RECHTBANK ZUTPHEN
SECTOR CIVIEL
VOORZIENINGENRECHTER
Kort-geding-nummer : 58032/ KG ZA 03-362
vonnis van : 28 januari 2004
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres bij dagvaarding van 29 december 2003,
procureur: mr. E.G.M. Wiggers,
advocaat: mr. W.P. Maris te Zwolle,
1. [gedaagde 1],
wonende, althans [verblijvende]]aan de [adres], gemeente Apeldoorn,
2. ZIJ DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF IN DE STACARAVAN AAN DE [adres], GEMEENTE APELDOORN,
gedaagden,
procureur: mr. A.J.H. Ozinga,
advocaat: mr. W. van der Velde te Nijmegen.
Partijen worden hierna mede [eiseres] en de krakers genoemd.
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[eiseres] heeft onder overlegging van producties de krakers gedagvaard tegen de openbare zitting van 14 januari 2004. Ter zitting is naast [gedaagde 1] eveneens verschenen [medebewoner] die verklaarde eveneens in de woning en stacaravan te verblijven. Ten aanzien van de - eventuele - andere onbekende krakers is geoordeeld dat met betrekking tot het exploot van dagvaarding de bij de wet voorgeschreven formaliteiten en een redelijke termijn in acht zijn genomen, zodat tegen deze krakers verstek is verleend.
Ter zitting hebben [gedaagde 1] en [medebewoner] onder overlegging van producties geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
Partijen hebben hun standpunten aan de hand van pleitnota's mondeling toegelicht waarna zij vonnis hebben gevraagd. De uitspraak is bepaald op heden.
De volgende feiten zullen in dit kort geding als tussen partijen voorlopig vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen, voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.1 [eiseres] is sinds 1999 eigenaresse van een perceel grond aan de [adres] waarop zich bevinden een noodwoning (huisnummer [xx]) en een stacaravan (huisnummer [xx]). Beide woningen zijn in gebruik geweest vanaf 1948 (nr [xx]) respectievelijk 1975 (nr [xx]). De bewoning door anderen dan [eiseres] geschiedde op basis van een gedoogvergunning die op 12 december 1994 door Burgemeester & Wethouders van de gemeente Apeldoorn is afgegeven.
2.2 In 2001 is de permanente bewoning van beide woningen beeindigd en heeft [eiseres] de woningen als vakantiehuizen in gebruik genomen.
2.3 [eiseres] was vanaf 2000 voornemens twee nieuwe woningen op de grond te laten bouwen. In april 2003 heeft de Raad van State het standpunt van de gemeente Apeldoorn dat slechts één woning ter plaatse mag worden gebouwd bekrachtigd.
2.4 Een architect en een aannemer hebben thans plannen ontwikkeld. [eiseres] heeft nog geen bouwvergunning aangevraagd bij de gemeente. Een sloopvergunning is niet nodig.
2.5 In de tweede helft van augustus 2003 hebben de krakers de vakantiewoning nr [xx] gekraakt. Op of omstreeks 1 september 2003 hebben zij de stacaravan en een aantal schuren en opstallen eveneens in gebruik genomen. De echtgenoot van [eiseres], de heer [naam echtgenoot], heeft hiervan op 6 september 2003 aangifte gedaan, welke onder meer luidt als volgt:
"(…...)
Ik kreeg op maandag 1 september 2003 telefonisch bericht van de overbuurvrouw van genoemd perceel (...…) dat er andere mensen in onze woning waren getrokken (...…) Ik ben op maandag 1 september 2003 omstreeks 11.00 uur samen met mijn vrouw naar onze woning gereden. Ik merkte dat ik niet meer met de gebruikelijke sleutel de voordeur kon openen van genoemde woning (…...) Ik zag dat er vernielingen waren aangebracht aan de dakplaten. De dakplaten zijn van de open loods afgehaald. Ik zag dat het slot was opengebroken van de groene schuur met de oude auto erin, waarbij de deur was vernield. Ik zag dat het hangslot (was) verbroken van de garage. Ik zag dat uit de garage een verlengsnoer, kruiwagens en gereedschap (…...) gehaald was en elders op het terrein in gebruik genomen (…...) Verder zag ik dat er stammen hout waren gebruikt voor open vuur en hout weggenomen om het toegangshek te barricaderen (...…) De afscheiding door middel van een houten plank tussen de vakantiewoning en de stacaravan is kapot gemaakt. Ik zag dat het kunststof huisnummer [xx], wat op de stacaravan zat er af was geschroefd (…...)"
2.6 Op 8 december 2003 heeft de advocaat van [eiseres] de krakers gesommeerd de panden te verlaten.
3. DE VORDERING, DE GRONDEN EN HET VERWEER
3.1 [eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de krakers zal veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de vakantiewoningen staande en gelegen aan de [adres], gemeente Apeldoorn, en alle overige zich op het terrein bevindende opstallen en het terrein zelf te ontruimen en ontruimd te houden en schoon op te leveren alsmede genoemde vakantiewoningen, overige opstallen en terrein met al de hunnen en het hunne onder afgifte van de sleutels ontruimd ter beschikking te stellen van [eiseres], met achterlating van alle goederen, meubels en stoffering die [eiseres] in eigendom toebehoren.
Voorts vordert [eiseres] dat zij gemachtigd zal worden om deze ontruiming des nodig plaats te doen vinden met behulp van de sterke arm, dat de krakers veroordeeld zullen worden tot betaling van een dwangsom van EUR 1.000,-- per dag voor iedere dag dat zij, nadat twee dagen na betekening van dit vonnis zijn verstreken, met de voldoening daaraan in gebreke blijven en dat zij hoofdelijk veroordeeld zullen worden in de kosten van dit geding.
3.2 [eiseres] baseert haar vorderingen op de vaststaande feiten en het navolgende. De krakers handelen onrechtmatig aangezien zij zonder toestemming van [eiseres] en ook overigens zonder recht of titel de vakantiewoningen hebben opengebroken en in gebruik genomen. Daarnaast handelen zij onrechtmatig omdat zij zaken van [eiseres] gebruiken, zoals het openhaardhout, het tuingereedschap en het meubilair.
3.3 De krakers hebben gemotiveerd verweer gevoerd waarop zo nodig in het hierna volgende zal worden ingegaan.
4.1 Vast staat dat de krakers zonder recht of titel in het pand verblijven, nu niet is gebleken dat tussen partijen een huurovereenkomst is gesloten of dat de krakers uit anderen hoofde rechtsgeldig in het pand verblijven. Voorts is onweersproken gebleven dat de krakers geweigerd hebben te voldoen aan de sommatie van 8 december 2003 om het pand te verlaten.
4.2 Gelet op het vorenoverwogene kan [eiseres] in beginsel aanspraak maken op ontruiming door de krakers. Derhalve staat thans nog slechts ter beoordeling of zij een voldoende spoedeisend belang heeft om die ontruiming met behulp van een kort geding vonnis te mogen afdwingen.
4.3 Een voldoende spoedeisend belang kan onder meer worden aangenomen indien [eiseres] de desbetreffende onroerende zaak feitelijk in gebruik heeft. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is thans voldoende aannemelijk gemaakt dat [eiseres] de panden ten tijde van de kraakactie voor privé-doeleinden in gebruik had. Immers, uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen is gebleken dat de panden niet leegstonden zoals door de krakers is aangevoerd, doch dat deze gebruikt worden voor recreatiedoeleinden. De aard van een recreatiewoning brengt met zich dat het niet is toegestaan de woning anders te gebruiken. De stelling van de krakers dat -nu het gedoogbeleid is komen te vervallen- de bestemming van de panden woondoeleinden moet dienen en bij gebreke daarvan geen huisvredebreuk mogelijk is, kan dan ook niet worden gevolgd.
4.4 [eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de woningen als recreatiewoning worden gebruikt. Zij heeft immers gesteld -hetgeen door de krakers niet dan wel onvoldoende is weersproken- dat de panden gemeubileerd zijn, dat er tuinstoelen aanwezig zijn, dat er hout voor de kachel aanwezig is, dat er bed- en huishoudlinnen aanwezig is en dat er een energieaansluiting aanwezig is. Het enkele feit dat een aantal personen schriftelijk heeft verklaard dat er nauwelijks enige activiteit bij of in het pand plaatsvindt, doet daar niet aan af. De voorzieningenrechter is met [eiseres] van oordeel dat het voor omwonenden zeer lastig is om dergelijke waarnemingen te doen, zodat aan de verklaringen geen waarde gehecht kan worden.
4.5 Ook de omstandigheid dat [eiseres] nog geen bouwvergunning heeft aangevraagd, maakt de zaak niet anders. De krakers hebben niet weersproken dat [eiseres] tot aan de Raad van State heeft geprocedeerd over de mogelijkheid van het bouwen van twee woningen. Zolang hier nog geen zekerheid over was verkregen, kon [eiseres] immers niet verder met het maken van plannen. Ook zonder nieuwbouwplannen kan trouwens van huisvredebreuk sprake zijn.
4.6 Nu [eiseres] bovendien aannemelijk heeft gemaakt dat zij gedurende de loop van het aanstaande bouwtraject de stacaravan voor eigen gebruik nodig heeft en ook de sloop- en kapwerkzaamheden op het terrein weer aangevangen zullen worden, volgt ook daaruit dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde ontruiming. Deze zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de mede gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie wordt afgewezen, omdat zij strikt genomen overbodig is. Artikel 556, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) schrijft al voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. De deurwaarder behoeft geen rechterlijke machtiging om de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Ook de vordering het terrein schoon op te leveren zal worden afgewezen, nu de vraag of een terrein schoon is opgeleverd niet naar louter objectieve maatstaven beoordeeld kan worden.
4.7 De voorzieningenrechter zal de te verbeuren dwangsommen matigen en aan een maximum binden. Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde tot nakoming prikkelende werking van de dwangsomoplegging.
4.8 De krakers zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
De voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding:
1. veroordeelt [gedaagde 1] en hen die verblijven in de onroerende zaak of in de stacaravan aan de [adres], gemeente Apeldoorn, om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis voornoemde onroerende zaak en/of stacaravan, en alle overige zich op het terrein bevindende opstallen en het terrein zelf te ontruimen en ontruimd te houden en genoemde onroerende zaak en/of stacaravan, overige opstallen en terrein met al de hunnen en het hunne onder afgifte van de sleutels ontruimd ter beschikking te stellen van [eiseres], met achterlating van alle goederen, meubels en stoffering die [eiseres] in eigendom toebehoren
2. veroordeelt [gedaagde 1] en hen die verblijven in de onroerende zaak of in de stacaravan aan de [adres], gemeente Apeldoorn, tot betaling van een dwangsom van EUR 250,-- per dag voor iedere dag dat zij, nadat twee dagen na betekening van dit vonnis zijn verstreken, in gebreke zijn gebleven aan de veroordelingen onder 1 te voldoen;
3. veroordeelt [gedaagde 1] en hen die verblijven in de onroerende zaak of in de stacaravan aan de [adres], gemeente Apeldoorn, hoofdelijk in de kosten van het geding die voor zover gevallen aan de zijde van [eiseres] tot op deze uitspraak worden begroot op EUR 286,16 wegens verschotten en EUR 703,-- wegens salaris procureur;
3 verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4 wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. G. Vrieze, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 januari 2004 in tegenwoordigheid van mr. A. Procee, griffier.