RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060492-04
Vord. na voorw. veroord.:06/070159-03 en 06/800035-04
Uitspraak d.d.: 2 februari 2005
Tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in P.I. Arnhem, huis van bewaring Arnhem Zuid te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 januari 2005.
De officier van justitie heeft bij de voordracht van de feiten meegedeeld dat de er een fout is gemaakt in de nummering van de ten laste gelegde feiten, nu er geen feiten 6 en 7 op de tenlastelegging staan vermeld.
De rechtbank hernummert de onder 8 en 9 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding als respectievelijk de feiten 6 en 7.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 13 augustus 2004 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets (merk Tomos), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte en/of zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2004 tot en met 27 augustus 2004 in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, een bromfiets (merk Tomos) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die bromfiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(inc. 10, doessiernr. PL0620/04-206164)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
2. hij in of omstreeks de periode van 20 september 2004 tot en met 1 oktober 2004 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk een mobiele telefoon (merk Nokia), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten geleend om te telefoneren, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
3. hij in of omstreeks de periode van 21 september 2004 tot en met 22 september 2004 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een bromfiets (merk Honda, type SFX), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen bromfiets onder hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(inc. 8, dossiernr. PL0620/04-206164)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4. hij in of omstreeks de periode van 24 september 2004 tot en met 27 september 2004 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening in/uit een school (te weten de Rietendakschool, gelegen aan/nabij de Zilverweg), heeft weggenomen een computer (merk Compag, type 8231, kleur zwart) en/of een computermonitor (merk Compaq, type 7500, kleur zwart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Rietendakschool en/of [benadeelde partij4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 24 september 2004 tot en met 16 oktober 2004 in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, een computer (merk Compaq, type 8231, kleur zwart) en/of een computermonitor (merk Compaq, type 7500, kleur zwart) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die computer en/of computermonitor wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(inc. 3, dossiernr. PL0620/04-206164)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
5. hij op of omstreeks 27 september 2004 in de gemeente Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een bromfiets (merk Aprillia, type Amigo Sportlife), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 27 september 2004 in de gemeente Apeldoorn, opzettelijk een bromfiets (merk Aprillia, type Amigo Sportlife, kleur grijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten voor een proefrit, althans door die bromfiets te lenen, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(inc. 11, dossiernr. PL0620/04-206164)
art 321 Wetboek van Strafrecht
6. hij op of omstreeks 28 september 2004 in Dieren, gemeente Rheden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij6] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of een hockeystick, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s):
- met een bromfiets/scooter tegen de fiets van [benadeelde partij6] zijn gereden en/of
- in een groep om die [benadeelde partij6] hebben gestaan en/of die [benadeelde partij6] hebben ingesloten en/of op die [benadeelde partij6] zijn ingedrongen en/of
- hem een hockeystick uit de hand(en) hebben gerukt/getrokken althans gepakt en/of;
- hem een duw hebben gegeven en/of;
- hem met die/een hockeystick meermalen hebben geslagen en/of;
- hem vuistslagen en/of klappen hebben gegeven en/of;
- tegen hem hebben geroepen:"Als je je portemonnee en je telefoon geeft, laten we je met rust", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of;
- in zijn zakken hebben gevoeld;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 28 september 2004 te Dieren, gemeente Rheden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hockeystick en/of een mobiele telefoon, toebehorende aan [benadeelde partij6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s):
- met een bromfiets/scooter tegen de fiets van [benadeelde partij6] zijn gereden en/of;
- in een groep om hem hebben gestaan en/of;
- hem zijn hockeystick uit de handen van die [benadeelde partij6] hebben gerukt/getrokken, althans gepakt en/of;
- hem een duw hebben gegeven;
- hem met die hockeystick meermalen hebben geslagen en/of;
- hem vuistslagen en/of klappen hebben gegeven en/of;
- tegen hem hebben geroepen:"Als je je portemonnee en je telefoon geeft, laten we je met rust", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of;
- in zijn zakken hebben gevoeld;
(parketnummer 060534-04, dossiernr. PL078B/04-006253)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7. hij in of omstreeks de periode van 28 september 2004 tot en met 29 september 2004 in de gemeente Doesburg met een ander of anderen, op of aan de openbare weg(en), de Kloosterstraat en/of de Koppelweg en/of de Magnolialaan en/of de Veenpoortwal, in elk geval op of aan de openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een aantal auto's, respectievelijk:
- de auto in gebruik bij [benadeelde partij7], eigendom van Universele Leasemaatschappij Unilease Mij en/of;
- de auto in gebruik bij [benadeelde partij8], eigendom van V.O.F. Hendriks te Doetinchem en/of;
- de auto van [benadeelde partij9] en/of;
- de auto van [benadeelde partij10] en/of;
- de auto van [benadeelde partij11] en/of;
- de auto van [benadeelde partij12] en/of;
- de auto van [benadeelde partij13],
welk geweld bestond uit:
- het (met kracht) slaan met een hockeystick, althans een daarop gelijkend voorwerp tegen/op die auto's en/of;
- het (met kracht) schoppen en/of slaan tegen/op die auto's,
(incidenten 2 t/m 9, dossiernr. PL078B/04-006253)
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 primair, 5 primair, 6 primair en 7 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1 subsidiair:
hij in de periode van 13 augustus 2004 tot en met 27 augustus 2004 in de gemeente Apeldoorn, een bromfiets (merk Tomos) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die bromfiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2. hij in de periode van 20 september 2004 tot en met 1 oktober 2004 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk een mobiele telefoon (merk Nokia), toebehorende aan [benadeelde partij2], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten geleend om te telefoneren, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3. hij in de periode van 21 september 2004 tot en met 22 september 2004 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een bromfiets (merk Honda, type SFX), toebehorende aan [benadeelde partij3];
4. hij in de periode van 24 september 2004 tot en met 27 september 2004 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening uit een school, te weten de Rietendakschool, gelegen aan de Zilverweg, heeft weggenomen een computer (merk Compag, type 8231, kleur zwart) en een computermonitor (merk Compaq, type 7500, kleur zwart), toebehorende aan de Rietendakschool, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
5. hij op 27 september 2004 in de gemeente Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een bromfiets (merk Aprillia, type Amigo Sportlife), toebehorende aan [benadeelde partij5];
6. hij op 28 september 2004 in Dieren, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde partij6] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en een hockeystick, toebehorende aan [benadeelde partij6], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij en zijn mededaders:
- met een bromfiets/scooter tegen de fiets van [benadeelde partij6] zijn gereden en
- in een groep om die [benadeelde partij6] hebben gestaan en die [benadeelde partij6] hebben ingesloten en op die [benadeelde partij6] zijn ingedrongen en
- hem een hockeystick uit de handen hebben gepakt en
- hem een duw hebben gegeven en
- hem met die hockeystick meermalen hebben geslagen en
- hem vuistslagen en klappen hebben gegeven en
- tegen hem hebben geroepen:"Als je je portemonnee en je telefoon geeft, laten we je met rust", althans woorden van gelijke aard of strekking en
- in zijn zakken hebben gevoeld;
7. hij in de periode van 28 september 2004 tot en met 29 september 2004 in de gemeente Doesburg met anderen, op de openbare wegen, de Kloosterstraat en de Koppelweg en de Magnolialaan en de Veerpoortwal, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een aantal auto's, respectievelijk:
- de auto in gebruik bij [benadeelde partij7], eigendom van Universele Leasemaatschappij Unilease Mij en
- de auto in gebruik bij [benadeelde partij8], eigendom van V.O.F. Hendriks te Doetinchem en
- de auto van [benadeelde partij9] en
- de auto van [benadeelde partij10] en
- de auto van [benadeelde partij11] en
- de auto van [benadeelde partij12] en
- de auto van [benadeelde partij13],
welk geweld bestond uit:
- het met kracht slaan met een hockeystick tegen die auto's en
- het met kracht schoppen en slaan tegen die auto's.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1 subsidiair: opzetheling;
2. verduistering;
3. diefstal door twee of meer verenigde personen;
4 primair: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
5. diefstal;
6 primair: afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
7. openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt door Drs. M.C. Overduin, psycholoog, op 14 januari 2005 en Dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater, op 17 januari 2005.
- Uit de inhoud van dit rapport komt het volgende naar voren.
Bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een licht verstandelijke beperking, agressieregulatieproblematiek en anti-sociale persoonlijkheidstrekken bij een onrijpe persoonlijkheid. De anti-sociale persoonlijkheidstrekken uiten zich in het veelvuldig plegen van strafbare feiten, een gebrekkige impulscontrole en het niet kunnen dragen van verantwoordelijkheid.
Ten tijde van het ten laste gelegde was daar sprake van. Op grond hiervan moet verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
Er wordt geadviseerd verdachte in het kader van een bijzondere voorwaarde niet vrijblijvend te plaatsen in een behandelinstelling.
De rechtbank kan zich mede gelet op het onderzoek ter terechtzitting verenigen met de inhoud van het over verdachte opgemaakte multidisciplinaire rapport. Zij neemt de daarin vermelde conclusies over en maakt deze tot de hare.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Enerzijds heeft de rechtbank bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen
- en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte en zijn mededader(s) een afpersing hebben gepleegd waarbij het slachtoffer op intimiderende wijze is bejegend. Daarnaast hebben verdachte en zijn mededaders zich schuldig gemaakt aan een aantal delicten, onder andere gekwalificeerde diefstallen, waardoor veel schade en overlast voor de benadeelden is veroorzaakt.
Delicten als de onderhavige dragen bij tot de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van voornoemd rapport, waaruit blijkt dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten is, en dat zijn geweten en idealen te zwak zijn om doelen op langere termijn na te kunnen streven. Vanwege zijn onrijpheid en de intellectuele beperking kiest hij vooral voor jonge vrienden. Tegenover hen kan hij zich waarmaken en weet hij zich verzekerd van vrienden. Zijn licht verstandelijke beperking draagt bij aan de beperkingen in probleemoplossend vermogen. Een intensieve pedagogische sturing van zijn ontwikkeling is nodig en er wordt geadviseerd verdachte in het kader van een bijzondere voorwaarde te laten behandelen, teneinde op deze wijze recidive te voorkomen of te beperken.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaak, bekend onder parketnummer 06/060492-04. Verdachte heeft bekend dat feit te hebben begaan en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor dat feit geen verdere strafvervolging zal volgen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde partij1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 900-- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu door verdachte aan deze benadeelde partij, gelet op de bewezenverklaring, geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
De benadeelde partij [benadeelde partij5] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 926,92 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 757,44, te weten post 1: verlies bromfiets ad € 575,--, post 2: kosten opmaken rapport ad € 45,--, post 4: verlies nieuw kettingslot ad € 45,--, post 5: vervanging nieuw kettingslot ad € 14,75, post 6: vervanging huissloten ad € 59,46, post 7: vervanging garageslot ad € 18,23
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
Ten aanzien van post 3 zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering nu uit het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de benadeelde partij deze kosten reeds vergoed heeft gekregen van haar rechtbijstandverzekering.
Ten aanzien van de posten 8 en 9 zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu de rechtbank van oordeel is dit deel van de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan dit deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij [benadeelde partij6] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 301,40 terzake van geleden materiële schade en € 200,-- terzake van tot op heden geleden immateriële schade gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 310,40, en geleden immateriële schade ad € 200,-- waarvoor verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is. De vordering dient te worden toegewezen.
De benadeelde partij [benadeelde partij10] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 67,50 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde.
Nu op zich niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
De benadeelde partij [benadeelde partij11] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 80,24 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde.
Nu op zich niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
De benadeelde partij [benadeelde partij12] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 18,-- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde.
Nu op zich niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
De benadeelde partij [benadeelde partij13] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 136,-- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde.
Nu op zich niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
De benadeelde partij [benadeelde partij14] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 136,-- gevoegd in het strafproces.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
De benadeelde partij [benadeelde partij15] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 900,-- gevoegd in het strafproces.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht telkens de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Vordering tenuitvoerlegging
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten, dienen de bij vonnissen van:
- de politierechter van deze rechtbank van 15 december 2003 (parketnummer 06/070159-03) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden;
- de politierechter van deze rechtbank van 13 augustus 2004 (parketnummer 06/800035-04) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden;
ten uitvoer gelegd te worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 141, 310, 311, 312, 317, 321 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 primair, 5 primair, 6 primair en 7 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 4 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Zij stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich – (zover mogelijk) vanuit of in aansluiting op zijn detentie - klinisch laten behandelen bij Hanzeborg Zutphen. De veroordeelde zal zich houden aan de regels die hem door of namens de leiding zullen worden gegeven. Indien behandeling bij deze instelling geen doorgang mocht kunnen vinden, zal de veroordeelde zich klinisch laten behandelen bij een door Stichting Reclassering Nederland aan te wijzen soortgelijke instelling; bij een en ander bepaalt de rechtbank het klinische deel van de behandelingsduur na detentie op maximaal één jaar.
2. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd overigens gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens Stichting Reclassering Nederland, zolang als deze nodig oordeelt.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde(n) hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de navolgende benadeelde partijen van de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
Benadeelde partij Bedrag
1. [benadeelde partij5]
[adres]
bankrek.nr. [rekeningnummer] € 757,44
2. [benadeelde partij6]
[adres] € 510,40
3. [benadeelde partij10]
[adres]
banknr. [rekeningnummer] € 67,50
4. [benadeelde partij11]
[adres]
gironr. [rekeningnummer] € 80,24
5. [benadeelde partij12]
[adres]
gironr. [rekeningnummer] € 18,--
6. [benadeelde partij13]
[adres]
gironr. [rekeningnummer] € 136,--
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders de betreffende schadebedragen zijn betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende slachtoffer(s) te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag vervangende hechtenis
1. [benadeelde partij5] € 757,44 15 dagen;
2. [benadeelde partij6] € 510,40 10 dagen;
3. [benadeelde partij10] € 67,50 1 dag;
4. [benadeelde partij11] € 80,24 1 dag;
5. [benadeelde partij12] € 18,-- 1 dag;
6. [benadeelde partij13] € 136,-- 2 dagen.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij1] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij5] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij14] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij15] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 15 december 2003 (parketnummer 06/0701259-03), te weten van:
een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 13 augustus 2004 (parketnummer 06/800035-04), te weten van:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Aldus gewezen door mrs. Van Apeldoorn, voorzitter, Elders en Donker, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 februari 2005.
Mr. Donker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.