ECLI:NL:RBZUT:2005:AS8551
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Apeldoorn
- M. van Harreveld
- J. van der Hooft
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het gedwongen in de prostitutie brengen en seksueel misbruik van jonge vrouwen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 2 maart 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige misdrijven, waaronder het gedwongen in de prostitutie brengen van jonge en kwetsbare vrouwen, ook wel bekend als de loverboypraktijk. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder geweld, bedreiging en seksueel misbruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2003 tot en met 5 oktober 2004, samen met anderen, verschillende jonge vrouwen heeft gedwongen tot seksuele handelingen tegen betaling. Dit gebeurde door middel van geweld, bedreiging en misleiding, waarbij de slachtoffers vaak in een kwetsbare positie verkeerden.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting en ontuchtige handelingen met minderjarigen. De verklaringen van de slachtoffers werden ondersteund door getuigenverklaringen en tapverslagen van telefoongesprekken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de Nederlandse taal voldoende beheerste om de verhoren te begrijpen, ondanks het verweer van de verdediging dat er geen tolk aanwezig was bij alle verhoren.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij de ernst van de feiten en het leed van de slachtoffers zwaar zijn meegewogen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die immateriële schade heeft geleden door de daden van de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van de misdrijven en het belang van bescherming van kwetsbare slachtoffers in de samenleving.