ECLI:NL:RBZUT:2004:AO2854
Rechtbank Zutphen
- Voorlopige voorziening
- K. van Duyvendijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bewoning bedrijfspand in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 15 januari 2004 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.J.C. Schalken, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vorden. Dit besluit, genomen op 31 oktober 2003, verplichtte verzoeker om binnen zes weken de bewoning van een pand te beëindigen, onder oplegging van een dwangsom. De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op 9 januari 2004.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het perceel waarop verzoeker zijn bedrijf exploiteert, volgens het bestemmingsplan "Vorden Centrum en Oost 1994", de bestemming "Bedrijventerrein" heeft. Dit houdt in dat de grond bestemd is voor gebouwen ten dienste van bedrijven en dat bewoning van het bedrijfspand niet is toegestaan, tenzij er sprake is van een dienstwoning die aan specifieke voorwaarden voldoet. De voorzieningenrechter oordeelde dat de bewoning van het bedrijfspand van verzoeker in strijd is met de bestemmingsplanvoorschriften, aangezien het pand niet is aangeduid als dienstwoning op de plankaart.
Verzoeker voerde aan dat de bewoning noodzakelijk was voor toezicht op zijn bedrijf, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumentatie niet voldeed aan de criteria voor een bijzondere omstandigheid die een uitzondering op het bestemmingsplan rechtvaardigt. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen concreet zicht op legalisering was en dat het college bevoegd was om handhavend op te treden. Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit in bezwaar in stand kon blijven.