RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/053076-03
Uitspraak d.d.: 10 februari 2004
Tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende te [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 januari 2004.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 28 november 2002, in de gemeente Winterswijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slacht[slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een (honkbal)knuppel in/op/tegen het hoofd/gezicht van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of daarbij genoemde [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd:"Moet ik hem vermoorden", althans woorden van gelijke aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij, op of omstreeks 28 november 2002, in de gemeente Winterswijk, aan [slacht[slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (inwendig en/of uitwendig oorletsel), heeft toegebracht, door deze [slachtoffer] opzettelijk meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een (honkbal)knuppel in/op/tegen het hoofd/gezicht te slaan;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij, op of omstreeks 28 november 2002, in de gemeente Winterswijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slacht[slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een (honkbal)knuppel in/op/tegen het hoofd/gezicht van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of (daarbij) die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Moet ik hem vermoorden", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij, op of omstreeks 28 november 2002, in de gemeente Winterswijk, opzettelijk mishandelend [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een (honkbal)knuppel in/op/tegen het hoofd/gezicht heeft geslagen, waardoor deze [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat, gelet op de psychose waarin verdachte verkeerde ten tijde van het ten laste gelegde, niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte met enig opzet heeft gehandeld jegens het slachtoffer [slachtoffer] en dat verdachte derhalve van het primair, subsidiair en meer subsidiair vrijgesproken dient te worden.
Volgens de vaste jurisprudentie behoeft een ziekelijke stoornis van de geestvermogens niet in de weg te staan aan de conclusie dat een verdachte opzet op zijn handelen had. Dit zou alleen anders kunnen zijn als aangenomen moet worden dat een verdachte van elk inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan is verstoken.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte het slachtoffer wilde doodslaan, terwijl uit het rapport van de psychiater S. de Jong, welk rapport hierna nader wordt besproken, naar voren komt dat verdachte ondanks de bij hem aanwezige ziekelijke stoornis der geestvermogens enigszins heeft beseft dat zijn handelen niet was toegestaan.
De rechtbank verwerpt derhalve het verweer.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 28 november 2002, in de gemeente Winterswijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet eenmaal met kracht met een honkbalknuppel tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
primair: poging tot doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een monodisciplinair rapport gedateerd 17 november 2003 opgemaakt door S. de Jong, psychiater.
Uit de inhoud van dit rapport komt het volgende naar voren.
Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis der geestvermogens, diagnostisch te omschrijven als een paranoïde schizofrene psychose. Deze stoornis beïnvloedde verdachtes gedragskeuzen cq zijn gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde zodanig dat het ten laste gelegde eruit kan worden verklaard. Geadviseerd wordt om verdachte op grond van het psychiatrisch onderzoek met betrekking tot het ten laste gelegde als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
De kans op recidive hangt samen met het ziektebeloop van de schizofrene psychose. Zonder adequate psychiatrische behandeling blijft de psychose onverminderd voortbestaan en blijft er recidivegevaar. Door behandeling valt deze niet geheel uit te sluiten, maar wel aannemelijk te beperken.
De rechtbank kan zich mede gelet op het onderzoek ter terechtzitting verenigen met het over verdachte opgemaakte rapport. Zij neemt de daarin vermelde conclusies over en maakt deze tot de hare, en stelt vast dat het bewezenverklaarde aan verdachte niet kan worden toegerekend. Nu daaruit volgt dat verdachte voor het door hem begane feit niet strafbaar is, dient hij van alle rechtsvervolging te worden ontslagen.
In beslag genomen voorwerpen
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 24, 33, 33a, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte voor dit feit van alle rechtsvervolging.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een houten honkbalknuppel, Goudie.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Van Harreveld en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 februari 2004.
Mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.