ECLI:NL:RBZUT:2004:AO6153
Rechtbank Zutphen
- Voorlopige voorziening
- J.A. Lok
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake kapvergunning voor bomen en verplanten van bomen in Vorden
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 9 maart 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een kapvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vorden was verleend. De vergunning betrof het kappen van 21 bomen en het verplanten van een walnoot en een beuk. De verzoekers, vertegenwoordigd door de Vereniging Bomenbelang, stelden dat de vergunning niet in overeenstemming was met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en dat er geen adequate toetsing had plaatsgevonden aan de weigeringsgronden zoals genoemd in artikel 4.4.4 van de APV.
De rechtbank overwoog dat ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden nagegaan of onverwijlde spoed vereist is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De rechtbank concludeerde dat de vergunning op 3 maart 2003 van kracht was geworden, maar dat de effectuering van de vergunning was opgeschort door een voorwaarde die was verbonden aan de vergunning. Deze voorwaarde hield in dat de kap en verplanting pas mochten plaatsvinden nadat de bouwvergunning voor een appartementencomplex onherroepelijk was geworden.
De rechtbank oordeelde dat er geen bezwaar was gemaakt tegen de kapvergunning, waardoor deze zes weken na de bekendmaking van kracht was geworden. De rechtbank concludeerde dat er geen onverwijlde spoed was die een voorlopige voorziening vereiste, en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De rechtbank gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak werd gedaan door mr. J.A. Lok en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.