RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060223-04
Uitspraak d.d.: 29 september 2004
Tegenspraak / dnip
[verdachte],
geboren te Apeldoorn op [geboortedatum],
wonende te [postcode] [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 september 2004.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 mei 2004 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met zijn, [slachtoffer], hoofd tegen een boomstronk, althans een hard voorwerp heeft geslagen/geduwd en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal tegen zijn hoofd, althans zijn lichaam heeft geslagen en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 11 mei 2004 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, (te weten [slachtoffer]), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (diepe wonden/littekens in zijn gelaat en/of oogletsel en/of hypertonie/bewegingsbeperkingen van zijn nek/schouder), heeft toegebracht, door opzettelijk
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met zijn, [slachtoffer], hoofd tegen een boomstronk, althans een hard voorwerp te slaan/duwen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal tegen zijn hoofd, althans zijn lichaam te slaan en/of schoppen;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 11 mei 2004 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slacht[slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- meermalen, althans eenmaal het hoofd van die [slachtoffer] tegen een boomstronk, althans een hard voorwerp heeft geslagen en/of geduwd en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer] zijn been omhoog heeft gelicht (zogenaamd tackelen of pootje lichten) en/of
- meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 11 mei 2004 te Apeldoorn [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, en/of met brandstichting immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je af. Ik schiet je dood. Ik maak je hartstikke dood. Zijn keet gaat in de brand. Nu maak ik hem kapot, hij gaat eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 11 mei 2004 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slacht[slachtoffer] te bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en /of brandstichting immers heeft verdachte aan de brigadier [naam 1] en agent [naam 2] (over die [slachtoffer]) de woorden toegevoegd: “Nou gaat ie eraan, nou gaat hij dood. Hier krijgt hij spijt van, nou moet hij dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 285 Wetboek van Strafrecht
artikel 45 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 11 mei 2004 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, hij en/of zijn mededader met dat opzet
- het hoofd van die [slachtoffer] tegen een boomstronk heeft geduwd en
- meermalen die [slachtoffer] zijn been omhoog heeft gelicht (zogenaamd tackelen of pootje lichten) en
- meermalen tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 11 mei 2004 te Apeldoorn [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je af. Ik schiet je dood. Ik maak je hartstikke dood. Nu maak ik hem kapot, hij gaat eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op 11 mei 2004 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] te bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte aan de brigadier [naam 1] en agent [naam 2] (over die [slachtoffer]) de woorden toegevoegd: “Nou gaat ie eraan, nou gaat hij dood. Hier krijgt hij spijt van, nou moet hij dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1 meer subsidiair: medeplegen van poging tot zware mishandeling;
2 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
en
poging tot bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf als na te melden - met welke strafmodaliteit verdachte heeft ingestemd - op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte en zijn mededader zich naar aanleiding van een woordenwisseling van eenvoudige aard schuldig hebben gemaakt aan grof geweld tegen hun buurman en bedreiging van die buurman. Daarbij is sprake geweest van een ontlading van over een langere periode opgekropte gevoelens. Het slachtoffer heeft daarbij verwondingen opgelopen die evengoed veel ernstiger hadden kunnen zijn.
Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat de ondergane voorlopige hechtenis en het in het kader van een schorsing onderhouden reclasseringscontact veel indruk op verdachte hebben gemaakt en verdachte er goed van doordrongen lijkt te zijn in de toekomst conflicten van dien aard te vermijden.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slacht[slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 909,-- (waarvan € 507,-- immaterieel) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, namelijk de posten “mondspoeling” € 5,39, “apotheek” € 7,73 en “smartengeld” € 507,--.
De rechtbank zal de benadeelde partij met betrekking tot het overigens gevorderde niet-ontvankelijk verklaren in haar vorderin-g, nu die onderdelen wegens betwisting en onvoldoende onderbouwing niet van zo eenvoudige aard zijn, dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve die onderdelen van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 45, 57, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 160 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen.
Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer], [adres], [postcode] Apeldoorn (bankrek.nr. [nummer]), van een bedrag van € 520,12, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, verdachte daarvan zal zijn bevrijd.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 520,12, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 10 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Heft op het – geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Follender Grossfeld en Boks, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 september 2004.
Mr. Follender Grossfeld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.