ECLI:NL:RBZUT:2005:AT4782

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/460014-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Harreveld
  • A. van der Hooft
  • J. van Lookeren Campagne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zes jaar gevangenisstraf voor medeplegen doodslag van een zwerver in Apeldoorn

Op 27 april 2005 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 4 januari 2005 in Apeldoorn samen met anderen opzettelijk een zwerver van het leven heeft beroofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die niet als ingezetene in Nederland was ingeschreven, het slachtoffer op brute wijze heeft aangevallen. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer herhaaldelijk geslagen en geschopt, waarbij gebruik werd gemaakt van een metalen hoekprofiel en een bezem. Het slachtoffer overleed ten gevolge van deze geweldsdelicten.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waaronder paranoïde schizofrenie en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Deze stoornissen waren ten tijde van het delict aanwezig, maar de rechtbank heeft de verdachte toch als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd. De kans op recidive werd als groot ingeschat, vooral wanneer de verdachte onder invloed van alcohol verkeerde.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, waarbij de door de officier van justitie gevorderde terbeschikkingstelling onder voorwaarden niet mogelijk werd geacht. De rechtbank heeft de ernst van het delict en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in aanmerking genomen bij de straftoemeting. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/460014-05
Uitspraak d.d.: 27 april 2005
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 april 2005.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 januari 2005 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer]
- in/tegen/op zijn gezicht en/of lichaam geslagen en/of gestompt en/of
- in/tegen/op zijn gezicht en/of lichaam getrapt en/of geschopt en/of
- met een metalen hoekprofiel, in ieder geval een staaf en/of metalen voorwerp, op/tegen het hoofd en/of lichaam geslagen en/of
- met een bezem, in ieder geval een stok en/of houten voorwerp, op/tegen het hoofd en/of lichaam geslagen,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 04 januari 2005 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (hoofdletsel en/of breuk van het strottenhoofd en/of kneuzingen van de/een rib(ben) en/of long(en)), heeft toegebracht,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer]
- in/tegen/op zijn gezicht en/of lichaam geslagen en/of gestompt en/of
- in/tegen/op zijn gezicht en/of lichaam getrapt en/of geschopt en/of
- met een metalen hoekprofiel, in ieder geval een staaf en/of metalen voorwerp, op/tegen het hoofd en/of lichaam geslagen en/of
- met een bezem, in ieder geval een stok en/of houten voorwerp, op/tegen het hoofd en/of lichaam geslagen,
tengevolge waarvan [slachtoffer] is overleden;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 4 januari 2005 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededader(s), die [slachtoffer]
- in/tegen/op zijn gezicht en lichaam geslagen en gestompt en
- in/tegen/op zijn gezicht en lichaam getrapt en geschopt en
- met een metalen hoekprofiel op/tegen het hoofd en lichaam geslagen en
- met een bezem, in ieder geval een stok, op/tegen het hoofd en lichaam geslagen,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
primair: medeplegen van doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt op 4 april 2005 door [deskundige 1], psychiater, en op 5 april 2005 door [deskundige 2], klinisch psycholoog / psychotherapeut.
- Uit dit rapport komen zakelijk weergegeven de volgende conclusie en bevindingen naar voren.
Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van paranoïde schizofrenie, alcoholafhankelijkheid, cocaïnemisbruik en cannabismisbruik. Er is tevens sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Deze stoornissen waren ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde zodanig dat het ten laste gelegde daaruit mede kan worden verklaard. Verdachte moet als verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De schizofrenie, paranoïde type, betekent dat verdachte continu achterdochtig is en soms ook last heeft van stemmen. Door chronisch gebruik van alcohol worden de achterdocht en de eventuele stemmen geheel of gedeeltelijk onderdrukt. Ten tijde van het ten laste gelegde was er vanwege het gebruik van alcohol geen sprake van een psychose.
Het voortbestaan van de ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling kan met name wanneer verdachte achterdochtig is, enigszins onder invloed van alcohol is en de omgevingsfactoren hem daartoe aanzetten, aanleiding geven tot soortgelijke strafbare feiten. De kans op recidive is groot te noemen.
De rechtbank kan zich, mede gelet op het onderzoek ter terechtzitting, verenigen met de inhoud van het over verdachte opgemaakte multidisciplinaire rapport. Zij neemt de conclusies en bevindingen daaruit over en maakt deze tot de hare.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte volledig uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen, en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden, dat verdachte het hem onbekende slachtoffer [slachtoffer] op een brute en gruwelijke wijze van het leven heeft beroofd. Verdachte heeft zich gemengd in een conflict waar hij part noch deel aan had. Nadat het slachtoffer door een harde klap reeds weerloos was, hebben verdachte en zijn mededaders meermalen met kracht op het hoofd en lichaam geschopt en geslagen, waarbij ook is gebruik gemaakt van een stok en een metalen hoekprofiel. Zij zijn daarmee doorgegaan totdat [slachtoffer] geen tekenen van leven meer vertoonde. Dit feit levert een ernstige schending van de rechtsorde op en wakkert tevens de gevoelens van onveiligheid aan.
Tevens neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte veelvuldig met politie en justitie in aanraking is gekomen, zij het voor andersoortige feiten dan het onderhavige.
De rechtbank acht, om voldoende recht te doen aan de aard en de buitengewone ernst van het bewezen verklaarde, oplegging van een beduidend langere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden.
Gelet op de hoogte van de op te leggen straf is, gelet op artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht, de door de officier van justitie gevorderde oplegging van ter beschikkingstelling onder voorwaarden thans niet mogelijk. Als langdurige detentie van verdachte niet mocht leiden tot voldoende beperking van het recidivegevaar zal de voor verdachte geadviseerde behandeling te zijner tijd in een alsdan passend kader dienen plaats te vinden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Van der Hooft en Van Lookeren Campagne, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 april 2005.