ECLI:NL:RBZUT:2004:AP9989

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06-030382-03
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Harreveld
  • M. Tas
  • J. Donker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling in vereniging gepleegd in Ermelo bestraft

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 2 juli 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van zware mishandeling in vereniging. De feiten vonden plaats op 31 mei 2003 in de gemeente Ermelo, waar de verdachte samen met anderen opzettelijk geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer. De verdachte heeft onder andere deodorant in de ogen van het slachtoffer gespoten, hem naar de grond gewerkt en met een ijzeren pijp geslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte met de ijzeren pijp in het gezicht of op het hoofd van het slachtoffer heeft geslagen, waardoor de verdachte voor dat onderdeel is vrijgesproken. Echter, de rechtbank heeft wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling en openlijk geweld in vereniging.

De rechtbank heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat een forse voorwaardelijke gevangenisstraf, een taakstraf van 200 uren en een geldboete van € 2400,-- op zijn plaats zijn. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer van € 2456,--. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder deelname aan een Agressie Controle Groep en het naleven van aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06-030382-03, [verdachte]
Uitspraak d.d.: 2 juli 2004
tegenspraak / dnip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres]
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 mei 2003 in de gemeente Ermelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven,
met dat opzet
- voornoemde [slachtoffer] met deodorant in de ogen heeft gespoten en/of
- die [slachtoffer] naar de grond heeft gewerkt en/of
- die [slachtoffer] met een ijzeren pijp/staaf, in elk geval met een hard voorwerp, meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het (overige) lichaam heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het (overige) lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- een fiets met kracht op/tegen/naar die [slachtoffer] heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 31 mei 2003 in de gemeente Ermelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- voornoemde [slachtoffer] met deodorant in de ogen heeft gespoten en/of
- die [slachtoffer] naar de grond heeft gewerkt en/of
- die [slachtoffer] met een ijzeren pijp/staaf, in elk geval met een hard voorwerp, meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het (overige) lichaam heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het (overige) lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- een fiets met kracht op/tegen/naar die [slachtoffer] heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 31 mei 2003 in de gemeente Ermelo met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Harderwijkerweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit
- het toelopen naar en/of indringen op voornoemde [slachtoffer] en/of
- het spuiten van deodorant in de ogen van die [slachtoffer] en/of
- het naar de grond werken van die [slachtoffer] en/of
- het met een ijzeren pijp/staaf, in elk geval met een hard voorwerp, meermalen, althans eenmaal, (met kracht) slaan in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het (overige) lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen op/tegen het hoofd en/of het (overige) lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het met kracht gooien van/met een fiets op/tegen/naar die [slachtoffer];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2004.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan aangezien het onvoldoende vast is komen te staan dat er met de ijzeren pijp/staaf in het gezicht of op het hoofd van het slachtoffer [slachtoffer] is geslagen.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 31 mei 2003 in de gemeente Ermelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- voornoemde [slachtoffer] met deodorant in de ogen heeft gespoten en
- die [slachtoffer] naar de grond heeft gewerkt en
- die [slachtoffer] met een ijzeren pijp/staaf, meermalen, met kracht tegen het lichaam heeft geslagen en
- die [slachtoffer] meermalen, met kracht tegen het hoofd en het lichaam heeft geslagen en geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: medeplegen van poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf en een
geldboete als na te melden op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat
- dat verdachte zich met zijn mededaders, onder invloed van alcohol, heeft schuldig gemaakt aan zinloos en buitensporig geweld jegens het relatief weerloze slachtoffer
- dat verdachte in het hele gebeuren een groot aandeel heeft gehad
- dat naar de ervaring leert, delicten als het onderhavige veelal de oorzaak zijn van langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij het slachtoffer en zij dragen bovendien bij aan in de samenleving levende gevoelens van onveiligheid.
De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal voorts de bijzondere voorwaarden stellen, dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, en dat verdachte zal deelnemen aan de Agressie Controle Groep. De verdachte moet zich dan houden aan regels die door of namens de leiding van die Agressie Controle Groep zullen worden gegeven.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2456,-- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor onverkorte toewijzing vatbaar, nu van een rechtens relevante mate van medeschuld bij het slachtoffer niet is gebleken.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 36f, 45, 47 en 302 van het wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, en dat veroordeelde zal deelnemen aan de Agressie Controle Groep. De veroordeelde moet zich dan eveneens houden aan regels die door of namens de leiding van die Agressie Controle Groep zullen worden gegeven.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 2400,--,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 48 hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in 12 maandelijkse termijnen van telkens € 200,--,--.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], wonende te [adres], bankrekeningnummer [rekeningnummer], van een bedrag van € 2456,--, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, verdachte daarvan zal zijn bevrijd.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 1000,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 20 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Tas en Donker, rechters, in tegenwoordigheid van Kok, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 juli 2004.
Mr. Tas en Donker zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.