ECLI:NL:RBZUT:2005:AS5551
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Brouns
- Rechtspraak.nl
Ontslag van rechtsvervolging wegens ontbreken wederrechtelijkheid bij verbranden van afvalstoffen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 7 februari 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 april 2004 afvalstoffen, waaronder (braam)struiken en afrasteringspalen, heeft verbrand in de gemeente [naam gemeente]. De verdachte heeft zich beroepen op een ontheffing die hem was verleend voor het zich ontdoen van deze afvalstoffen. De ontheffing was gedateerd op 16 april 2004 en was geldig voor een periode van een maand. De officier van justitie stelde dat er ten tijde van het verbranden geen ontheffing was, omdat deze pas later was verleend. De rechtbank oordeelde dat de ontheffing een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat dit besluit pas in werking treedt na bekendmaking. De rechtbank concludeerde dat de ontheffing, die geen verdere beperkingen in de tijd vermeldde, ook terugwerkende kracht had, waardoor de verdachte niet zonder ontheffing afval had verbrand.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat de ontheffing niet geldig was op het moment van de handeling. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet strafbaar was, omdat er geen sprake was van wederrechtelijkheid. De beslissing is gegrond op de artikelen 91 van het Wetboek van Strafrecht en 10.2 van de Wet milieubeheer. De verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging, en de rechtbank heeft de vrijspraak uitgesproken voor het meer of anders tenlastegelegde.