RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
parketnummer: 06.080383-04
vord. na voorw. veroord.: 06.850113-03
uitspraak d.d.: 30 maart 2005
tegenspraak / dip
[verdachte ],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Almelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting
van 16 maart 2005.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de pleegperiode van 21 augustus 2004 tot en met 08
december 2004 te Zieuwent en/of Vragender en/of Winterswijk en/of Markelo
en/of Haaksbergen en/of Aalten en/of Vorden en/of Lochem en/of Mariënvelde,
in elk geval in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van
opzetheling, immers heeft verdachte op na te melden tijdstippen, op na te
melden plaatsen, na te melden goederen verworven, voorhanden gehad en/of
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
1. in of omstreeks de periode van 21 augustus 2004 tot en met 08 december 2004
te Winterswijk en/of Zieuwent ,
goederen: twee/ een bosmaaier(s) en/of een kantentrimmer en/of een heggeschaar
en/of een motorkettingzaag en/of een grasmaaier
2. in of omstreeks de periode van 29 oktober 2004 tot en met 08 december 2004
te Markelo en/of Zieuwent,
goederen: biertapinstallatie en/of een koffer (inhoudende een ontvang- en
zendstation met head-set) en/of vier, althans een aantal krat(ten) bier(merk
Dommels) en/of 12, althans een aantal fles(sen) wijn
3.in of omstreeks de periode van 30 oktober 2004 tot en met 08 december 2004
te Markelo en/of Zieuwent,
goederen: twee/een vat(ten) bier (merk Budels) en/of (een) fles(sen) frisdrank
(Cola en/of Chocomel en/of Fristi) en/of sterke drank
4.in of omstreeks de periode van 11 november 2004 tot en met 08 december 2004
te Haaksbergen en/of Zieuwent,
goederen: schotelantenne (merk Oyster Vision) en/of een bijbehorende receiver
5.in of omstreeks de periode van 16 november 2004 tot en met 08 december 2004
te Aalten en/of Zieuwent ,
goed: koelaanhangwagen
6.in of omstreeks de periode van 24 november 2004 tot en met 08 december 2004
te Markelo en/of Zieuwent en/of Vragender,
goederen: een kist met gereedschap en/of een bladblazer (merk Billycoot) en/of
een grasmaaier en/of een rolbezem en/of een haakse slijper
7.in of omstreeks de periode van 26 augustus 2004 tot en met 08 december 2004
in de gemeente Lochem en/of te Zieuwent,
goed(eren):zitgrasmaaier (merk Stiga)
8. in of omstreeks de periode van 4 december 2004 tot en met 08 december 2004
te Mariënvelde en/of Zieuwent,
goederen: een receiver (merk Asscom) en/of een motor heggenschaar (merk Stihl)
en/of een bladblazer (merk Echo);
2.
hij op of omstreeks 08 december 2004 te Zieuwent, althans in de gemeente
Lichtenvoorde, en/of elders in Nederland
een of meer wapens van categorie III, te weten
- een gas/alarmrevolver (merk ME, type 38 Compact , kaliber 9 mm) en/of
- een opzetloop (merk ME, bedoeld en geschikt om te worden gemonteerd aan de
voorzijde op de loop van voornoemde gas/alarmrevolver),
en/of munitie van categorie III, te weten
- 51, althans een aantal knalpatro(o)n(en)(kaliber 9 mm),
en/of een of meer wapens van categorie II onder 6, te weten
- drie, althans een aantal busje(s) pepperspray
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 augustus 2004
tot en met 8 december 2004 te Zieuwent, gemeente Lichtenvoorde, en/of
Vragender, gemeente Groenlo, en/of Winterswijk en/of Markelo en/of
Haaksbergen en/of Aalten en/of Vorden en/of Lochem en/of Mariënvelde, en/of
elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of
anderen en/of alleen (telkens) heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer andere
natuurlijke perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
misdrijven, namelijk diefstallen door middel van braak, verbreking, inklimming
en/of (een) valse sleutel(s).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de pleegperiode van 21 augustus 2004 tot en met 08 december 2004 te Zieuwent en/of Vragender en/of Winterswijk en/of Markelo en/of Haaksbergen en/of Aalten en/of Vorden en/of Lochem en/of Mariënvelde, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte op na te melden tijdstippen, op na te
melden plaatsen, na te melden goederen verworven, voorhanden gehad en/of
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
1. in de periode van 21 augustus 2004 tot en met 08 december 2004
te Winterswijk en/of Zieuwent, goederen: twee bosmaaiers en een kantentrimmer en een heggeschaar en een motorkettingzaag en een grasmaaier;
2. in de periode van 29 oktober 2004 tot en met 08 december 2004 te Markelo en/of Zieuwent, goederen: biertapinstallatie en een koffer (inhoudende een ontvang- en zendstation met head-set) en vier kratten bier (merk Dommelsch) en 12 flessen wijn;
3. in de periode van 30 oktober 2004 tot en met 08 december 2004 te Markelo en/of Zieuwent, goederen: twee vatten bier (merk Budels) en flessen frisdrank (Cola en Chocomel en Fristi) en sterke drank;
4. in de periode van 11 november 2004 tot en met 08 december 2004 te Haaksbergen en/of Zieuwent, goederen: schotelantenne (merk Oyster Vision) en een bijbehorende receiver;
5. in de periode van 16 november 2004 tot en met 08 december 2004 te Aalten en/of Zieuwent , goed: koelaanhangwagen;
6. in de periode van 24 november 2004 tot en met 08 december 2004 te Markelo en/of Zieuwent en/of Vragender, goederen: een bladblazer (merk Billycoot) en een grasmaaier en een rolbezem en een haakse slijper;
7. in de periode van 26 augustus 2004 tot en met 08 december 2004 in de gemeente Lochem en/of te Zieuwent, goed(eren): zitgrasmaaier (merk Stiga);
8. in de periode van 4 december 2004 tot en met 08 december 2004 te Mariënvelde en/of Zieuwent, goederen: een receiver (merk Asscom) en een motor heggenschaar (merk Stihl)
en een bladblazer (merk Echo);
2.
hij op 08 december 2004 te Zieuwent, althans in de gemeente Lichtenvoorde,
- wapens van categorie III, te weten een gas/alarmrevolver (merk ME, type 38 Compact , kaliber 9 mm) en een opzetloop (merk ME, bedoeld en geschikt om te worden gemonteerd aan de voorzijde op de loop van voornoemde gas/alarmrevolver), en
- munitie van categorie III, te weten 51 knalpatronen(kaliber 9 mm) en
- wapens van categorie II onder 6, te weten drie busjes)pepperspray
voorhanden heeft gehad;
3.
hij tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 augustus 2004 tot en met 8 december 2004 te Zieuwent, gemeente Lichtenvoorde, en/of Vragender, gemeente Groenlo, en/of Winterswijk en/of Markelo en/of Haaksbergen en/of Aalten en/of Vorden en/of Lochem en/of Mariënvelde, en/of elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen telkens heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en een of meer andere natuurlijke perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk diefstallen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Aangaande het onder 3 bewezenverklaarde feit overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen, in samenhang bezien, naar voren komt dat de tussen verdachte en de in de tenlastelegging genoemde medeverdachten bestaande contacten in zake vermogenscriminaliteit zijn uitgegroeid tot een wijze van samenwerken, welke in de ten laste gelegde periode voldeed aan de criteria van een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, gelet op het volgende:
- de zeer hoge frequentie van het aantal inbraken;
- de omvang van de daarmee behaalde voordelen;
- de (veelal vooraf bepaalde) keuze van de objecten;
- het intensieve gebruik van telecommunicatie;
- het zonodig inschakelen van hulpkrachten;
- het toekennen van beloningen en kostenvergoedingen;
- het werken met een vaste bij [verdachte] gesitueerde thuisbasis;
- de pyramidale structuur van het samenwerkingsverband, die er in de praktijk op neerkwam dat [verdachte] functioneerde als opkoper/heler, tip/opdrachtgever, bewaarder, leverancier van gereedschap, intermediair en/of gastheer, terwijl [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] doorgaans een leidende en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] slechts een uitvoerende rol speelden bij het uitvoeren van inbraken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
- feit 1:
een gewoonte maken van opzetheling;
- feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
- feit 3:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen, en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidstraf van na te melden duur leiden, dat verdachte - ondanks een voorwaardelijk sepot wegens schuldheling en een recente, deels voorwaardelijke, veroordeling wegens opzetheling – zich thans heeft schuldig gemaakt aan gewoonteheling, verboden wapenbezit en het vervullen van een spilfunctie binnen een organisatie gericht op vermogenscriminaliteit.
De rechtbank heeft voort in aanmerking genomen de ad informandum gevoegde strafbare feiten, zoals vermeld in de aan dit vonnis gehechte overzicht “ad informandum gevoegde strafbare feiten”. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend deze feiten te hebben begaan en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor deze feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Door de raadsman is aangevoerd dat aan verdachte strafkorting toekomt, zowel wegens het ontbreken van geciteerde CIE-processen-verbaal en (alle) stukken betreffende toegepaste bijzondere opsporingsbevoegdheden als vanwege het onrechtmatige binnentreden en zoekend rondkijken in verdachtes woning met bijbehorende schuur door een zich als potentiële koper van die woning voordoende politieambtenaar.
De rechtbank verwerpt het eerste argument, nu zij op grond van het strafdossier inclusief het wegens zijn omvang slechts ter inzage gelegde zogenaamde BOB-dossier van oordeel is dat de bijzondere opsporingsbevoegdheden rechtmatig zijn ingezet en toegepast.
Hoewel de rechtbank het onjuist acht dat de door de politie veelvuldig geciteerde CIE-processen-verbaal niet afzonderlijk zijn bijgevoegd, ziet zij in dit geval geen aanleiding daaraan gevolg te verbinden, gelet op de concrete en zeer bezwarende aard van de geciteerde informatie .
Aangaande het twee argument is de rechtbank van oordeel dat op onrechtmatige inbreuk is gemaakt op het huisrecht van verdachte en zijn gezin nu aannemelijk is dat van die zijde aan het binnentreden/rondkijken geen medewerking zou zijn verleend indien de betrokken politieambtenaar zijn ware hoedanigheid en doelstelling vooraf bekend had gemaakt.
De rechtbank verdisconteert deze schending bij de straftoemeting met een korting van 1 (één ) maand gevangenisstraf, waarbij zij heeft medegewogen dat jegens verdachte reeds een zodanige verdenking was gerezen dat voor wettig binnentreden voldoende basis bestond.
De rechtbank overweegt tenslotte dat zij bij de strafoplegging ambtshalve met een korting van 3 maanden gevangenisstraf heeft verdisconteerd, dat naar haar oordeel onvoldoende de hand is gehouden aan het voorschrift van artikel 78, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, voor zover dit betrekking heeft op de omschrijving van de aldaar bedoelde strafbare feiten.
In beslag genomen voorwerpen
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst onder nummer 1 en 2 dienen te worden onttrokken aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven werden aangetroffen, terwijl deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven goederen zoals vermeld onder de nummers 3, 4, 5, 11, 12 en 13 op de aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, nu uit het dossier niet blijkt wie als zodanig kan worden aangemerkt.
Nu het belang van de strafvordering zich niet meer daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de voorwerpen vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst onder de nummers:
- 20, 21, 22 aan [benadeelde partij 1];
- 6 t/m 10, en 14 t/m 19 aan verdachte.
Vordering tenuitvoerlegging
Nu is bewezen dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, dient de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 26 februari 2004 (parketnummer 06.850113-03) voorwaardelijk opgelegde straf tenuitvoergelegd te worden.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.954,62 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering wegens betwisting niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wetsartikelen
De strafoplegging is gegrond op de artikelen:
- 10, 14a, 14b, 14c, 14g, 24, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 140, 417 en 91 van het Wetboek van Strafrecht;
- 25 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1,2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 8 maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de bewaring ten behoeve van rechthebbende(n) van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen zoals vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 3, 4, 5, 11, 12 en13.
Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen zoals vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, onder de nummers:
- 20, 21, 22 aan [benadeelde partij 1];
- 6 t/m 10, en 14 t/m 19 aan verdachte.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen zoals vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, onder de nummers: 1 en 2.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 26 februari 2004 (parketnummer 06.850113-03) te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mr. Borgerhoff Mulder, voorzitter, mrs. Van Harreveld en Tas, rechters, in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 maart 2005.