ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7291

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
1 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/428
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • K. van Duyvendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van geluidhinder voor onderhouds- en vernieuwingswerkzaamheden aan het spoor

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 1 april 2004 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een ontheffing die is verleend aan Volker Stevin Rail & Traffic Contracting BV van het verbod op het veroorzaken van geluidhinder, zoals vastgelegd in artikel 4.1.7 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Apeldoorn 2001 (Apv 2001). De ontheffing is verleend voor onderhouds- en vernieuwingswerkzaamheden aan het spoor op het baanvak Amersfoort-Apeldoorn en het emplacement, waarbij onder andere houten dwarsliggers worden vervangen door betonnen dwarsliggers. De werkzaamheden zullen deels 's nachts plaatsvinden, met name in de nachten van 6 op 7 april 2004 en 7 op 8 april 2004, wat geluidhinder voor omwonenden met zich meebrengt.

De rechtbank heeft de voorwaarden die aan de ontheffing zijn verbonden, waaronder een geluidsnorm van 55 dB(A) tijdens de nachtelijke werkzaamheden, beoordeeld. Verzoekers, Railinfrabeheer BV en Volker Stevin Rail & Traffic Contracting BV, hebben bezwaar gemaakt tegen twee van deze voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er gerede twijfel bestaat of de voorwaarden, met name voorwaarde 3, redelijk zijn en of deze in overeenstemming zijn met de belangen van de omwonenden. De rechtbank heeft geoordeeld dat voorwaarde 3 onredelijk bezwarend is voor verzoekers, gezien de kosten die aan deze voorwaarde zijn verbonden.

De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om voorwaarde 3 te schorsen en te bepalen dat voorwaarde 1 niet van toepassing is in de nachtperioden van 6 op 7 april 2004 en 7 op 8 april 2004. Tevens is de gemeente gelast het betaalde griffierecht van € 273,- aan verzoekers te vergoeden. Deze uitspraak heeft een voorlopig karakter en is niet bindend voor de uiteindelijke beslissing in de bodemprocedure.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Reg.nr.: 04/428
PROCES-VERBAAL VAN MONDELINGE UITSPRAAK
op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
Railinfrabeheer BV en Volker Stevin Rail & Traffic Contracting BV, verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn, verweerder.
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder van 8 maart 2004, waarbij aan Volker Stevin Rail & Traffic Contracting BV ontheffing is verleend van het in artikel 4.1.7 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Apeldoorn 2001 (Apv 2001) gestelde verbod van het veroorzaken van geluidhinder en waarbij aan deze ontheffing voorwaarden zijn verbonden.
2. Procesverloop
Namens verzoekers is bij brief van 12 maart 2004 bezwaar gemaakt tegen twee van de aan de verleende ontheffing verbonden voorwaarden. Bij brief van 19 maart 2004 is verzocht om een voorlopige voorziening. Het verzoek is behandeld ter zitting van 1 april 2004, waar partijen bij gemachtigde zijn verschenen.
3. Motivering
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb dient te worden nagegaan, of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist. Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft deze uitspraak daaromtrent een voorlopig karakter en is deze niet bindend voor de beslissing in die procedure.
In artikel 4.1.7, eerste lid, van de Apv 2001 is bepaald dat het verboden is toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Volgens het tweede lid van dit artikel kan verweerder van dit verbod ontheffing verlenen.
Ingevolge artikel 1.4, eerste lid, van de Apv 2001 kunnen aan een ontheffing voorschriften worden verbonden, welke slechts mogen strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder ontheffing verleend ten behoeve van onderhouds- en vernieuwingswerkzaamheden aan het spoor op het baanvak Amersfoort-Apeldoorn en het emplacement. In dit project worden houten dwarsliggers vervangen door betonnen dwarsliggers en wordt een tweetal wissels verwijderd. De werkzaamheden zullen ten dele in in de nacht worden uitgevoerd, waarbij met name in de nachten van 6 op 7 april 2004 en
7 op 8 april 2004 geluidhinder zal worden veroorzaakt bij het aanbrengen van een nieuw bed van steenslag over een afstand van 1.800 meter.
Verweerder heeft aan de ontheffing een vijftal voorschriften verbonden, in het besluit aangeduid als voorwaarden. Het bezwaar van verzoekers is gericht tegen voorwaarde 3 en in verband daarmee tevens tegen voorwaarde 1.
Voorwaarde 1 luidt:
"Tijdens de werkzaamheden mag het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Lar,LT) als gevolg van de werkzaamheden in de nachtperiode (23.00 - 07.00 uur) op de gevel van woningen niet meer bedragen dan 55 dB(A)."
Voorwaarde 3 luidt:
"De voorwaarden 1 en 2 zijn niet van toepassing indien verzoeker bewoners van woningen waarvan het aannemelijk is dat het geluidniveau als gevolg van de werkzaamheden op de gevel hoger is dan de in voorwaarde 1 en/of voorwaarde 2 genoemde geluidsniveaus, ten minste 5 werkdagen voor het begin van die werkzaamheden schriftelijk een overnachting op haar kosten, met een maximum van EUR€ 60,- per persoon per nacht, heeft aangeboden in een hotel of een vergelijkbare accommodatie. Aan deze voorwaarde dient in ieder geval uitvoering te worden gegeven als de werkzaamheden worden uitgevoerd welke gepland staan in de nachten van 6 op 7 april 2004 en 7 op 8 april 2004 voor wat betreft de bewoners van de woningen op de adressen die genoemd zijn in bijlagen 1 van dit besluit en die staan weergegeven op de plattegrondtekening van bijlage 2 van dit besluit."
Verzoekers hebben, onder verwijzing naar jurisprudentie, gesteld dat voorwaarde 3 niet kan worden aangemerkt als een voorschrift dat strekt tot bescherming van het belang in verband waarmee de ontheffing is vereist, namelijk het voorkomen of beperken van geluidhinder.
Verzoekers kunnen vooralsnog in deze stelling worden gevolgd, zodat ernstig moet worden betwijfeld of verweerder bevoegd is een voorschrift als het onderhavige aan een ontheffing te verbinden.
Subsidiair hebben verzoekers betoogd dat - anders dan verweerder in het bestreden besluit heeft overwogen - ook het in twee nachten optreden van een geluidniveau dat uitstijgt boven het in voorwaarde 1 genoemde geluidniveau van 55 dB(A) als gevolg van een noodzakelijk vernieuwingsproject als het onderhavige valt binnen het normaal maatschappelijk risico van de omwonenden van een spoorlijn.
Ook hierin kunnen verzoekers vooralsnog worden gevolgd, mede gelet op de mate en spreiding van de in de onderhavige twee nachten te verwachten geluidhinder. Naar voorlopig oordeel is voorwaarde 3 dan ook - mede gelet op de precedentwerking daarvan - onredelijk bezwarend voor verzoekers in verband met de daaraan verbonden kosten.
Nu er gerede twijfel bestaat of het bestreden besluit, voor zover aangevochten, stand kan houden in de bodemprocedure, is er - gelet op de bij dat besluit betrokken belangen -aanleiding voor het treffen van na te melden voorlopige voorzieningen.
4. Beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank:
- schorst de aan het bestreden besluit verbonden voorwaarde 3;
- bepaalt dat gedurende deze schorsing voorwaarde 1 niet van toepassing is in de nachtperioden van 6 op 7 april 2004 en 7 op 8 april 2004;
- gelast verweerders gemeente het betaalde griffierecht van €EUR 273,- aan verzoekers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 1 april 2004.
Waarvan proces-verbaal,
mr. P.A.M. Spreuwenberg, griffier
mr. K. van Duyvendijk, rechter