RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/060329-04
Ad informandum: 06/800963-04
Uitspraak d.d.: 8 februari 2005
tegenspraak / dip - oip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 oktober 2004 en 25 januari 2005.
Bij tussenvonnis van 12 november 2004 heeft de rechtbank het onderzoek in deze zaak heropend ten behoeve van een multidisciplinair onderzoek naar de persoonlijkheid en geestvermogens van de verdachte (met name ter beantwoording van de vraag of bij verdachte tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond, hoe de kans op recidive wordt ingeschat en op welke wijze deze kan worden verminderd cq weggenomen).
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 20 juli 2004 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] (terwijl die [slachtoffer] op haar fiets reed)
- (met de vuist) op/tegen de/het (zijkant van het) gezicht, althans op/tegen de/het (zijkant van het) hoofd en/of het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of tegen die [slachtoffer] is aangereden/aangefietst (waardoor die [slachtoffer] kwam te vallen) en/of - die [slachtoffer] (vervolgens) van de fiets heeft getrokken/geduwd/geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 20 juli 2004 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk mishandelend [slachtoffer] (terwijl die [slachtoffer] op haar fiets reed) (met de vuist) op/tegen de/het (zijkant van het) gezicht, althans op/tegen de/het (zijkant van het) hoofd en/of het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of tegen die [slachtoffer] is aangereden/aangefietst (waardoor die [slachtoffer] kwam te vallen) en/of (vervolgens) die [slachtoffer] van de fiets heeft getrokken/geduwd/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij op of omstreeks 20 juli 2004 in de gemeente Apeldoorn [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/is verdachte opzettelijk dreigend (hard) achter die [slachtoffer] (die op haar fiets reed) aangefietst en/of die [slachtoffer] (aldus) achtervolgd en/of heeft verdachte (daarbij) die [slachtoffer] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd : "Ik vermoord je vuile hoer, ik maak je af" en/of "vuil vies wijf/hoer, ik moet je hebben" , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. hij op of omstreeks 21 juli 2004 in de gemeente Apeldoorn [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/is verdachte opzettelijk dreigend (nadat hij onverhoeds tevoorschijn was gesprongen) met opgeheven armen/vuisten en/of luid en onverstaanbaar schreeuwend (hard) achter die [slachtoffer] aangerend en/of die [slachtoffer] (aldus) achtervolgd;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door de raadsvrouwe van verdachte is aangevoerd - gelet op de over verdachte uitgebrachte multidisciplinaire rapportage - dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde, wegens het ontbreken van de vereiste opzet.
Volgens de vaste jurisprudentie behoeft een ziekelijke stoornis van de geestvermogens niet in de weg te staan aan de conclusie dat een verdachte opzet op zijn handelen had. Dit zou alleen anders kunnen zijn als aangenomen moet worden dat een verdachte van elk inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan is verstoken.
Uit de multidisciplinaire rapportage blijkt weliswaar dat verdachte het tenlastegelegde volledig onder invloed van zijn ziektebeeld (een waanstoornis) heeft gepleegd,.
Aan de hand van een aantal objectieve omstandigheden komt de rechtbank evenwel tot de conclusie dat verdachte de reikwijdte van zijn handelen heeft beseft. Verdachte heeft op 21 juli 2004 tegenover de politie onder meer verklaard: “Ik heb vandaag en gisteren inderdaad [slachtoffer] aangevallen. Mijn bedoeling hiermee is om haar een goeie tik te geven dat ze de ogen kapot heeft. Ik wil haar dus niet alleen maar bang maken”, “Ik weet dat het strafbaar is om iemand te bedreigen”, “Ik wilde haar opjagen en bang maken” en “Ze fietste op ongeveer 5 a 10 meter voor mij uit. Ik dacht toen daar moet ik even achteraan”.
De rechtbank is van oordeel dat hieruit kan worden afgeleid dat verdachte zich ten tijde van zijn handelen heeft gerealiseerd wat zijn handelwijze tot gevolg kon hebben.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. hij op 20 juli 2004 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] op haar fiets reed,
- tegen het hoofd heeft geslagen
en
- die [slachtoffer] vervolgens van de fiets heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. hij op 20 juli 2004 in de gemeente Apeldoorn [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers is verdachte opzettelijk dreigend hard achter die [slachtoffer] (die op haar fiets reed) aangefietst en/of heeft die [slachtoffer] aldus achtervolgd en heeft verdachte die [slachtoffer] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Ik vermoord je vuile hoer, ik maak je af";
3. hij op 21 juli 2004 in de gemeente Apeldoorn [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend nadat hij onverhoeds tevoorschijn was gesprongen met opgeheven armen/vuisten en/of luid en onverstaanbaar schreeuwend (hard) achter die [slachtoffer] aangerend en heeft die [slachtoffer] aldus achtervolgd.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank baseert zich daarbij op de onderlinge samenhang van dit feit en het onder 2 bewezenverklaarde feit.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. poging tot zware mishandeling;
2. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3. bedreiging met zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt, bestaande uit een rapport van de psycholoog Van Eynde gedateerd 17 januari 2005 en een rapport van de psychiater Van Beek gedateerd 13 januari 2005.
Met de conclusies van deze gedragsdeskundigen, namelijk dat verdachte ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten lijdende was aan een zodanige ziekelijke stoornis van de geestvermogen dat deze feiten - indien bewezen - hem niet kunnen worden toegerekend, kan de rechtbank zich verenigen.
De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt die tot de hare.
De bewezenverklaarde feiten kunnen verdachte derhalve niet worden toegerekend. Verdachte dient ter zake daarvan dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaak, bekend onder parketnummer 06/800963-04 (verbale bedreiging met een misdrijf op 26 juni 2004 te Apeldoorn).
Verdachte heeft bekend dat feit te hebben begaan en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor dat feit geen verdere strafvervolging zal volgen.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De hierna te noemen maatregel is in overeenstemming met de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Uit voornoemd multidisciplinair rapport komt onder meer naar voren - zakelijk weergegeven - dat het in diagnostische zin gaat om een paranoïde man met een waanstoornis (van het achtervolgingstype), die jarenlang allerlei drugs en alcohol heeft gebruikt en wiens gedrag zich kenmerkt door sterk antisociale trekken en een tekortschietende agressieregulatie.
De kans op recidive wordt zeer groot geacht, omdat de waanstoornis nog steeds aanwezig is. Betrokkene heeft geen enkel ziektebesef.
Geadviseerd wordt een verplichte klinisch-psychiatrische behandeling op een gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis voor de maximale duur van een jaar.
De rechtbank heeft voorts nog gelet op de justitiële documentatie van verdachte.
Nu bij verdachte tijdens het begaan van het bewezenverklaarde een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond en hij gevaarlijk is voor anderen of de algemene veiligheid van personen, zal de rechtbank het advies van de gedragsdeskundigen over nemen en beslissen als na te melden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 37, 45, 57, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte voor het bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van 1 jaar.
Aldus gewezen door mrs. Van Hoorn, voorzitter, Hemrica en Schmitz, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 februari 2005.
Mr. Schmitz is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.