ECLI:NL:RBZUT:2004:AU7039

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
17 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/1221 WRO
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. van Duyvendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van belanghebbendheid bij voorbereidingsbesluit in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 17 november 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen een groep eisers, bestaande uit 55 personen, en de raad van de gemeente Bronkhorst. De eisers waren woonachtig in de omgeving van een perceel waarvoor een voorbereidingsbesluit was genomen door de voormalige gemeente Zelhem, met als doel vrijstelling te verlenen voor de vestiging van een groenrecyclingbedrijf. De rechtbank diende te beoordelen of de eisers als belanghebbenden konden worden aangemerkt bij het voorbereidingsbesluit, aangezien verweerder stelde dat alleen zakelijk gerechtigden op het perceel als belanghebbenden konden worden beschouwd.

De rechtbank oordeelde dat de eisers, als directe omwonenden van het perceel, ook als belanghebbenden moesten worden aangemerkt. Dit oordeel was gebaseerd op eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd vastgesteld dat omwonenden die zicht hebben op het perceel of anderszins in hun woongenot worden geraakt door de ruimtelijke uitstraling van het project, als belanghebbenden moeten worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat verweerder een onjuiste maatstaf had gehanteerd bij de beoordeling van de belanghebbendheid van de eisers, waardoor het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berustte.

De rechtbank verklaarde het beroep van de eisers gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuwe beslissing op het bezwaar van de eisers te nemen, rekening houdend met de overwegingen van de rechtbank. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die bestonden uit kosten voor rechtsbijstand en reiskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het erkennen van de rechten van omwonenden in het kader van ruimtelijke ordening en de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met de belangen van betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Reg.nr.: 05/1221 WRO
UITSPRAAK
in het geding tussen:
[eiser] en 54 anderen, allen wonende te [woonplaats], eisers,
en
de raad van de gemeente Bronkchorst, verweerder,
alsmede Groenrecycling [derde] B.V., derde-partij.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 2 juni 2005, verzonden op 15 juni 2005.
2. Feiten
Bij besluit van 16 december 2004, in werking getreden op 12 januari 2005, heeft de raad van de voormalige gemeente Zelhem, ten deze rechtsvoorganger van verweerder, voor de percelen, kadastraal bekend gemeente[…], sectie […], nummers […], gelegen aan/nabij de [locatie] te [woonlaats], een voorbereidingsbesluit vastgesteld als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) om vrijstelling te kunnen verlenen als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de WRO.
Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder het daartegen namens eisers gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
3. Procesverloop
Namens eisers heeft mr. F.J.M. Wolbers, advocaat te Arnhem, bij brief van 25 juli 2005 beroep ingesteld op de daarin vermelde gronden. Op verzoek van eisers is bepaald dat de zaak versneld wordt behandeld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 12 oktober 2005, waar van de zijde van eisers zijn verschenen J. Holt, R. van der Horst en mr. Wolbers voornoemd. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J. Niewold. Namens de derde-partij zijn verschenen T.W. Wesselink en mr. R.E. Izeboud, advocaat te Rosmalen.
4. Motivering
Het voorbereidingsbesluit van 16 december 2004 is genomen met het oog op het streven om aan de derde-partij vrijstelling op grond van artikel 19, eerste lid, van de WRO te verlenen voor de vestiging van een groenrecyclingbedrijf op de in het besluit omschreven locatie c.q. percelen.
Eisers zijn woonachtig in de omgeving van deze locatie.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eisers geen belanghebbenden zijn als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat zij geen zakelijk recht hebben op de locatie waarop het voorbereidingsbesluit ziet. Verweerder heeft daarbij gewezen op een uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 27 januari 2004 (LJN: AO3053).
De rechtbank volgt verweerder niet in het standpunt dat uitsluitend zakelijk gerechtigden op een perceel of percelen waarvoor een voorbereidingsbesluit is genomen, kunnen worden aangemerkt als belanghebbenden bij dat voorbereidingsbesluit. De rechtbank wijst in dit verband op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van
29 januari 2003 (LJN: AF3514), waarin de eigenaar van een aangrenzend perceel als belanghebbende bij een voorbereidingsbesluit is aangemerkt, alsmede op de uitspraak van de Afdeling van 15 januari 2003 (LJN: AF2920), waaruit valt af te leiden dat een omwonende die zicht heeft op het perceel waarvoor een voorbereidingsbesluit geldt, als belanghebbende is aan te merken.
Naar het oordeel van de rechtbank dienen in een geval als het onderhavige, waarin een voorbereidingsbesluit is genomen met het oog op de realisering van een bepaald project, direct omwonenden die als belanghebbenden zouden kunnen worden aangemerkt bij een vrijstellingsbesluit voor dat project, tevens te worden aangemerkt als belanghebbenden bij het voorbereidingsbesluit. In het onderhavige geval zijn aldus omwonenden die vanaf hun eigen perceel zicht hebben op de in geding zijnde locatie, en omwonenden die anderszins direct in hun woongenot worden geraakt door de ruimtelijke uitstraling van het op deze locatie geprojecteerde groenrecyclingbedrijf, aan te merken als belanghebbenden.
Nu verweerder een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd bij de beoordeling of eisers als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, berust het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering, zodat het in aanmerking komt voor vernietiging.
De rechtbank beschikt over onvoldoende feitelijke gegevens om thans zelf te kunnen beoordelen wie van de 55 eisers als belanghebbende(n) moet(en) worden aangemerkt.
Bij de nieuw te nemen beslissing op bezwaar zal verweerder dit derhalve nader moeten beoordelen, uitgaande van hetgeen de rechtbank in het voorgaande heeft overwogen.
Aan een inhoudelijke beoordeling van het voorbereidingsbesluit, zoals door eisers gewenst, komt de rechtbank niet toe. Daaraan zou de rechtbank overigens evenmin toekomen indien zij wel reeds een of meer eisers als belanghebbende zou kunnen aanmerken, aangezien aan verweerder bij het nemen van een voorbereidingsbesluit een ruime mate van beleidsvrijheid toekomt en het derhalve aan verweerder is om, wanneer een bezwaar ontvankelijk is, zijn besluit te heroverwegen op grondslag van het bezwaar.
Voor wat betreft de rechterlijke toetsing van een voorbereidingsbesluit verdient overigens nog opmerking dat in de uitspraak van de Afdeling van 15 januari 2003 (LJN: AF2920) is overwogen dat indien een voorbereidingsbesluit wordt genomen teneinde een vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de WRO ten behoeve van een bouwplan mogelijk te maken, slechts dan aanleiding zal zijn voor de conclusie dat de gemeenteraad niet in redelijkheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit heeft kunnen overgaan, indien reeds bij een globale beschouwing aanstonds duidelijk had behoren te zijn dat het voorgenomen bouwplan in planologisch opzicht onaanvaardbaar is.
De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eisers in verband met de behandeling van het beroep hebben moeten maken.
Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden ter zake van verleende rechtsbijstand 2 punten toegekend, waarbij een wegingsfactor 1 wordt gehanteerd.
Voorts wordt vergoeding van reiskosten toegekend voor de twee eisers die de zitting hebben bijgewoond.
5. Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuwe beslissing op het bezwaar van eisers te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerders gemeente aan eisers het betaalde griffierecht van € 138,-vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 644,-- ter zake van rechtsbijstand en (totaal) € 22,-- ter zake van reiskosten, te betalen door verweerders gemeente.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
Aldus gegeven door mr. K. van Duyvendijk en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.
Afschrift verzonden op: