ECLI:NL:RBZUT:2005:AS8551

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/080294-04
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Apeldoorn
  • M. van Harreveld
  • J. van der Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het gedwongen in de prostitutie brengen en seksueel misbruik van jonge vrouwen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 2 maart 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige misdrijven, waaronder het gedwongen in de prostitutie brengen van jonge en kwetsbare vrouwen, ook wel bekend als de loverboypraktijk. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder geweld, bedreiging en seksueel misbruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2003 tot en met 5 oktober 2004, samen met anderen, verschillende jonge vrouwen heeft gedwongen tot seksuele handelingen tegen betaling. Dit gebeurde door middel van geweld, bedreiging en misleiding, waarbij de slachtoffers vaak in een kwetsbare positie verkeerden.

De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting en ontuchtige handelingen met minderjarigen. De verklaringen van de slachtoffers werden ondersteund door getuigenverklaringen en tapverslagen van telefoongesprekken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de Nederlandse taal voldoende beheerste om de verhoren te begrijpen, ondanks het verweer van de verdediging dat er geen tolk aanwezig was bij alle verhoren.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij de ernst van de feiten en het leed van de slachtoffers zwaar zijn meegewogen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die immateriële schade heeft geleden door de daden van de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van de misdrijven en het belang van bescherming van kwetsbare slachtoffers in de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer:
Uitspraak d.d.: 2 maart 2005
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in PI Arnhem, huis van bewaring Arnhem Zuid, te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 februari 2005.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij
in of omstreeks de periode van 1 juni 2003 tot en met 5 oktober 2004
in de gemeente(n) Harderwijk en/of Utrecht en/of Amsterdam en/of Den Haag
en/of Groningen en/of Deventer en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1], geboren [geboortedatum], ([slachtoffer 1]) en/of
[slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], ([slachtoffer 2])
door geweld of één of meer andere feitelijkheden of door bedreiging met geweld
of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft/hebben gedwongen
of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of
door misleiding heeft/hebben bewogen
zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of
voor een derde tegen betaling of onder voornoemde omstandigheden enige
handeling heeft ondernomen waarvan verdachte wist, althans redelijkerwijs
moest vermoeden dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die
(sexuele) handelingen beschikbaar stelde, bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
(ondernomen) handeling(en) hieruit, dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (al dan niet met voorwerpen in de hand) vaak, in ieder
geval meermalen heeft/hebben geslagen en/of geschopt en/of krachtig
vastgepakt en/of geduwd en/of (aldus) mishandeld en/of
- verhitte en/of hete voorwerpen tegen [slachtoffer 1] heeft/hebben aangedrukt en/of
geduwd en/of gehouden en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/ hebben bedreigd met een mes en/of met een mes
heeft/hebben achterna gezeten en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] onder de dreiging heeft/hebben gehouden, dat zij bij
weglopen in elkaar geslagen dan wel mishandeld zouden worden en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dreigen aan de pooiers in Amsterdam te geven en/of
- op [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in heeft/hebben gepraat en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd, dat zij geen keus hadden en/of wel
moesten werken in de prostitutie en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in contact heeft/hebben gebracht met (een)
perso(o)n(en) die haar/hen wegwijs maakten in de werkwijze van prostituees
en/of
- contacten heeft/hebben gelegd in de wereld van de prostitutie voor [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of
- er ook daadwerkelijk voor heeft/hebben gezorgd, dat [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in
de prostitutie aan het werk kwamen en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gebracht naar plaatsen waar zij zich
prostitueerden en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben beschermd en/of doen beschermen toen zij
werkten in de prostitutie en/of
- ruzie heeft/hebben gemaakt en/of zich agressief heeft/hebben opgesteld als
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] niet lang genoeg werkte(n) en/of niet genoeg
verdiende(n) en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben geplaatst in een sociaal isolement door
contacten met vrienden en/of familie moeilijk dan wel onmogelijk te maken
en/of
- (daartoe) nummers van hulpverleners uit de telefoon van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft/hebben verwijderd en/of kaartjes of papiertjes met adresgegevens van
hulpverleners in het bezit en/of bereik van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft/hebben verscheurd en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben opgesloten en/of opgesloten gehouden en/of
- heeft/hebben verhinderd contact op te nemen met anderen en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], die beiden kwetsbaar en emotioneel verwaarloosd waren
in hun jeugd en/of niemand hadden op wie zij konden steunen, heeft/hebben
emotioneel en/of financieel afhankelijk gemaakt van verdachte en/of zijn
mededader(s) en/of de prostitutie en/of
- misbruik heeft/hebben gemaakt van het overwicht dat verdachte en/of zijn
mededader(s) had/hadden als fysiek sterkere en/of evenwichtigere man en/of
als pooier over zijn prostituee
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben verteld, dat zij op eenvoudige en
makkelijke wijze geld konden verdienen in korte tijd door zich te
prostitueren en/of zich (daardoor) onafhankelijk van anderen op konden
stellen en/of
- de verdiensten van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] verkregen uit de prostitutie
(grotendeels) heeft/hebben afgenomen en/of opgeeist;
(zaken 1 en 4)
art 250a lid 1 ahf/ond 1° Wetboek van Strafrecht
art 250a lid 2 ahf/ond 1° Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 10 april 2004
in de gemeente Utrecht
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum], ([slachtoffer 4])
heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit
of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 4],
hebbende verdachte [slachtoffer 4] gedwongen te dulden dat verdachte zijn vinger(s)
en/of penis in de vagina van haar duwde/bracht,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte haar
- kleren heeft uitgetrokken en/of
- bovenop zich heeft getrokken en/of
- heeft vast- en/of tegengehouden en/of
- achterover op bed heeft gedrukt en/of
- benen uit elkaar heeft gedaan en/of gehouden en/of
misbruik heeft gemaakt van het psychische en fysieke overwicht dat hij had als
volwassen man op een minder begaafde jonge vrouw en/of
(aldus) voor die [slachtoffer 4] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(zaak 2)
art 242 Wetboek van Strafrecht
3.
hij
in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 6 oktober 2004
in de gemeente Deventer en/of elders in Nederland, met
[slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum],
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van [slachtoffer 3], hebbende verdachte meermalen seksueel contact en/of
gemeenschap met haar gehad;
art 245 Wetboek van Strafrecht
4.
hij
op of omstreeks 8 juli 2004
in de gemeente Harderwijk
opzettelijk mishandelend [slachtoffer 5] in/op/tegen het gezicht, althans
op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of meermalen, althans eenmaal tegen/op
het/de be(e)n(en) heeft geschopt en/of tegen het lichaam heeft geduwd,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(parketnummer 800756/04)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Gevoerde verweren
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte de Nederlandse taal maar zeer beperkt beheerst en dat er desondanks niet bij elk verhoor van verdachte een tolk aanwezig is geweest. Hij stelt dat daardoor de verklaringen van verdachte alsmede het daaruit voortvloeiend bewijsmateriaal onrechtmatig zijn verkregen en van het bewijs uitgesloten dienen te worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
In het dossier zijn tapverslagen aanwezig van telefoongesprekken waaraan verdachte heeft deelgenomen. Een aantal van die telefoongesprekken is door verdachte in de Nederlandse taal gevoerd met Nederlands sprekende personen. Uit de inhoud van deze telefoongesprekken blijkt niet dat verdachte de Nederlandse taal maar zeer beperkt beheerst.
Voorts heeft verdachte tijdens zijn eerste verhoor op 6 oktober 2004 omstreeks 09.50 uur verklaard dat hij de Nederlandse taal goed spreekt en verstaat. Met hem is de afspraak gemaakt dat als hem iets niet duidelijk was en hij eigenlijk alleen in de Turkse taal uitleg kon geven, er een tolk geregeld kon worden. Tijdens het daarop volgende verhoor op 6 oktober 2004 omstreeks 12.36 uur is hem nogmaals uitgelegd dat er een tolk opgeroepen kon worden op het moment dat hij niet in staat zou zijn om in voor de verbalisanten begrijpelijk Nederlands antwoord te geven op vragen. Ook in een aantal daarop volgende verhoren heeft verdachte meegedeeld dat hij de Nederlandse taal goed verstond en begreep. In totaal heeft verdachte zestien, in ieder geval een groot aantal, veelal uitgebreide en gedetailleerde verklaringen afgelegd alvorens hij om een tolk heeft verzocht.
Ook tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 8 oktober 2004, bij welk verhoor de raadsman van verdachte aanwezig is geweest, heeft verdachte een verklaring afgelegd en is er van de zijde van de raadsman niet verzocht om bijstand van een tolk omdat verdachte het verhoor niet goed zou begrijpen.
De rechtbank concludeert derhalve dat de verdachte de Nederlandse taal voldoende beheerst om de inhoud van de in de Nederlandse taal aan hem gestelde vragen en het voorlezen van zijn op schrift gestelde verklaringen goed te kunnen begrijpen zodat ook de verklaringen van verdachte als bewijsmiddel bruikbaar zijn.
Niet aannemelijk is geworden dat aan verdachte bewust een tolk is onthouden, nu verdachte vanaf het moment dat hij voor het eerst heeft verzocht om tussenkomst van een tolk niet meer zonder tussenkomst van een tolk is gehoord.
De rechtbank verwerpt het daarom het verweer betreffende onrechtmatige verkrijging.
De raadsman heeft aangevoerd dat er mogelijk sprake zou kunnen zijn van een complot tegen verdachte en dat [slachtoffer 2] verdachte om die reden mogelijk woorden in de mond zou hebben gelegd. Naar het oordeel van de raadsman is dit onbehoorlijk en in strijd met de goede procesorde.
Nu de raadsman aan dit verweer geen consequenties heeft verbonden zal de rechtbank dit verweer niet bespreken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 1 september 2003 tot 1 september 2004 in de gemeenten Harderwijk en/of Utrecht en/of Amsterdam en/of Den Haag en/of Deventer en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
[slachtoffer 1], geboren [geboortedatum], ([slachtoffer 1]) en/of
[slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], ([slachtoffer 2])
door geweld en/of andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met andere feitelijkheden heeft gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die
sexuele handelingen beschikbaar stelde,
bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld en/of bedreiging met die andere feitelijkheden en die ondernomen handelingen hieruit, dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] al dan niet met voorwerpen in de hand vaak, in ieder geval meermalen hebben geslagen en/of geschopt en vastgepakt en aldus mishandeld en/of
- een verhit en/of heet voorwerp tegen [slachtoffer 1] hebben aangedrukt en/of
- [slachtoffer 2] hebben bedreigd met een mes en met een mes hebben achterna gezeten en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] onder de dreiging hebben gehouden, dat zij bij weglopen in elkaar geslagen dan wel mishandeld zouden worden en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dreigen aan de pooiers in Amsterdam te geven en/of
- op [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in hebben gepraat en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hebben gezegd, dat zij geen keus hadden en wel moesten werken in de prostitutie en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in contact hebben gebracht met een persoon die hen wegwijs maakten in de werkwijze van prostituees en/of
- contacten hebben gelegd in de wereld van de prostitutie voor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- er ook daadwerkelijk voor hebben gezorgd, dat [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] in de prostitutie aan het werk kwamen en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hebben gebracht naar plaatsen waar zij zich prostitueerden en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hebben beschermd toen zij werkten in de prostitutie en/of
- ruzie hebben gemaakt en/of zich agressief hebben opgesteld als [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] niet lang genoeg werkten en/of niet genoeg verdienden en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hebben geplaatst in een sociaal isolement door contacten met vrienden en/of familie moeilijk dan wel onmogelijk te maken en/of
- daartoe nummers van hulpverleners uit de telefoon van [slachtoffer 1] hebben verwijderd en/of kaartjes of papiertjes met adresgegevens van hulpverleners in het bezit en/of bereik van [slachtoffer 1] hebben verscheurd en/of
- [slachtoffer 1] hebben opgesloten en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hebben verhinderd contact op te nemen met anderen en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], die beiden kwetsbaar en emotioneel verwaarloosd waren in hun jeugd en/of niemand hadden op wie zij konden steunen, emotioneel en/of financieel
afhankelijk hebben gemaakt van verdachte en/of zijn mededader(s) en/of de prostitutie en/of
- misbruik hebben gemaakt van het overwicht dat verdachte en/of zijn mededader(s) hadden als fysiek sterkere man en/of als pooier over zijn prostituee en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hebben verteld, dat zij op eenvoudige en makkelijke wijze geld konden verdienen in korte tijd door zich te prostitueren en/of zich daardoor onafhankelijk van anderen op konden stellen en/of
- de verdiensten van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] verkregen uit de prostitutie grotendeels hebben afgenomen en/of opgeëist;
2.
hij op 10 april 2004 in de gemeente Utrecht door geweld en andere feitelijkheden en bedreiging met geweld
[slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum], ([slachtoffer 4])
heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 4], hebbende verdachte [slachtoffer 4] gedwongen te dulden dat verdachte zijn vingers en penis in de vagina van haar duwde/bracht,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte haar
- kleren heeft uitgetrokken en/of
- heeft vast- en/of tegengehouden en/of
- achterover op bed heeft gedrukt en/of
- benen uit elkaar heeft gedaan en gehouden en/of
- misbruik heeft gemaakt van het psychische en fysieke overwicht dat hij had als
volwassen man op een minder begaafde jonge vrouw en
aldus voor die [slachtoffer 4] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3.
hij in de periode van 1 april 2004 tot en met 6 oktober 2004 in de gemeente Deventer en/of elders in Nederland, met
[slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum],
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 3], hebbende verdachte meermalen seksueel contact en/of
gemeenschap met haar gehad;
4.
hij op 8 juli 2004 in de gemeente Harderwijk opzettelijk mishandelend [slachtoffer 5] in het gezicht heeft geslagen en meermalen tegen de benen heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Ten aanzien van de onder 2 en 3 bewezen verklaarde feiten heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De aangeefster van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft zeer gedetailleerd en consistent over het gebeurde verklaard en haar verklaring wordt gesteund door verklaringen van getuigen die kort na het gebeurde aanwezig waren. Men name de verklaring van de getuige [slachtoffer 2] over het ontbreken van een condoom uit het t.v.-kastje springt daarbij zeer in het oog.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde feit is er naast de verklaring van het slachtoffer onder andere de verklaring van [getuige 1]. Daaruit blijkt dat verdachte tegen hem heeft gezegd dat hij aangeefster had ontmaagd en dat [getuige 1] [slachtoffer 3] heeft horen zeggen dat ze (tegen haar zin) seks met verdachte had gehad.
Verdachte heeft bij de politie ontkend de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd. Aangaande het onder 2 ten laste gelegde feit heeft verdachte eerst verklaard dat hij rond 23.00 uur in Harderwijk thuis was en daar is gaan slapen, vervolgens verklaarde hij dat hij wel degelijk bij [slachtoffer 2] had overnacht en vervolgens bevestigde hij weer zijn eerste lezing van het gebeurde, terwijl uit diverse getuigenverklaringen volgde dat zijn tweede verklaring het meest overeenkwam met de werkelijkheid. Opmerkelijk is ook dat verdachte heeft verklaard dat hij aangeefster [slachtoffer 3] niet kende, terwijl uit tapverslagen juist het tegendeel is gebleken.
De rechtbank bezigt deze kennelijk leugenachtige verklaringen tot bewijs van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, nu deze naar het oordeel van de rechtbank met geen ander doel zijn afgelegd dan ter bemanteling van de waarheid dat verdachte wel degelijk contact onderhield met [slachtoffer 3] en dat hij wel degelijk enige tijd alleen is geweest met [slachtof[slachtoffer 4] in de woning van [slachtoffer 2].
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde feit overweegt de rechtbank nog dat eventuele toestemming van het minderjarige slachtoffer niet ter zake zou doen, zodat alleen reeds daarom geen aanleiding bestaat het slachtoffer daaromtrent te ondervragen zoals door de verdediging subsidiair is verzocht.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1.
Een ander door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en andere
feitelijkheden dwingen danwel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voorvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde danwel onder voornoemde omstandigheden enige handeling ondernemen
waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelt,
gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
2. verkrachting;
3. met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
4. mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte en zijn mededader zich schuldig hebben gemaakt aan voor de slachtoffers bijzonder ingrijpende strafbare feiten. Zij hebben bewust jonge en kwetsbare vrouwen uitgekozen, hen in een afhankelijke positie gebracht en vervolgens puur uit winstbejag in de prostitutie gebracht. Verdachte en zijn mededader hebben daarbij ernstig misbruik gemaakt van het aanvankelijk in hen gestelde vertrouwen en hebben, om die jonge vrouwen in de prostitutie te blijven houden, het gebruik van geweld niet geschuwd. Bovendien heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een tweetal strafbare feiten waarbij hij inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. Hij heeft hiermee laten zien totaal geen respect te hebben voor andermans grenzen en deze volledig ondergeschikt gemaakt aan zijn lustgevoelens.
Het initiatief tot het plegen van de strafbare feiten ging uit van verdachte. Hij heeft daarin ook nadien een leidende rol gespeeld en heeft ook het grootste financiële gewin gehad.
De rechtbank rekent de verdachte deze buitengewoon ernstige feiten zwaar aan.
In beslag genomen voorwerpen
Nu er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast aan veroordeelde van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte lijst staan vermeld.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [naam partij] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.500,--, vermeerderd met de wettelijke rente, terzake van tot op heden geleden immateriële schade, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen de gestelde immateriële schade heeft geleden, en dat verdachte daarvoor naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is. De vordering zal worden toegewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Het namens verdachte gevoerde verweer dat geen schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd omdat verdachte een vordering op de benadeelde partij heeft en die mag verrekenen wordt verworpen. Allereerst komt de strafrechter niet de bevoegdheid toe te oordelen over andere geldvorderingen dan die van het slachtoffer. Ten overvloede wordt nog overwogen dat in dit geval van een door het slachtoffer erkende tegenvordering kennelijk geen sprake is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 24c, 27, 36f, 57, 242, 245, 250a en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJF JAREN.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte lijst staan vermeld onder de nummer 1 tot en met 16.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [naam partij], per adres: [adres], van een bedrag van € 2.500,--, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 maart 2005 tot de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van € 2.500,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 50 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Van Apeldoorn, voorzitter, Van Harreveld en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 maart 2005.