RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060266-04
Uitspraak d.d.: 21 december 2004
tegenspraak / oip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring Ooyerhoekseweg te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2004.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering is gewijzigd, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op 16 juni 2004 in de gemeente Zutphen opzettelijk en met voorbedachten
rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat
opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een aantal
kogels/patronen afgevuurd op:
- het hoofd en/of;
- de rechterschouder en/of;
- de linkerflank van [slachtoffer], tengevolge waarvan deze is overleden;
art 289 Wetboek van Strafrecht.
hij op 16 juni 2004 in de gemeente Zutphen opzettelijk [slachtoffer] van het leven
heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet met een vuurwapen een
aantal kogels/patronen afgevuurd op:
- het hoofd en/of;
- de rechterschouder en/of;
- de linkerflank van [slachtoffer], tengevolge waarvan deze is overleden;
art 287 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 16 juni 2004 in de gemeente Zutphen opzettelijk en met voorbedachten
rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat
opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een aantal
kogels/patronen afgevuurd op:
- het hoofd of de rechterschouder en;
- de linkerflank van [slachtoffer], tengevolge waarvan deze is overleden.
Bewijsoverweging
Aangaande het bewezenverklaarde overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen het volgende naar voren komt:
Enkele dagen voor het delict heeft zich van verdachte een hevige woede meester gemaakt jegens zijn zwager [slachtoffer], niet alleen omdat deze zich wederom te buiten zou zijn gegaan aan het mishandelen van verdachtes zuster / [slachtoffer's] vrouw [naam 1], maar vooral omdat deze nu ook verdachtes moeder ernstig zou hebben beledigd en bedreigd met gebruik van een mes.
In deze periode heeft verdachte zich na veel moeite een pistool en munitie aangeschaft en voorts herhaaldelijk te kennen gegeven [slachtoffer] te zullen doden, zulks nadat hij eerder had opgemerkt dat eenieder die zijn moeder bedreigde, de doodstraf verdiende.
Op weg naar de ontmoeting die moest leiden tot opheldering over het incident rond zijn moeder heeft verdachte tegen een neef verklaard, dat hij [slachtoffer] zou vermoorden indien deze ook maar één verkeerde opmerking zou maken. Omdat een (mogelijke) getuige van bedoeld incident de aan verdachte gemelde toedracht niet kon of wilde bevestigen en [slachtoffer] zich volgens de aanwezige neven van verdachte bovendien redelijk opstelde, leek bedoelde ontmoeting te kunnen leiden tot een vreedzame oplossing van het gerezen conflict.
Tot verrassing van de omstanders pakte verdachte niettemin plotseling zijn tot dan toe verborgen pistool om daarmede twee of driemaal te vuren op de zich vlakbij bevindende en geheel weerloze [slachtoffer], volgens verdachte omdat deze hem uitdaagde met de Turkse woorden ‘Hodri meydan’.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel, dat dit schieten onder voormelde omstandigheden niet kan worden gezien als een impulshandeling, maar slechts als het alsnog uitvoeren van een aan subjectieve criteria gebonden voornemen.
Hoewel verdachte ter terechtzitting voorts heeft benadrukt, dat hij [slachtoffer] niet wilde doden, maar slechts pijn wilde doen en blijvend letsel aan het onderlichaam wilde bezorgen, is de rechtbank voorts van oordeel, dat deze stelling niet aannemelijk is geworden en dat de bewijsmiddelen, waaronder met name die betreffende de wijze van schieten, alsmede de plaats en aard van de door [slachtoffer] bekomen letsels redelijkerwijs geen andere conclusie toelaten, dan dat verdachte zich tenminste willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij door zijn handelen voor [slachtoffer] dodelijk letsel zou veroorzaken.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een psychologisch rapport gedateerd 14 september 2004 opgemaakt door drs. [deskundige]. Met de conclusie van dit rapport, te weten dat verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten is, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat het met voorbedachten rade van het leven beroven van een medemens een van de ernstigste delicten is, die het Wetboek van Strafrecht kent en dat een genoegzame strafrechtelijke reactie uit een oogpunt van vergelding slechts gevonden kan worden in een gevangenisstraf van zeer lange duur. Daarmee wordt tevens rekening gehouden met de ernstige schok die de rechtsorde is toegebracht en met het leed dat de dood van het slachtoffer voor diens nabestaanden heeft veroorzaakt.
Anderzijds heeft de rechtbank bij de bepaling van de strafmaat rekening gehouden met de conclusie van het door de psycholoog drs. [deskundige] op 14 december 2004 uitgebrachte rapport, zakelijk inhoudende dat het gebeurde aan verdachte in licht verminderde mate valt toe te rekenen wegens een bij hem aanwezige persoonlijkheidsstoornis met narcistische en theatrale trekken. De rechtbank verenigt zich met deze conclusie en neemt deze over.
Voorts acht de rechtbank aannemelijk dat verdachtes handelen, hoewel geenszins gerechtvaardigd of verontschuldigbaar, een reactie was op misdragingen van het slachtoffer jegens de zuster en de moeder van verdachte.
In beslag genomen voorwerpen
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf werden aangetroffen en deze aan verdachte toebehorende voorwerpen hebben gediend tot het misdrijf of kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet c.q. het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 36d en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) jaren.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Pistool, Atmaca 2004 light 1442
Pistool, Record FB 6 mm
Pistool, Perfecta MO FBI8000
Pistool, Brevete, incl. magazijn: houder met 3 patronen
Munitie, Geko 6,35 mm
Munitie, Twister 9mm
Munitie , Sellier & Bellot 6 mm
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, De Bie en Schmitz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Segerink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2004.
Mr. Schmitz is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.