ECLI:NL:RBZUT:2005:AT7068

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
235678 / AZ 05-2
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector op TBS-instellingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zutphen op 2 juni 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een verzoekster, die voorheen verbleef in een TBS-instelling, en de stichting Centrum voor forensische psychiatrische behandeling Oldenkotte. De verzoekster heeft de kantonrechter verzocht om Oldenkotte te bevelen artikel 2 van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) na te leven. Dit artikel vereist dat zorgaanbieders een regeling treffen voor de behandeling van klachten van cliënten. De verzoekster stelt dat de WKCZ van toepassing is op TBS-patiënten, terwijl Oldenkotte aanvoert dat de wet niet van toepassing is op onvrijwillig opgenomen patiënten, zoals TBS-patiënten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster voldoet aan de vereisten van de WKCZ en als cliënt kan worden aangemerkt. De rechter heeft overwogen dat de WKCZ geen onderscheid maakt tussen vrijwillig en onvrijwillig opgenomen patiënten. Oldenkotte heeft betoogd dat TBS-patiënten hun klachten kunnen indienen op basis van de Beginselenwet Verpleging Terbeschikkinggestelden (Bvt), maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de WKCZ ook klachten over gedragingen van personeel van de zorginstelling dekt, wat niet het geval is onder de Bvt.

De kantonrechter heeft vervolgens besloten dat de WKCZ van toepassing is op klachten van TBS-patiënten, voor zover zij hun klacht niet op grond van de Bvt kunnen indienen. Oldenkotte is bevolen om artikel 2 van de WKCZ na te leven. Het verzoek van de verzoekster om Oldenkotte te bevelen dit binnen drie maanden na inwerkingtreding van de WKCZ te realiseren, is afgewezen, aangezien de wet al in werking was getreden op 1 augustus 1995. De kantonrechter heeft Oldenkotte in de kosten van de procedure verwezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Kanton
Locatie Groenlo
Zaaknummer : 235678 / AZ 05-2
Datum : 2 juni 2005
Beschikking van de kantonrechter te Groenlo in de zaak van:
[verzoekster]
voorheen verblijvende in het centrum voor forensische psychiatrische behandeling Oldenkotte te Rekken, thans verblijvende in de [verblijfplaats],
verzoekster,
procederend in persoon,
tegen
De stichting Centrum voor forensische psychiatrische behandeling Oldenkotte
gevestigd te [adres],
verweerster,
procederend bij haar directeur P.A.J. Zijlstra
Partijen worden in het hiernavolgende mede aangeduid als [verzoekster] en Oldenkotte.
1. HET PROCESVERLOOP
Dit blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de sector kanton Groenlo op 8 februari 2005;
- de brief van verzoekster van 7 maart 2005, waarin zij te kennen geeft haar verzoek te willen handhaven;
- het verweerschrift.
2. HET VERZOEK EN HET VERWEER
2.1. [verzoekster] heeft de kantonrechter verzocht om Oldenkotte te bevelen artikel 2 van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) na te leven, hetgeen kort gezegd inhoudt dat Oldenkotte een regeling treft voor de behandeling van klachten over een gedraging van de zorgaanbieder (Oldenkotte) of van voor de zorgaanbieder werkzame personen. Blijkens artikel 2 lid 2 sub a WKCZ dient de hiervoor genoemde regeling er in te voorzien dat er een klachtencommissie wordt ingesteld. Voorts heeft [verzoekster] verzocht dat de kantonrechter Oldenkotte beveelt de hiervoor verzochte regeling binnen een termijn van drie maanden na inwerkingtreding van de WKCZ te treffen.
2.2. [verzoekster] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat Oldenkotte een zorginstelling in stand houdt en zorg verleent krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. [verzoekster] is van mening dat de WKCZ van toepassing is op TBS-patiënten. Dit blijkt onder andere uit de toelichting op de WKCZ, de Leidraad inspectie Volksgezondheid en uit uitspraken van de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij Oldenkotte en van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming.
2.3. Oldenkotte heeft verweer gevoerd. Zij heeft aangevoerd dat uit artikel 1 lid 4 WKCZ blijkt dat de wet niet van toepassing is op onvrijwillig in een inrichting opgenomen patiënten. In Oldenkotte is sprake van onvrijwillig opgenomen patiënten, namelijk TBS-patiënten, die op grond van de Beginselenwet Verpleging Terbeschikkinggestelden een beroep kunnen doen op een klachtenregeling.
3. DE BEOORDELING
3.1. Vooropgesteld wordt dat [verzoekster] heeft voldaan aan het vereiste zoals vermeld in artikel 3 lid 2 WKCZ, zodat zij in zoverre ontvankelijk kan worden geacht in haar verzoek.
3.2. Vervolgens moet worden beoordeeld of [verzoekster] een cliënt is in de zin van artikel 3 WKCZ en als zodanig het verzoek aan de kantonrechter kan doen. Daartoe wordt het volgende overwogen. In artikel 1 WKCZ wordt een cliënt gedefinieerd als “een natuurlijk persoon aan wie de zorgaanbieder maatschappelijk zorg of gezondheidszorg verleent of heeft verleend”. De wet maakt op dit punt geen onderscheid in vrijwillig en onvrijwillig opgenomen patiënten. Aldus is [verzoekster], ook nu zij in de [verblijfplaats] verblijft, een cliënt in de zin van de WKCZ en kan zij als zodanig het verzoek doen.
3.3. Oldenkotte heeft met een beroep op artikel 1 lid 4 WKCZ aangevoerd dat deze wet niet van toepassing is op haar omdat bij haar sprake is van patiënten die onvrijwillig in de inrichting verblijven.
3.4. Blijkens artikel 1 lid 4 WKCZ geldt deze wet alleen niet ten aanzien van klachten van onvrijwillig in een inrichting verblijvende cliënten, voor zover zij op grond van een andere regeling een klacht in kunnen dienen. Oldenkotte heeft aangevoerd dat voor TBS-patiënten de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) van toepassing is die voorziet in een aparte klachtenregeling in artikel 56 e.v. Bvt. Op zich is de stelling van Oldenkotte dat TBS-patiënten op basis van die wet hun beklag kunnen doen juist. Daar staat echter tegenover dat deze regeling een limitatieve opsomming bevat van beslissingen van de zorginstelling waarover kan worden geklaagd. Weliswaar is deze opsomming in de jurisprudentie wel opgerekt, maar over bejegening door personeel van de zorginstelling kan op grond van de Bvt niet worden geklaagd. Deze mogelijkheid biedt de WKCZ daarentegen wel. Artikel 2 bepaalt immers dat een regeling moet worden getroffen voor de behandeling van klachten over een gedraging van hem (kantonrechter: de zorgaanbieder) of van voor hem werkzame personen jegens een cliënt.
3.5. Het bovenstaande leidt ertoe dat de WKCZ van toepassing is op klachten van TBS-patiënten voorzover zij hun klacht niet op grond van de Bvt kunnen indienen. De kantonrechter zal Oldenkotte dan ook bevelen om artikel 2 van de WKCZ na te leven.
3.6. Het verzoek van [verzoekster] om Oldenkotte te bevelen het voorgaande binnen 3 maanden na inwerkingtreding van de WKCZ te realiseren kan niet worden gehonoreerd. De wet is immers reeds op 1 augustus 1995 in werking getreden.
3.7. In de omstandigheden van het geval ziet de kantonrechter aanleiding Oldenkotte te verwijzen in de kosten van de procedure.
4. BESLISSING
De kantonrechter, beschikkende:
beveelt Oldenkotte artikel 2 Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector na te leven;
verwijst Oldenkotte in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verzoekster] begroot op:
€ 103,-- griffierecht.
Aldus gegeven door mr. M.C.J. Heessels, kantonrechter te Groenlo en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 juni 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.