ECLI:NL:RBZUT:2005:AS3371

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
18 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/060465-04
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Baaren
  • A. de Bie
  • F. Follender Grossfeld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incest door vader met verstandelijk gehandicapte dochter leidt tot gevangenisstraf en voorwaarden

In de zaak tegen een vader, die beschuldigd werd van incest met zijn verstandelijk gehandicapte dochter, heeft de Rechtbank Zutphen op 18 januari 2005 uitspraak gedaan. De verdachte heeft in de periode van 5 juni 2003 tot en met 21 augustus 2004 meermalen seksuele handelingen gepleegd met zijn dochter, die niet in staat was om haar wil kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn kennis van de geestelijke toestand van zijn dochter, deze handelingen heeft verricht, wat in strijd is met artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie in overweging genomen en heeft geoordeeld dat de aard en ernst van het bewezenverklaarde handelen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Echter, rekening houdend met de hoge leeftijd van de verdachte, zijn blanco strafblad en het feit dat hij niet detentiegeschikt lijkt te zijn, heeft de rechtbank besloten het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf te beperken tot het reeds ondergane voorarrest. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 360 dagen opgelegd, waarvan 336 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden die de verdachte moet naleven.

De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder dat de verdachte zich moet houden aan aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland en geen contact mag opnemen met zijn dochter, tenzij de reclassering dit toestaat. De rechtbank heeft ook de reclasseringsinstelling opdracht gegeven om de veroordeelde te ondersteunen bij de naleving van de opgelegde voorwaarden. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060465-04
Uitspraak d.d.: 18 januari 2005
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 januari 2005.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 5 juni 2003 tot en met 21 augustus 2004
in de gemeente Doetinchem
met zijn dochter [slachtoffer],
van wie hij wist dat zij een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke
stoornis van haar geestvermogens lijdt dat zij niet of onvolkomen in staat is
haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te
bieden,
meermalen handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam, immers
- heeft hij die [slachtoffer] (telkens) geboden naakt op zijn bed te gaan liggen en/of
- is hij (telkens) op die [slachtoffer] gaan liggen en/of
- heeft hij die [slachtoffer] (telkens) ge(tong)zoend en/of
- heeft hij die [slachtoffer] (telkens) over de (al dan niet ontblote) borst(en)
gestreeld/gewreven en/of
- heeft hij (telkens) zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht;
art 243 Wetboek van Strafrecht
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in de periode van 5 juni 2003 tot en met 21 augustus 2004
in de gemeente Doetinchem met zijn dochter [slachtoffer],
van wie hij wist dat zij een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke
stoornis van haar geestvermogens lijdt dat zij niet of onvolkomen in staat is
haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te
bieden,
meermalen handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam, immers
- heeft hij die [slachtoffer] (telkens) geboden naakt op zijn bed te gaan liggen en/of
- is hij (telkens) op die [slachtoffer] gaan liggen en/of
- heeft hij die [slachtoffer] (telkens) ge(tong)zoend en/of
- heeft hij die [slachtoffer] (telkens) over de (al dan niet ontblote) borst(en)
gestreeld/gewreven en/of
- heeft hij (telkens) zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht.
Motivering bewezenverklaring
Deze bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte (pagina’s 43 en 44), de aangifte van [naam 1] (pagina’s 19 en 20) en de getuigenverklaring van [naam 2] (pagina 26, regel 38 e.v. met betrekking tot de periode).
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
met iemand van wie hij weet dat zij aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens lijdt dat zij niet of onvolkomen in staat is haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoeftes gedurende lange tijd meermalen inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn dochter, die slechts over beperkte geestelijke vermogens beschikt.
Het is algemeen bekend dat de gevolgen van dergelijke seksuele contacten voor het slachtoffer veelal ernstig en langdurig kunnen zijn en verdachte is hieraan voorbijgegaan.
Hoewel het bewezen verklaarde handelen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, zal de rechtbank het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf beperken tot het reeds ondergane voorarrest, waarbij de rechtbank in grote mate rekening houdt met de hoge leeftijd van verdachte, de omstandigheid dat hij niet detentiegeschikt lijkt te zijn en tot slot met zijn blanco strafblad.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daarbij de na te melden bijzondere voorwaarden stellen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 243 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 (driehonderdzestig) dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 336 (driehonderdzesendertig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
- dat veroordeelde op geen enkele wijze - dus ook niet schriftelijk of telefonisch - contact zal opnemen met zijn dochter [slachtoffer], tenzij de Reclassering hem dat toestaat.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Van Baaren, voorzitter, mrs. De Bie en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 januari 2005.