ECLI:NL:RBZUT:2005:AS6100
Rechtbank Zutphen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verlening van verstek in kort geding om ontruiming van bedrijfsruimte
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 10 februari 2005 in kort geding verstek verleend tegen de niet verschenen gedaagde. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.J.H. Ozinga, had de gedaagde gedagvaard om de bedrijfsruimte aan de Hoofdstraat 55-a te Apeldoorn te ontruimen. De gedaagde was niet verschenen op de zitting van 8 februari 2005, ondanks dat hij op de hoogte was van de datum en tijd van de zitting. De eiser had eerder een schriftelijke overeenkomst met de gedaagde, waarin de gedaagde instemde met de beëindiging van de huurovereenkomst per 15 januari 2005. De eiser had de gedaagde op 14 januari 2005 gesommeerd om de bedrijfsruimte te ontruimen, maar de gedaagde had hieraan geen gehoor gegeven.
De rechtbank overwoog dat de gedaagde, ondanks een overschrijding van de wettelijke termijn van dagvaarding met één dag, niet onredelijk in zijn belangen was geschaad. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiser een spoedeisend belang had bij de ontruiming, aangezien er sinds 15 januari 2005 geen huur of gebruiksvergoeding meer werd voldaan. De rechtbank wees de vordering van de eiser toe en veroordeelde de gedaagde om de bedrijfsruimte binnen twee dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de sleutels aan de eiser ter beschikking te stellen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de kosten van de procedure.
De uitspraak benadrukt het belang van de wederzijdse belangenafweging in kort geding procedures en bevestigt dat verstek kan worden verleend wanneer de gedaagde niet verschijnt, mits de eiser voldoende spoedeisend belang kan aantonen.