ECLI:NL:RBZUT:2004:AO6009
Rechtbank Zutphen
- Voorlopige voorziening
- J.A. Lok
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake gefaseerde bouwvergunning voor een school in Apeldoorn
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een gefaseerde bouwvergunning voor het vergroten van een school in Apeldoorn. De derde-partij, een school, had op 20 juni 2003 een aanvraag ingediend voor een bouwvergunning voor de eerste fase, welke op 1 augustus 2003 werd verleend. Verzoekers, die bezwaar maakten tegen deze vergunning, dienden op 9 januari 2004 een verzoek in voor een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft op 12 februari 2004 de zaak behandeld, waarbij de verzoekers en hun advocaat, alsook vertegenwoordigers van de gemeente en de derde-partij aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag voor de tweede fase van de bouwvergunning op 9 september 2003 was ingediend en dat deze vergunning op 11 december 2003 werd verleend. De verzoekers maakten bezwaar tegen dit besluit, maar hun bezwaarschrift tegen de eerste fase werd op 7 januari 2004 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Woningwet betrokken, en geconcludeerd dat de vergunning van rechtswege was verleend omdat de beslistermijn was overschreden.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekers niet onevenredig in hun belangen worden getroffen door het verlenen van de noodzakelijke vrijstellingen. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk beslist dat er geen grond is voor het oordeel dat onverwijlde spoed vereist is voor de voorlopige voorziening met betrekking tot het besluit van 1 augustus 2003. De verzoeken zijn afgewezen, en de rechtbank heeft benadrukt dat de uitspraak een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure.