ECLI:NL:RBZUT:2004:AR6470

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060357-04
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Harreveld
  • Elders
  • Boks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld tegen willekeurig uitgekozen slachoffers bestraft met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 november 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 8 augustus 2004 in Apeldoorn openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere slachtoffers. De verdachte, die op dat moment in een huis van bewaring verbleef, werd beschuldigd van het slaan, stompen, schoppen en duwen van verschillende personen op de openbare weg. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met mededaders opzettelijk geweld had gebruikt tegen willekeurig gekozen slachtoffers, wat bijdroeg aan een gevoel van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en legde een gevangenisstraf op van vijf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die schade hadden geleden als gevolg van het geweld. De rechtbank stelde bijzondere voorwaarden aan de proeftijd, waaronder het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers en het naleven van aanwijzingen van de reclassering. De uitspraak benadrukt de ernst van openlijk geweld en de gevolgen daarvan voor zowel de slachtoffers als de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060357-04
Uitspraak d.d.: 24 november 2004
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 november 2004.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 augustus 2004 in de gemeente Apeldoorn met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Auroralaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit het slaan en/of stompen en/of schoppen en /of trappen en/of duwen en/of vasthouden en/of vastpakken en/of een kopstoot geven van en/of aan een of meer van vernoemde personen;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 8 augustus 2004 in de gemeente Apeldoorn met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Oude Beekbergerweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8], welk geweld bestond uit het slaan en/of stompen en/of schoppen en /of trappen en/of duwen en/of vasthouden en/of vastpakken en/of een kopstoot geven van en/of aan een of meer van vernoemde personen;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 8 augustus 2004 in de gemeente Apeldoorn met anderen aan de openbare weg, de Auroralaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit het slaan en/of stompen en/of schoppen en /of trappen en/of duwen en/of vasthouden en/of vastpakken van een of meer van voornoemde personen;
2.
hij op 8 augustus 2004 in de gemeente Apeldoorn met anderen, aan de openbare weg, de Oude Beekbergerweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7], welk geweld bestond uit het slaan en/of stompen en/of schoppen en /of trappen en/of duwen en/of vasthouden en/of vastpakken van voornoemde personen.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
2. openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat de verdachte samen met zijn mededaders tot twee maal toe op de openbare weg uiterst gewelddadig fysiek geweld heeft gebruikt tegen personen. Zij hebben deze situaties zeer bewust opgezocht door op zoek te gaan naar groepjes personen die zij hiertoe uit konden dagen. Feiten als het onderhavige versterken gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving.
De rechtbank weegt in het bijzonder mee dat verdachte op dat moment aan een ITB project deelnam en de daaraan gestelde voorwaarden heeft overtreden.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 236,-- voor materieel geleden schade en ten bedrage van € 450,-- voor immaterieel geleden schade gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 800,-- voor immaterieel geleden schade gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Nu op zich niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht telkens de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Gelet op het ter terechtzitting verhandelde en de stukken, waaronder een brief met bijlage van het slachtoffer [slachtoffer 2], ziet de rechtbank tevens aanleiding ten behoeve van laatstgenoemde aan het voorwaardelijke strafdeel een bijzondere voorwaarde als hierna te verbinden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde binnen één jaar na het ingaan van de proeftijd bij wijze van schadevergoeding zal betalen aan [slachtoffer 2], [adres], een bedrag van € 250,--, ten bewijze waarvan de veroordeelde binnen die termijn het daarop betrekking hebbende betalingsbewijs dient toe te zenden aan het parket van de officier van justitie, [postbus], onder vermelding van parketnummer 06/060375-04;
2. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 5], [adres], bankrek.nr. [nummer], van een bedrag van € 686,--, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5], een bedrag te betalen van € 686,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 13 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer 6], [adres], rek.nr. [nummer], van een bedrag van € 800,--, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6], een bedrag te betalen van € 800,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 16 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Elders en Boks, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
24 november 2004.