 te Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen
misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] (geboren op 27 december 1989)
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet, na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet:
- [slachtoffer] met kracht (op diens buik) op/naar de grond heeft
gegooid/geduwd/gewerkt en/of
- op [slachtoffer] is gaan zitten en/of
- de hand(en) van [slachtoffer] op diens rug heeft gedraaid en/of gehouden en/of
- de polsen van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") met kracht en/of stevig
aan elkaar heeft vastgebonden/vastgemaakt en/of
- de enkels van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") met kracht en/of stevig
aan elkaar heeft vastgebonden/vastgemaakt en/of
- (vervolgens) de/een pols(en) en de/een enkel(s) van [slachtoffer] (met
zogenaamde "tierips") met kracht en/of stevig aan elkaar heeft gebonden en/of
- op de/een be(e)n(en) van [slachtoffer] heeft gezeten en/of
- tape op de mond van [slachtoffer] heeft geplakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
zij op of omstreeks 8 augustus 2003 te Winterswijk tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk
- [slachtoffer] met kracht (op diens buik) op/naar de grond heeft gegooid/geduwd/gewerkt en/of
- op [slachtoffer] is gaan zitten en/of
- de hand(en) van [slachtoffer] op diens rug heeft gedraaid en/of gehouden en/of
- de polsen van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") met kracht en/of stevig
aan elkaar heeft vastgebonden/vastgemaakt en/of
- de enkels van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") met kracht en/of stevig
aan elkaar heeft vastgebonden/vastgemaakt en/of
- (vervolgens) de/een pols(en) en de/een enkel(s) van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") met kracht en/of stevig aan elkaar heeft gebonden en/of
- op de/een be(e)n(en) van [slachtoffer] heeft gezeten en/of
- tape op de mond van [slachtoffer] heeft geplakt, tengevolge waarvan [slachtoffer] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art. 301 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 301 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- of schrijffouten en/of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd.
De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Bewijsbeslissing
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde feit heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de volgende feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op 08 augustus 2003 te Winterswijk tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
[slachtoffer] (geboren op 27 december 1989) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd,
immers hebben zij, verdachte, en haar mededader opzettelijk wederrechtelijk:
- [slachtoffer] naar de grond gewerkt en
- op die [slachtoffer] gezeten en
- de handen van [slachtoffer] op diens rug gedraaid en gehouden en
- de polsen van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") aan elkaar vastgebonden en
- de enkels van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") aan elkaar vastgebonden en
- vervolgens de polsen en de enkels van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") aan elkaar gebonden en
- op de benen van [slachtoffer] gezeten en de benen van [slachtoffer] vastgehouden en
- tape op de mond van [slachtoffer] geplakt en
- een schort over het hoofd van [slachtoffer] gegooid en op dat schort (aan weerszijden van het hoofd van [slachtoffer]) gestaan en
- aldus voorkomen dat [slachtoffer] weg kon kruipen/gaan;
2. subsidiair:
zij op 8 augustus 2003 te Winterswijk tezamen en in vereniging met één ander, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, na kalm beraad en rustig overleg,
- [slachtoffer] met kracht op diens buik naar de grond heeft gewerkt en
- op [slachtoffer] is gaan zitten en
- de handen van [slachtoffer] op diens rug heeft gedraaid en gehouden en
- de polsen van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") met kracht aan elkaar heeft vastgebonden en
- de enkels van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") met kracht aan elkaar heeft vastgebonden en
- vervolgens de polsen en de enkels van [slachtoffer] (met zogenaamde "tierips") met kracht aan elkaar heeft gebonden en
- op de benen van [slachtoffer] heeft gezeten en
- tape op de mond van [slachtoffer] heeft geplakt, tengevolge waarvan [slachtoffer] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
Feit 2 subsidiair: Medeplegen van mishandeling gepleegd met voorbedachte raad
Strafbaarheid van de verdachte
De raadsvrouwe van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte denkt dat zij ten tijde van de strafbare feiten verminderd toerekeningsvatbaar was als gevolg van het feit dat zij -zoals haar zoon [slachtoffer]- waarschijnlijk zelf ook lijdt aan een autistische stoornis. Als gevolg van die stoornis zou zij niet in staat zijn geweest in te grijpen tijdens de gebeurtenissen.
In het slechts als mogelijkheid opwerpen van deze -niet nader onderbouwde- stelling ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding voor het door de raadsvrouwe bepleite onderzoek naar de geestvermogens en de toerekeningsvatbaarheid van verdachte, zulks te minder nu het beweerdelijk niet kunnen ingrijpen bezwaarlijk valt te rijmen met verdachtes feitelijke aandeel in de bewezenverklaarde handelingen en het terzake met de mededader gepleegde vooroverleg.
Voorts heeft de raadsvrouwe aangevoerd, dat sprake is van psychische overmacht en dat verdachte in deze geen strafrechtelijk verwijt valt te maken, omdat onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van haar kan worden gevergd, dat zij weerstand kon bieden aan de situatie op dat moment.
De rechtbank verwerpt het beroep op psychische overmacht. Er is naar het oordeel van de rechtbak geen sprake van een door uitwendige omstandigheden veroorzaakte situatie, waarin verdachte geen andere keus had dan het plegen van de onderhavige strafbare feiten, terwijl van haar het nalaten van de strafbare feiten redelijkerwijze niet was te vergen. Weliswaar stond verdachte onder zware psychische druk door de aanhoudende problemen in het gezin, het niet op gang komen van hulpverlening en haar eigen onmacht om de situatie ten goede te keren, doch van verdachte mocht redelijkerwijs worden verwacht, dat zij een andere uitweg uit deze situatie had gezocht dan het plegen van strafbare feiten.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De rechtbank zal evenwel bij de oplegging van straf op nader aan te geven gronden rekening houden met de situatie in het gezin van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat en strafmodaliteit in het bijzonder in aanmerking genomen dat de feiten het gevolg zijn van een geëscaleerde situatie in het gezin als gevolg van het gedrag van verdachtes zoon [slachtoffer], die lijdende is aan het Syndroom van Asperger. Volgens verdachte terroriseerde [slachtoffer] het gezin en veroorzaakte hij door zijn driftaanvallen en agressieve gedrag vaak onhoudbare en gevaarlijke situaties voor zijn omgeving. Deze omstandigheden en de beloofde, maar niet op gang komende hulpverlening veroorzaakte een in de beleving van verdachte uitzichtloze situatie, waarin zij meeging met het idee van haar toenmalige huisvriend, raadgever en mededader [verdachte 2] om deze -in haar ogen- wanhoopsdaad te plegen.
Ter terechtzitting heeft verdachte ervan blijk gegeven, inzicht te hebben in het foutieve van haar handelwijze en heeft zij spijt betuigd.
Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens een op haar naam gesteld uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 27 september 2003, niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken, alsmede uit het omtrent verdachte opgemaakte voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland d.d. 18 november 2003 van M. Lammertink, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden -met welke strafmodaliteit verdachte heeft ingestemd- op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank is van oordeel dat daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd, enerzijds teneinde de ernst van de onderhavige feiten te benadrukken en anderzijds om verdachte ervan te weerhouden weer strafbare feiten te plegen en haar daarbij de nodige steun en begeleiding te geven in de vorm van na te melden bijzondere voorwaarde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 282 en 301 van het Wetboek van Straf-recht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is ver-klaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.
Feit 2 subsidiair: Medeplegen van mishandeling gepleegd met voorbedachte raad.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit schuldig maakt, dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet naleef.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat zij haar medewerking verleent aan een psychologisch onderzoek en een eventueel daaruit voortvloeiende ambulante behandeling.
Veroordeelt de verdachte tevens tot de navolgende taakstraf, te weten:
- een werkstraf gedurende 50 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 25 dagen.
Dit vonnis is aldus gewezen door:
Mr. Van Apeldoorn, voorzitter,
Mrs. Van Harreveld en Van Lochem, rechters,
in tegenwoordigheid van Beers-de Badts, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 09 december 2003.