ECLI:NL:RBZUT:2004:AR5012
Rechtbank Zutphen
- Hoger beroep
- J.A.M. Smulders
- Rechtspraak.nl
Verbod op handmatig telefoneren tijdens het rijden en de interpretatie van 'vasthouden'
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 18 oktober 2004, gaat het om een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie te Zutphen. De appellant, die op 15 januari 2004 in Heelweg werd beboet voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden, stelde dat hij de telefoon tussen zijn oor en schouder had geklemd en deze dus niet vasthield. De officier van justitie wees het beroep af op basis van een standaardoverweging. De appellant voerde in zijn beroep bij de kantonrechter aan dat de motivering van de afwijzing niet inging op zijn argumenten en dat zijn grief niet adequaat was behandeld.
De kantonrechter oordeelde dat het materiële verweer van de appellant niet steekhoudend was, verwijzend naar de Nota van Toelichting bij de wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, waarin staat dat 'vasthouden' ook het klemmen van de telefoon tussen oor en schouder omvat. Tijdens de zitting erkende de appellant dat hij ongelijk had, maar benadrukte hij dat de motivering van het bestreden besluit dit niet vermeldde. De kantonrechter was van mening dat de motivering van het bestreden besluit onvoldoende was, gezien de concrete grief van de appellant.
De rechtbank besloot dat de officier van justitie in de proceskosten van de appellant moest worden veroordeeld, met een vergoeding van € 23,50 aan reiskosten, te betalen door de Staat der Nederlanden. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, maar de rechtbank erkende dat de appellant onterecht naar de zitting was gekomen door de gebrekkige motivering van het besluit.