ECLI:NL:RBZUT:2003:AR5332

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
4 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060059-03
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Elders
  • Van Hoorn
  • Feunekes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging na bedreiging en mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 4 juni 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 16 januari 2003 in Doetinchem een persoon heeft bedreigd met een zwaard. De verdachte heeft de bedreiging geuit terwijl hij het wapen zichtbaar droeg en daarbij dreigende woorden heeft toegevoegd. Daarnaast heeft de verdachte op 12 februari 2003 meerdere politieambtenaren mishandeld en zijn vader geslagen, wat resulteerde in letsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis, wat zijn gedrag verklaart. De rechtbank heeft de verdachte ter beschikking gesteld met dwangverpleging, gezien de ernst van de feiten en de kans op recidive. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van de samenleving eist dat de verdachte wordt behandeld in een forensische setting. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden en de inbeslaggenomen wapens zijn onttrokken aan het verkeer. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de rapportages van deskundigen die de geestelijke toestand van de verdachte hebben beoordeeld. De rechtbank heeft ook de justitiële voorgeschiedenis van de verdachte meegewogen, evenals zijn gebrek aan motivatie om zich te laten behandelen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een gedwongen behandeling om de veiligheid van de samenleving te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060059-03
Uitspraak d.d.: 4 juni 2003
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in P.I. Achterhoek te Zutphen
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 mei 2003.
De tenlastelegging
1. hij op of omstreeks 16 januari 2003 in de gemeente Doetinchem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (terwijl hij op korte afstand van die [slachtoffer] stond) een zwaard (met een lengte van ongeveer een meter), althans een scherp en/of zwaar voorwerp, met (beide) (een) hand(en) vastgehad en/of over zijn schouder (aan)gelegd en/of in de aanslag gehad en/of getoond, althans zichtbaar voor die [slachtoffer] bij zich gedragen en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Wat doe jij hier" en/of "Laat ik je hier nooit meer zien, dan sla ik je kop eraf", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(incident 1)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij op of omstreeks 12 februari 2003 in de gemeente Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een/de perso(o)n(en) genaamd [naam1] en/of [naam2], zijnde (een) (politie)ambtena(a)r(en) gedurende of terzake de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
- die [naam1] (met kracht) tegen diens kaak en/of wang, althans diens hoofd heeft getrapt en/of geschopt en/of
- die [naam2] (met kracht) een of meermalen tegen een knie en/of knieschijf heeft getrapt en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 2 en 4)
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 12 februari 2003 in de gemeente Doetinchem, opzettelijk mishandelend (een) ambtena(a)r(en), te weten [naam1], brigadier van politie team Doetinchem en/of [naam2], agent van politie team Doetinchem, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, die [naam1] (met kracht) tegen diens kaak en/of wang, althans diens hoofd, heeft getrapt en/of geschopt en/of die [naam2] (met kracht) een of meermalen tegen een knie en/of knieschijf heeft getrapt en/of geschopt, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 12 februari 2003 in de gemeente Doetinchem, toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door die politieambtena(a)r(en) te schoppen en/of te trappen en/of door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
art 180 Wetboek van Strafrecht
3. hij op of omstreeks 12 februari 2003 in de gemeente Doetinchem opzettelijk mishandelend zijn vader, genaamd [naam vader], tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat meermalen, althans eenmaal, (met kracht) heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 304 ahf en onder 1 Wetboek van Strafrecht (incident 3)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4. hij op of omstreeks 12 februari 2003 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk het handvat van een (voor)deur en/of de brievenbus in een (voor)deur, althans een deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan mevrouw [naam echtgenote vader] en/of de heer [naam vader], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(incident 5)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5. hij op of omstreeks 29 januari 2003 in de gemeente Doetinchem (een) (zelfgemaakt metalen) zwaar (met een lengte van ongeveer 112 cm), zijnde (een) voorwerp(en) als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, op de openbare weg(en) of andere voor het publiek toegankelijke plaats(en), te weten Sikkeldreef heeft gedragen;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(parketnummer: 060061-03)
art 27 lid 1 Wet wapens en munitie
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. hij op 16 januari 2003 in de gemeente Doetinchem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (terwijl hij op korte afstand van die [slachtoffer] stond) een zwaard, met beide handen vastgehad en over zijn schouder (aan)gelegd en/of in de aanslag gehad en getoond en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd: "Wat doe jij hier" en "Laat ik je hier nooit meer zien, dan sla ik je kop eraf";
2. hij op 12 februari 2003 in de gemeente Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan de personen genaamd [naam1] en [naam2], zijnde politieambtenaren gedurende of terzake de rechtmatige uitoefening van hun bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
- die [naam1] met kracht tegen diens kaak heeft getrapt en
- die [naam2] met kracht meermalen tegen een knie of knieschijf heeft getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. hij op 12 februari 2003 in de gemeente Doetinchem opzettelijk mishandelend zijn vader, genaamd [naam vader], tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat meermalen, met kracht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
4. hij op 12 februari 2003 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk het handvat van een voordeur en de brievenbus in een voordeur, toebehorende aan mevrouw [naam echtgenote vader] en de heer [naam vader], in elk geval aan een ander dan aan verdachte, heeft vernield en beschadigd;
5. hij op 29 januari 2003 in de gemeente Doetinchem een zelfgemaakt metalen zwaard, zijnde een voorwerp als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, op de openbare weg, te weten Sikkeldreef heeft gedragen.
Wat meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2. poging tot zware mishandeling gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
3. mishandeling begaan tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat;
4. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen;
Het bewezene levert op de overtreding:
5. Handelen in strijd met artikel 27, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt, bestaande uit een rapport van psychiater Kaiser, gedateerd 12 mei 2003 en een rapport van psycholoog Van Eynde, gedateerd 13 mei 2003.
Met de eensluidende conclusie van de rapporteurs kan de rechtbank zich verenigen. Deze conclusie houdt in dat verdachte ten tijde van het plegen van de onderhavige feiten lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens dat het tenlastegelegde – indien bewezen – hem slechts in verminderde mate kan worden toegerekend. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt deze tot de hare.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De eerder genoemde multidisciplinaire rapportage houdt als conclusies en advies onder meer het volgende in.
Betrokkene lijdt aan een gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline trekken. Zijn persoonlijkheid wordt gekenmerkt door een zeer ernstige agressie regulatiestoornis gekenmerkt door een zeer beperkte frustratietolerantie, neiging tot impulsief daadwerkelijk agressief en levensbedreigend handelen naar derden toe en betrokkene externaliseert sterk. Betrokkene laat zich geen regels stellen en wenst niet te worden tegengesproken. Het antisociaal gedragspatroon van betrokkene komt tot uiting in recidiverend crimineel gedrag, een op uiting van agressie gerichte levensstijl, zeer frequent en intensief drugsgebruik – reeds op zeer jeugdige leeftijd -, gebruik van meerdere middelen, zowel soft – als harddrugs. Zijn persoonlijkheidsstoornis heeft al van jongs af aan problemen gegeven. Na jaren van detentie ging het reeds op zeer korte termijn weer heel goed mis. Tenminste één rapporteur beschouwt betrokkene als een gevaarlijke tijdbom en beide rapporteurs achten de kans op recidive, zonder een gedwongen intramurale forensische behandeling, zeer groot. Geadviseerd wordt om een dergelijke behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging te doen plaats vinden.
Met de beschouwingen en het advies als weergegeven in voormelde multidisciplinaire rapportage en de daarop gebaseerde conclusies (zoals reeds aangegeven) kan de rechtbank zich verenigen.
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting, voormelde rapportage van Kaiser en Van Eynde en de inhoud van de overige adviezen en rapporten die over de persoonlijkheid van verdachte zijn uitgebracht, is gebleken dat – gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de ernstige recidive van verdachte – de algemene veiligheid van personen en goederen, zowel de terbeschikkingstelling als de verpleging van overheidswege van verdachte eist. Hierbij heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen de ontbrekende motivatie bij verdachte om zich te laten behandelen en zijn justitiële voorgeschiedenis.
In casu gaat het om een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en om een feit dat vermeld staat onder artikel 37a lid 1 sub 1 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal derhalve de terbeschikkingstelling met bevel dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd gelasten.
Aangezien de bewezen verklaarde feiten, zij het in verminderde mate, aan verdachte kunnen worden toegerekend, is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf naast de vermelde terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op zijn plaats is.
Met betrekking tot de aard en de ernst van de feiten heeft de rechtbank het volgende overwogen. Verdachte heeft door zijn uiterst agressief en gewelddadig gedrag bij meerdere personen, waaronder zijn ouders, politieambtenaren en een passant, pijn, letsel en sterke gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Feiten als deze veroorzaken onrust in de samenleving en brengen de veiligheid van personen ernstig in gevaar.
Voorts heeft de rechtbank in ogenschouw genomen de persoon en de omstandigheden van verdachte, zoals ter zitting aangevoerd. Verdachte legt de schuld van zijn gedrag bij anderen, met name bij zijn ouders. Ook laat de rechtbank meewegen dat verdachte zich - gedurende een groot deel van zijn leven - heeft schuldig gemaakt aan een reeks vermogens- en geweldsdelicten. Bovendien is verdachte na een lange detentieperiode binnen zes weken wederom de fout ingegaan.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om ten aanzien van de bewezen verklaarde overtreding te volstaan met de maatregel onttrekking aan het verkeer.
Inbeslaggenomen voorwerpen
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking tot het bewezenverklaarde is begaan en/of met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 37a, 37b, 45, 57, 62, 91, 285, 300, 302, 304, 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 27 en 54 van de Wet Wapens en Munitie .
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2. poging tot zware mishandeling tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
3. Mishandeling tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat;
4. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen;
Het bewezenverklaarde levert op de overtreding:
5. Handelen in strijd met artikel 27, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Ten aanzien van de misdrijven:
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Ten aanzien van de overtreding:
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven, voorwerpen, te weten:
- foedraal, 1 st.
- zelfgemaakt zwaard, 1 st.
- priem, 1 st.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Van Hoorn en Feunekes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Bosch, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 juni 2003.
Mr. Van Hoorn is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.