2.1 In 1975 is door [eiseres] een rekening geopend bij de Rabobank onder nummer [bankrekeningnummer] (hierna mede: [bankrekeningnummer]).
2.2 Op 22 maart 1979 heeft [eiseres] haar broer [broer eiseres], hierna mede: de broer, volmacht gegeven om – voor zover hier van belang - voor en namens haarzelf van de rekening-courant nr. [bankrekeningnummer]:
1. ten laste van de door haar aangehouden rekening gelden op te nemen;
2. ten laste van die rekening opdrachten tot betaling of overschrijvingen te geven;
3. ten gunste van die rekening gelden te storten.
2.3 Bij beschikking van 5 april 2001 heeft deze rechtbank het verzoek van de broer om [eiseres] onder curatele te stellen, met benoeming van hem tot curator, afgewezen en heeft de rechtbank een bewind ingesteld over alle goederen die aan [eiseres] als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren, met benoeming van de Stichting Patiënten Belangen de Wellen, nadien genaamd de Stichting Hohenheim, tot bewindvoerder.
2.4 Bij beschikking van 22 januari 2002 is de beschikking van de rechtbank door het Gerechtshof te Arnhem bekrachtigd.
2.5 Op 12 februari 2002 is door de Stichting Hohenheim in haar hoedanigheid van bewindvoerder bij de Rabobank ten behoeve van [eiseres] een rekening geopend onder nummer [bankrekeningnummer-2] (hierna mede: [bankrekeningnummer-2]).
2.6 Bij beschikking van 18 juni 2003 heeft de kantonrechter te Apeldoorn op verzoek van de broer het bewind over de goederen van [eiseres] opgeheven. Daartoe heeft de kantonrechter – voor zover hier van belang – het volgende overwogen:
“(...)
Aan de betreffende maatregel kon/kan hoe dan ook geen inhoud worden gegeven.
(...)
Feit is en blijft dat de in het geding zijnde maatregel hoe dan ook niet werkt. Integendeel lijkt het er zo langzamerhand op dat het voortbestaan van de onderhavige maatregel slechts contraproductief uitwerkt voor betrokkene.
Dit zo zijnde dient de onderbewindstelling in kwestie, hoe nodig wellicht vanuit juridisch-theoretisch perspectief, te worden opgeheven.
(...)”.
2.7 De broer heeft begin dit jaar aan de Rabobank verzocht om alle tegoeden op de beide bankrekeningen van [eiseres] aan hem ter beschikking te stellen, aan welk verzoek de Rabobank geen gevolg heeft gegeven.
2.8 Bij brief van 1 maart 2004 heeft de Rabobank aan de broer – voor zover hier van belang – het volgende bericht:
“(...)
Naar aanleiding van uw verzoek en gesprekken met u, mevrouw [eiseres] en de heer [naam a] zijn de stukken met betrekking tot het instellen en intrekken van de bewindvoering door ons beoordeeld.
De bewindvoering is naar onze mening opgeheven omdat het ingestelde bewind contraproductief werkte, niet omdat mevrouw [eiseres] weer handelingsbekwaam wordt geacht. Daarbij in acht genomen de wijze waarop mevrouw [eiseres] deelnam aan het gesprek met de heer [naam b] bevestigt ons dat zij niet in staat is haar wil te bepalen.