RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/922016-04
Uitspraak d.d.: 8 april 2005
Tegenspraak / OIP
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 maart 2005.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 11 september 2003 te Zutphen en/of te Warnsveld, althans in het arrondissement Zutphen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ongeregistreerde farmaceutische specialités en/of ongeregistreerde farmaceutische preparaten, te weten ongeveer 200.000, in elk geval een (groot) aantal "Fiagra"pillen, pillen die het uiterlijk hebben van de zgn. Viagrapillen en als werkzame stof sildenafil bevatten,
a. heeft bereid en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft verhandeld en/of
b. ter aflevering in voorraad heeft gehad;
artikel 3 lid 4 onder a en b van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening
art 3 lid 4 ahf/ond b Wet op de Geneesmiddelenvoorziening
2.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 11 september 2003 te Zutphen en/of te Warnsveld, althans in het arrondissement Zutphen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk valse en/of vervalste of wederrechtelijk vervaardigde waren, te weten (delen van) ongeveer 200.000, in elk geval een grote partij, vervalste/nagemaakte Viagra-pillen, in elk geval sterk op Viagra-pillen gelijkende pillen, heeft verkocht en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd, terwijl hij van het plegen van dit misdrijf zijn beroep heeft gemaakt en/of als bedrijf heeft uitgeoefend;
art. 337 lid 1 jo lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 337 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 11 september 2003 te Zutphen en/of te Warnsveld, althans in het arrondissement Zutphen, in elk geval in Nederland en/of India, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk een document (D47 "Generalized System of Preferences Certificate of origin", een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers verdachte en/of mededader(s) heeft/hebben op genoemd document in strijd met de waarheid vermeld dat genoemde pillen "water hardness testing tablets 100 mg". En/of "water hardness testing tablets 50 mg" betroffen;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Nietigheid van de dagvaarding
De officier van justitie heeft beoogd als feit 2 ten laste te leggen een misdrijf vermeld in artikel 337, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het in de tenlastelegging vermelde kwalificatieve deel van de delictsbeschrijving “valse, vervalste of wederrechtelijke” duidt op het in het eerste lid onder a van dat artikel genoemde misdrijf, maar het daarna vermelde “waren” duidt op één van de misdrijven, genoemd in het eerste lid onder b tot en met e van dat artikel. De inhoud van de dagvaarding is niet duidelijk. Ook uit de uitwerking die daarna in de tenlastelegging volgt, welke naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende feitelijk is, blijkt onvoldoende op welk onderdeel van dat artikel de officier van justitie het oog heeft gehad.
De tenlastelegging voldoet ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde, nu dit onbegrijpelijk is, derhalve niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering en zal daarom voor wat betreft dat deel nietig worden verklaard.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Namens verdachte is aangevoerd dat verdachte niet de bedoeling heeft gehad om Fiagrapillen in Nederland te verkopen en dat hij ook niet wist dat zijn handelspartner in dezen daadwerkelijk pillen had verkocht. Voorts is aangevoerd dat er geen sprake is geweest van “afleveren” nu dit op grond van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening moet worden gezien als aflevering voorbehouden aan personen die gerechtigd zijn “artsenijbereidkunst” uit te oefenen, en dat slechts aan bepaalde categorieën personen afgeleverd kan worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
De inhoud van het begrip van “afleveren” wordt niet bepaald door de bevoegdheid van de ontvangende partij om de goederen te mogen ontvangen. Ook op grond van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening mag het begrip “afleveren” feitelijk worden verstaan.
Ten aanzien van het verweer dat verdachte geen bedoeling heeft gehad Fiagrapillen in Nederland te verkopen, is de rechtbank uit de bewijsmiddelen gebleken dat het handelen van verdachte en zijn mededader al tevoren was gericht op het doorverkopen van grote hoeveelheden pillen op een door hen aan te boren markt. Daarbij is niet gebleken van afspraken dat de pillen slechts in Hongarije en Roemenië zouden worden verkocht, noch van afspraken tussen verdachte en zijn mededader om niet alvast delen van de partij af te stoten. Voorts merkt de rechtbank op dat het haar niet aannemelijk voorkomt dat een dergelijke partij wordt ingekocht om deze niet, zonodig in gedeelten, te verhandelen. Onder die omstandigheden heeft verdachte aldus willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat er Fiagrapillen in Nederland zouden worden verkocht.
De verweren worden verworpen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 11 september 2003 te Zutphen in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, ongeregistreerde farmaceutische specialités, te weten ongeveer 200.000 "Fiagra"pillen, pillen die het uiterlijk hebben van de Viagrapillen en als werkzame stof sildenafil bevatten,
a. heeft verkocht en
b. ter aflevering in voorraad heeft gehad;
3.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 11 september 2003 te Warnsveld, in elk geval in Nederland en India, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een document (D47) "Generalized System of Preferences Certificate of origin", een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachtes mededader op genoemd document in strijd met de waarheid vermeld dat genoemde pillen "water hardness testing tablets 100 mg" en "water hardness testing tablets 50 mg" betroffen.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
- de overtreding:
feit 1: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 3, vierde lid onder a en b, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening;
- het misdrijf:
feit 3: valsheid in geschrift.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank komt tot een andere strafoplegging dan door de officier van justitie is gevorderd. De officier van justitie gaat uit van een samenloop van misdrijven en de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van een overtreding en een misdrijf.
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon, zijn draagkracht en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde een gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf als na te melden - met welke strafmodaliteit verdachte heeft ingestemd - op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
Ten aanzien van de onder 1 bewezen verklaarde overtreding zal de rechtbank een geldboete opleggen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte en zijn medeverdachte uit financieel gewin een grote hoeveelheid pillen naar Nederland heeft laten komen die bestemd waren voor verdere verhandeling. Deze partij werd gezien als een eerste aanzet om de markt te verkennen. Er waren reeds onderhandelingen gaande met de leverancier en mogelijke afnemers over de levering van nog meer en ook nog grotere partijen.
De pillen waar het om handelde zijn pillen die een stof bevatten die in soortgelijke hoeveelheden voorkomen in medicijnen die in Nederland geregistreerd zijn. Gelet op de mogelijke schadelijke bijwerkingen zijn die medicijnen in Nederland alleen na een medisch onderzoek op doktersvoorschrift verkrijgbaar. Het valt verdachte te verwijten dat de gebruikers van de pillen die via het illegale circuit worden verkregen aanzienlijke gezondheidsrisico’s lopen. Eveneens valt het verdachte te verwijten dat hij door de illegale invoer van de pillen er mede voor verantwoordelijk is te houden dat de pillen nu als gevolg van diefstal op een ongewenste manier, dat wil zeggen zonder doktersvoorschrift, in omloop komen op de illegale markt. De rechtbank rekent het verdachte bovendien zwaar aan dat hij door het plegen van valsheid in geschrift zijn illegale praktijken heeft willen verdoezelen.
Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte een blanco strafblad heeft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 47, 62, 91 en 225 van het Wetboek van Strafrecht;
- 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 3 van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart de dagvaarding nietig wat betreft het onder 2 ten laste gelegde feit.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
een geldboete van € 5.000,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 100 dagen hechtenis.
- een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
- de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Hemrica en Van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 april 2005.