ECLI:NL:RBZUT:2004:AP1878

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/850264-03
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Elders
  • Van Apeldoorn
  • Vaandrager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van paranormaal adviseur wegens ontucht met hulpvrager

Op 9 juni 2004 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een paranormaal adviseur, die werd beschuldigd van ontucht met een hulpvrager. De verdachte, werkzaam in de gezondheidszorg, heeft in de periode van 1 mei 1996 tot en met 31 december 2000 meermalen ontucht gepleegd met de hulpvrager, die zich aan zijn zorg had toevertrouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk seksuele handelingen heeft verricht, waaronder het strelen en betasten van de genitaliën van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de gezondheidszorg werkzaam was, aangezien hij als Reiki-leraar en mannenmasseur functioneerde en zijn praktijkruimte als een (para)medisch karakter had.

Tijdens de zitting op 26 mei 2004 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen zijn. De rechtbank heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die op het moment van de ontucht 18 jaar oud was.

Daarnaast heeft de rechtbank een schadevergoeding van EUR 2500,- toegewezen aan het slachtoffer, en de benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte verplicht is om een bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/850264-03
Uitspraak d.d.: 9 juni 2004
tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 mei 2004.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 1996 tot en met 31 december 2000 in de gemeente Brummen, terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, (telkens) ontucht heeft
gepleegd met [slachtoffer], die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachte's hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij (telkens) opzettelijk
- de penis en/of de anus van die [slachtoffer] gestreeld en/of betast en/of
- zijn (verdachtes) penis en/of anus door die [slachtoffer] laten strelen en/of betasten en/of
- die [slachtoffer] afgetrokken en/of gepijpt en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of pijpen en/of
- zijn vinger(s) en/of een zogenaamde vogelbek, althans een voorwerp in de anus van die [slachtoffer] gestoken/gebracht en/of
- de vinger(s) van die [slachtoffer] door die [slachtoffer] in zijn (verdachtes) anus laten steken/brengen en/of
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer] gestoken/gebracht;
art 249 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 1996 tot en met 31 december 2000 in de gemeente Brummen, terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, telkens ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer], die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachte's hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij telkens opzettelijk
- de penis en/of de anus van die [slachtoffer] gestreeld en/of betast en/of
- zijn (verdachtes) penis en/of anus door die [slachtoffer] laten strelen en/of betasten en/of
- die van [slachtoffer] afgetrokken en/of gepijpt en/of
- zich door [slachtoffer] laten aftrekken en/of pijpen en/of
- zijn vinger(s) en/of een zogenaamde vogelbek in de anus van die [slachtoffer] gebracht en/of
- de vinger(s) van die [slachtoffer] door die [slachtoffer] in zijn (verdachtes) anus laten brengen en/of
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer] gebracht.
Bewijsoverweging
De rechtbank sluit aan bij wat in het maatschappelijk verkeer pleegt te worden verstaan onder gezondheidszorg en maatschappelijke zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte werkzaam was in dienst van [werkgeefster], gediplomeerd Reiki-leraar en mannenmasseur was, in zijn huis een slaapkamer had ingericht als praktijkruimte (een term die duidt op een (para)medisch karakter van zijn werkzaamheden), de personen die bij hem kwamen voor het magnetiseren van allerlei klachten op fysiek of psychisch gebied hulpvragers noemde en de afspaken die hij met zijn hulpvragers maakte als consulten aanduidde. Dit geheel van omstandigheden betekent naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte in de gezondheidszorg en/of de maatschappelijke zorg werkzaam was. Tevens meent de rechtbank dat aangever aan verdachtes hulp of zorg toevertrouwd was aangezien hij bij verdachte kwam omdat hij niet lekker in zijn vel zat, hij somber was en omdat hij dingen voelde waar hij niet goed mee overweg kon.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
ontucht plegen als degene die, werkzaam in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg met iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte ter bevrediging van zijn eigen sexuele gevoelens gedurende een lange periode inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer, een naar het oordeel van de rechtbank aan zijn hulp en zorg toevertrouwde jongvolwassene van toen de ontucht begon 18 jaar oud.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van EUR 9260,- gevoegd in het strafproces.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot in ieder geval het na te melden bedrag, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de gehele vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve het overige deel van de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 36f, 57, 63 en 249 van het Wetboek van Strafrecht
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres] (rekeningnummer [bankrekeningnummer]5) van een bedrag van EUR 2500,- vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] voornoemd, een bedrag te betalen van EUR 2500,- met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 50 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Van Apeldoorn en Vaandrager, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Nusselder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 juni 2004.