ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7653

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060308-03 en 21.000034/03 (t.u.l.)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Harreveld
  • A. van Lookeren Campagne
  • J. van Apeldoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen TBS voor ontuchtpleger

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 2 april 2004, stond de verdachte terecht voor ontuchtige handelingen met twee slachtoffers in de gemeente Doetinchem. De tenlastelegging omvatte onder andere het dwingen van de slachtoffers tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen door middel van geweld en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het eerste feit had begaan, en sprak hem daarvan vrij. De rechtbank overwoog dat de verdachte elke vorm van dwanguitoefening had ontkend en dat de geweldshandelingen op een later tijdstip zouden hebben plaatsgevonden dan de tenlastegelegde ontuchtige handelingen.

Wat betreft het tweede feit, oordeelde de rechtbank dat de verdachte wel degelijk schuldig was aan de feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd. De rechtbank baseerde haar oordeel op een multidisciplinaire rapportage die aantoont dat de verdachte leed aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, wat zijn gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloedde. De rechtbank nam deze conclusie over en oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 8 maanden op, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering zou worden gebracht. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf werd afgewezen, omdat onduidelijk was of de ontuchtige handelingen nog hadden plaatsgevonden na de onherroepelijke veroordeling in de eerdere zaak. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060308-03 en 21.000034/03 (t.u.l.)
Uitspraak d.d.: 2 april 2004
Tegenspraak/dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
verblijvende in de Forensisch Psychiatrische Kliniek "Tuinen" te Assen,
Dennenweg 9.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 maart 2004.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2003 tot en met 30 juli 2003 in de gemeente Doetinchem, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [slachtoffer 1]] (hierna te noemen [slachtoffer 1]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit
- de penis en/of balzak van [slachtoffer 1] vastpakken en/of
- [slachtoffer 1] aftrekken en/of
- zich door [slachtoffer 1] af te laten trekken
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- [slachtoffer 1] heeft bedreigd en/of gechanteerd en/of
- zich overheersend tegenover [slachtoffer 1] heeft opgesteld en/of
- [slachtoffer 1] op een onbehagelijke manier heeft aangekeken en/of
- [slachtoffer 1] (met kracht) heeft vastgegrepen bij het hoofd en/of de schouders
- [slachtoffer 1] (vrij hard) in een hoek van de douche heeft geduwd en/of
- gebruik heeft gemaakt van zijn, verdachtes, geestelijk en/of lichamelijk overwicht op [slachtoffer 1], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] zwak dan wel minder begaafd was; (incident 1 vanaf pagina 18)
art.246 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2003 tot en met 24 juli 2003 in de gemeente Doetinchem, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [slachtoffer 2] (hierna te noemen [slachtoffer 2]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het aftrekken van [slachtoffer 2] en/of
- het zich laten aftrekken door [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit dat verdachte
- zich dominant tegenover die [slachtoffer 2] heeft gedragen en/of
- misbruik heeft gemaakt van zijn geestelijk en/of lichamelijk overwicht op [slachtoffer 2], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer 2] debiel dan wel verstandelijk gehandicapt was; (incident 2 vanaf pagina 47)
art. 246 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Overwogen wordt dienaangaande dat verdachte elke vorm van dwanguitoefening heeft ontkend en dat het element dwang in de tenlastelegging is uitgewerkt in diverse gedragingen die de rechtbank niet dan wel onvoldoende redengevend acht, waarbij opmerking verdient dat de geweldshandelingen blijkens het dossier zouden hebben plaatsgevonden op een later tijdstip dan de tenlastegelegde ontuchtige handelingen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in de periode van 1 mei 2003 tot en met 24 juli 2003 in de gemeente Doetinchem, door feitelijkheden (telkens) [slachtoffer 2] (hierna te noemen [slachtoffer 2]) heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
- het aftrekken van [slachtoffer 2] en
- het zich laten aftrekken door [slachtoffer 2] en bestaande die feitelijkheden uit dat verdachte
- zich dominant tegenover die [slachtoffer 2] heeft gedragen en
- misbruik heeft gemaakt van zijn geestelijk overwicht op [slachtoffer 2], terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer 2] debiel
dan wel verstandelijk gehandicapt was;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
2.
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Over de verdachte is een multidisciplinaire rapportage uitgebracht, bestaande uit een psychiatrisch rapport, gedateerd 13 november 2003, van dr. S. de Jong, psychiater, en een psychologisch rapport, gedateerd 11 november 2003 van drs. L.J. Rempt, psycholoog.
Uit deze rapporten komt het volgende naar voren. Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Verdachte heeft een persoonlijkheidsstoornis met dwangmatige en narcistische kenmerken in combinatie met een seksuele stoornis waarbij er behalve exhibitionisme ook aanwijzingen zijn voor een pedofiele gerichtheid. Deze ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedden verdachtes gedragskeuzen en zijn gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde, waardoor het tenlastegelegde hem verminderd kan worden toegerekend. De rechtbank kan zich hiermee verenigen en neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte de onder 2 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd terwijl hij zich op de bijzondere zorg afdeling van het Huis van Bewaring bevond, in verband met een strafzaak terzake van soortgelijke feiten, waarvoor hij inmiddels onherroepelijk is veroordeeld bij het hierna vermelde arrest. Door te handelen als bewezen verklaard heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, waarvan de psychische kwetsbaarheid en afhankelijkheid hem bekend waren.
Anderzijds heeft de rechtbank meegewogen dat het bewezenverklaarde aan verdachte slechts in verminderde mate kan worden toegewezen, zoals hiervoor overwogen. Ofschoon blijkens voormelde rapportage duidelijk is dat voor verdachte een klinische behandeling geïndiceerd is, ziet de rechtbank voor oplegging van de maatregel van ter beschikking stelling met dwangverpleging, zoals door de officier van justitie gevorderd, geen aanleiding. Naast het eerder overwogene heeft de rechtbank laten meewegen dat zij omtrent deze zeer ingrijpende maatregel verdeeld is geadviseerd en dat verdachte sedert september 2003 reeds een behandeling ondergaat in het kader van de naleving van de bij het hierna vermeldde arrest gegeven beslissingen.
Vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 21 januari 2004 tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 17 juni 2003 (parketnummer 21.000034/03) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van oordeel, dat deze moet worden afgewezen, nu onduidelijk is gebleven of van de ontuchtige handelingen nog sprake is geweest nadat voormeld arrest, op 2 juli 2003, onherroepelijk was geworden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op artikel 14f, 27, 57, 63 en 246 Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
2: Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
Verklaart de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 17 juni 2003 (parketnummer 21.000034/03) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mrs.Van Harreveld, voorzitter, Van Lookeren Campagne en Van Apeldoorn rechters, in tegenwoordigheid van Heebink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 april 2004.